transparencia:cadas:abelrgnbrucada:2015-09-17_abelbrucada_avis-106-15:start
Avis 106-15
Transposition
1 GEWESTELIJKE COMMISSIE VOOR DE TOEGANG TOT DE BESTUURSDOCUMEIMTEN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Advies n° 106/2015 Toepassing van artikel 20 van de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur. Inzake : Mevrouw Nadine LUCAS / GOB ( Dienst Leefmilieu) OVERZICHTVAN DE FEITEN Bij aangetekend schrijven van 12 juni 2015 richt mevrouw Nadine Lucas aan de Dienst Leefmilieu Brussel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een verzoek tôt afschrift van de volgende bestuursdocumenten:\\ het aanvraagformulier tôt erkertning als fokinstelling/toeleverende instelling van BVBA Charles River Laboratories Belgium, met inbegrip van de goedkeuring die ervoor gegeven is (meer bepaald de ïnformatie in bijlage 2 van de erkenningsaanvraag, betreffende de dieren); de formulieren van de contrôles door de bevoegde inspecteurs van dierenwelzijn die uitgevoerd werden in de période 2009 tôt heden. Omdat mevrouw Nadine Lucas binnen de gestelde termijn van dertig dagen geen antwoord ontvangt, formuleert zij bij aangetekend schrijven van 24 juli 2015 een verzoek tôt heroverweging. Op dezelfde datum verzoekt zij de Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna: de Commissie) een advies uit te brengen met betrekking tôt haar recht op afschrift van de hierboven vermelde documenten. Bij schrijven van 29 juli volgt alsnog een antwoord van de Dienst Leefmilieu Brussel op het initiële verzoek van 12 juni. De aanvraag tôt openbaarmaking wordt integraal afgewezen. Wat betreft de formulieren van de uitgevoerde contrôles wijst de Dienst Leefmilieu Brussel er op dat in de période 2009 tôt heden één contrôle werd uitgevoerd (januari 2015). Omdat bij deze contrôle de agent van de Dienst Leefmilieu Brussel - BIM vaststelde dat de BVBA Charles River Laboratories Belgium gesloten was, werd geen formulier aangemaakt. Met betrekking tôt het aanvraagformulier tôt erkenning als fokinstelling/toeleverende instelling meent de Dienst Leefmilieu het verzoek te moeten afwijzen omdat het vertrouwelijk karakter van de aan de overheid meegedeelde ondernemings- en fabricagegegevens niet gegarandeerd kan worden en hierdoor mogelijk de vertrouwelijkheid van wetenschappelijke projecten in het gedrang kan komen (artikel 10, §1, 7° van de Ordonnantie van 30 maart 1995, hierna de Ordonnantie). Daarenboven verwijst de Dienst Leefmilieu Brussel naar artikel 43 van het Koninklijk besluit van 29 mei 2013 betreffende de bescherming van proefdieren dat stelt dat de gegevens waarvan met toepassing van dit besluit kennis wordt gegeven en waarvan de bekendmaking schade zou kunnen berokkenen aan fokkers en leveranciers, niet aan derden mogen worden meegedeeld onverminderd de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tôt milieu-informatie. 2 de ontvankelijkheid van DE adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de aanvrager, zoals voorgeschreven door artikel 20 van de Ordonnance, tegelijkertijd een verzoek tôt heroverweging aan de Dienst Leëfmilieu Brussel en een verzoek om advies aan de Commissie heeft gericht. Artikel 12 van de Ordonnance draagt een gewestelijke administratieve overheid die niet onmiddellijk op een vraag van openbaarheid kan ingaan op om binnen een termijn van dertig dagen de verzoeker op de hoogte te stellen van de redenen van het uitstel. Bij afwezigheid van een kennisgeving door de Dienst Leëfmilieu Brussel aan verzoeker binnen deze termijn wordt de aanvraag, conform artikel 12, derde lid, geacht te zijn afgewezen. Het laattijdige antwoord van de Dienst Leëfmilieu Brussel van 29 juli kan niet resulteren in de onontvankelijkheid van het verzoek tôt advies van 24juli. De Commissie acht het verzoek tôt advies bijgevolg ontvankelijk. De gegrondheid van de adviesaanvraag Het recht van toegang tôt bestuursdocumenten is verankerd in artikel 32 van de Grondwet en verder uitgewerkt in de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur. Deze bepalingen gaan uit van een principiële openbaarheid van aile bestuursdocumenten. Slechts wanneer uitzonderingsgronden, beschreven in artikel 10 van de Ordonnantie, moeten of kunnen worden ingeroepen en op afdoende wijze in concreto worden gemotiveerd, kan de openbaarmaking worden geweigerd. Deze uitzonderingsgronden dienen