transparencia:cadas:abelrgnbrucada:2006-03-30_abelbrucada_avis-025-06:start
Avis 025-06
Transposition
GEWESTELIJKE COMMISSIE VOOR DE TOEGANG TOT DE BESTUURSDOCUMENTEN Advies over de openbaarheid van het dossier waarin een bouwaanvraag werd ingediend door de gemeente Ganshoren A. De feiten Bij brief van 20 januari 2006 heeft de raadsman van de gemeente Ganshoren, Meester Dirk Lindemans, een verzoek ingediend bij de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op het Kabinet van Minister Charles Picqué, minister bevoegd voor ruimtelijke ordening, en dit met het oog op het bekomen van inzage in een stedenbouwkundig dossier "(beroep bij Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 juni 1999 tegen uitblijven van beslissing stedenbouwkundig collège door het Studiebureau M&H TAELEMANS, met vermoedelijke referentieN99006677)". In deze brief van 20 januari 2006 verduidelijkte Meester Lindemans dat zijn cliente, de gemeente Ganshoren, voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel gedagvaard werd om haar aansprakelijk te horen verklaren voor het niet tijdig afleveren van een vergunning voor een bepaalde wegenis, terwijl deze vergunning een opschortende voorwaarde uitmaakte voor een overeenkomst die zij met de inwoners had gesloten voor de realisatie van een industrieterrein in de Vallei van de Molenbeek. De gemeente Ganshoren probeert in deze procédure aan te tonen dat de bouwaanvragers in geen geval ooit een stedenbouwkundige vergunning zouden hebben kunnen verkrijgen, aangezien zij volgens de gemeente in de loop van de procédure een gewijzigd dossier zouden hebben ingediend. Het studiebureau ontkent evenwel uitdrukkelijk dat het dossier dat werd ingediend bij de gemeente zou verschillen van datgene dat bij het stedenbouwkundig collège en de gemeente werd ingediend. Om dit te kunnen aantonen voor de rechtbank wenst Meester Lindemans namens de gemeente Ganshoren inzage te bekomen om het bedoelde dossier bij de bevoegde diensten in te komen zien en om eventuele kopieën te maken. Op zijn brief van 20 januari 2006 heeft Meester Lindemans geen antwoord gekregen. Op 27 februari 2006 verzendt hij opnieuw een brief naar de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Kabinet van Minister Charles Picqué, Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, met het verzoek om het verzoek tôt openbaarmaking in heroverweging te nemen met toepassing van artikel 20 van de Ordormantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur. Tegelijk kondigde Meester Lindemans aan dat hij namens de gemeente Ganshoren een verzoek om advies zou richten aan de Gewestelijke Commissie voor de Toegang tôt Bestuursdocumenten. Op dezelfde datum, meer bepaald 27 februari 2006, werd in deze zaak het aangekondigde verzoek aan de Gewestelijke Commissie voor de Toegang tôt Bestuursdocumenten daadwerkelijk verstuurd. Dit verzoek werd op 1 maart 2006 ontvangen door de Commissie. 1 B. Ontvankelijkheid 1. Uit het voorgaande feitenrelaas blijkt dat Meester Lindemans namens zijn cliente, de gemeente Ganshoren, op 27 februari 2006 nog geen antwoord heeft gekregen op zijn verzoek van 20 januari 2006. Bijgevolg heeft de overheid niet binnen de dertig dagen gereageerd op het verzoek van de gemeente Ganshoren overeenkomstig artikel 20 van de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur. Volledig conform dit artikel heeft verzoeker tezelfdertijd een vraag tôt heroverweging gericht aan de overheid en een vraag tôt advies gericht aan de Commissie voor de Toegang tôt Bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 2. Het dossier strekkende tôt het bekomen van een bouwaanvraag moet alleszins als een bestuursdocument in de zin van artikel 3, 2°, van de Ordonnantie van 30 maart 1995 worden beschouwd, daar een dergelijk dossier valt onder de catégorie "aile informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt". Het kan moeilijk ontkent worden dat een dossier voor het bekomen van een bouwvergunning valt onder deze definitie. 3. Daarenboven voldoet het voorgelegde verzoek aan aile formele vereisten zoals neergelegd in artikel 9 van de Ordonnantie van 30 maart 1995: de vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en de betrokken bestuursdocumenten, en werd schriftelijk gericht aan de bevoegde gewestelijke administratieve overheid. Het verzoek is daarenboven ondertekend door verzoekster, de naam en het adres van verzoekster zijn uitdrukkelijk vermeld en er wordt gepreciseerd op welke wijze de informatie moet worden verstrekt. 