bovendien beperkend te worden geïnterpreteerd. Met betrekking tôt de openbaarmaking van de formulieren van de contrôles door de bevoegde inspecteurs voor dierenwelzijn in de période van 2009 tôt heden stelt de Dienst Leëfmilieu Brussel dat slechts één contrôle werd uitgevoerd en dat hiervan geen formulier werd opgemaakt. Voor zover een document onbestaande is kan ook geen afschrift worden verleend. Wat betreft het aanvraagformulier tôt erkenning als fokinstelling/toeleverende instelling wordt gewezen op artikel 10, §1, 7° van de Ordonnantie op grond waarvan de aanvraag tôt openbaarmaking moet worden afgewezen wanneer het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen het vertrouwelijke karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld. De Dienst Leëfmilieu Brussel overweegt met name dat er geen garantie bestaat dat concurrenten van een ander laboratorium geen voordeel zullen halen uit de openbaargemaakte informatie, bijvoorbeeld wanneer allen werkzaam zijn in hetzelfde wetenschappelijke domein, en dat hierdoor mogelijk de vertrouwelijkheid van wetenschappelijke projecten in het gedrang komt. De Commissie wijst er op dat algemene stijlformules niet voldoen aan de vereiste dat elke uitzondering op de openbaarheid in concreto dient te worden gemotiveerd. Bovendien ontbreekt een belangenafweging tussen enerzijds het belang van de openbaarheid en het beschermde belang. De Dienst Leëfmilieu Brussel verwijst in dit verband tevens naar artikel 43 van het Koninklijk Besluit van 29 mei 2013 betreffende de bescherming van proefdieren. Dit artikel stelt dat de gegevens waarvan met toepassing van dit besluit kennis wordt gegeven en waarvan de bekendmaking schade 3 zou kunnen berokkenen aan fokkers en leveranciers, niet aan derden mogen worden meegedeeld onverminderd de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tôt milieu-informatie. De Commissie wijst er op dat artikel 32 van de Grondwet. een beperking van de principiële openbaarheid enkel mogelijk acht in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de ordonnantie. Een uitzondering op de openbaarheid op basis van een Koninklijk Besluit is derhalve niet mogelijk. Bovendien voorziet artikel 10, §2, 2° van de Ordonnantie enkel in de mogelijkheid het verzoek tôt openbaarmaking af te wijzen wanneer dit ingaat tegen een bij ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingestelde geheimhoudingsverplichting. Terloops merkt de Commissie nog op dat ook een specifieke geheimhoudingsverplichting geen vrijbrief vormt om de openbaarheid van bestuursdocumenten onevenredig te beperken, maar enkel kan worden ingeroepen wanneer afbreuk wordt gedaan aan de door deze geheimhoudingsverplichting beschermde belangen. Ten slotte wenst de Commissie te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie die onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Aile andere informatie in een bestuursdocument moet openbaar worden gemaakt. BEsmrr De âdviesaanvraag van mevrouw Nadine Lucas van 24 juli 2015 gericht aan de Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten is ontvankelijk. Voor zover geen formulieren bestaan van de contrôles uitgevoerd door de bevoegde inspecteurs van dierenwelzijn kan ook geen afschrift worden verleend. De vraag voor een afschrift, via mail of per post, van het aanvraagformulier tôt erkenning als fokinstelling/toeleverende instelling kan enkel worden geweigerd op grond van artikel 10, §1, 7° van de Ordonnantie indien en voor zover ook in concreto wordt gemotiveerd waarom de openbaarmaking afbreuk doet aan het vertrouwelijk karakter van de ondernemings en fabricagegegevens die aan de overheid werden meegedeeld en na afweging van dit beschermde belang en het belang van de openbaarheid. 4 De openbaarmaking kan niet worden geweigerd op grond van de in artikel 43 van het Koninklijk Besluit van 29 mei 2013 betreffende de bescherming van proefdieren geformuleerde geheimhoudingsplicht. De Commissie verleende haar advies op 17 september 2015 op verslag van de heer LIERMAN waarop aanwezig waren de heer LEROY, Voorzitter en mevrouw SAUTOIS, VOKAR en LEUS, leden en de heer BOLAND, adjunct - secretaris. Michel LEROY ^ Voorzitter Michel BOLAND Adjunct-secretaris
transparencia/cadas/abelrgnbrucada/2015-09-17_abelbrucada_avis-106-15/start.txt · Dernière modification : 2017/10/20 02:14 de 90.86.158.26