4. Rekening houdende met het voorgaande, moet geoordeeld worden dat dit verzoek ontvankelijk is. C. Advies Overeenkomstig artikel 32 van de Grondwet heeft eenieder het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden die worden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt deze openbaarheid geregeld door de voornoemde Ordonnantie. In artikel 8 van de Ordonnantie wordt de regel herhaald die is neergelegd in artikel 32 van de Grondwet. Artikel 8 stelt immers eveneens dat eenieder elk bestuursdocument van een gewestelijke administratieve overheid ter plaatse kan inzien, dienomtrent uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift kan ontvangen. Dit principe leidt uitzondering in de gevallen die in artikel 10 van voornoemde Ordonnantie zijn bepaald. Artikel 10, § 1, van voormelde Ordonnantie bepaalt dat de gewestelijke of niet-gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg, of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst wanneer zij onder meer heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de in datzelfde artikel opgesomde, te beschermen belangen, wanneer de mededeling van de informatie zou indruisen 2 - tegen de openbare orde of wanneer de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden in het gedrang zouden komen. Artikel 10, § 2, van dezelfde Ordonnance bepaalt dat de gewestelijke of niet-gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst, wanneer openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon voorafgaandelijk en schriftelijk met de inzage of de mededeling in afschrift heeft ingestemd, aan een bij Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingestelde geheimhoudingsverplichting of aan het geheim van de beraadslagingen van de Regering en van de verantwoordelijke overheden die afhangen van de gewestelijke uitvoerende macht, of waarbij een gewestelijke overheid betrokken is. Artikel 10, § 3, 1°, tenslotte, bepaalt onder meer dat de administratieve overheid een vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument mag afwijzen in de mate dat de vraag een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tôt misvatting aanleiding kan geven, dat kennelijk onredelijk is, kennelijk te vaag geformuleerd is, of wanneer het een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld. Nu moet echter vastgesteld worden dat een dossier tôt het bekomen van een bouwvergunning dat is ingediend bij het stedenbouwkundig collège en de regering, uit zijn aard niet valt onder één van de in artikel 10 van de Ordonnantie opgesomde uitzonderingen. Deze informatie betreft immers een technisch dossier tôt het bekomen van een bouwvergunning. Deze informatie is dus geenszins vertrouwelijk en de mededeling van deze gegevens doet geen afbreuk aan de persoonlijke levenssfeer van de personen op wie dit dossier betrekking heeft. De geldende wetgeving inzake stedenbouw voorziet ter zake evenmin enige geheimhoudingsverplichting of enige afwijking op het principe van de openbaarheid van bestuursdocumenten. Bovendien wordt het geheim van de beraadslaging van welke instantie dan ook, niet in gevaar gebracht: het betreft hier immers de vraag tôt het openbaar maken van een dossier dat ter evaluatie aan de Brusselse regering werd voorgelegd. Bovendien moet opgemerkt worden dat de voorlegging van een dergelijk dossier overeenkomstig artikel 877 van het Gerechtelijk Wetboek ook kan bevolen worden door de rechtbank zelf. Er is dan ook geen enkele reden waarom de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou weigeren om deze stukken mede te delen. Uit het voorgaande volgt dat er geen enkel bezwaar bestaat tegen de openbaarmaking, mededeling en kopijname van het bedoelde bouwvergunningdossier. Om die reden adviseert de Gewestelijke Commissie voor de Toegang tôt de Bestuursdocumenten de mededeling van deze bestuursdocumenten aan de gemeente Ganshoren en is zij van oordeel dat aan deze laatste de mogelijkheid moet geboden worden om inzage te nemen in dit dossier en om hiervan kopie te nemen. Advies gegeven door de Gewestelijke Commissie voor de Toegang tôt de Bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 30 maart 2006. Voor de Commissie, 3
transparencia/cadas/abelrgnbrucada/2006-03-30_abelbrucada_avis-025-06/start.txt · Dernière modification : 2017/10/20 02:14 de 90.86.158.26