Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelrgnbrucada:2004-06-02_abelbrucada_avis-018-04:start

Avis 018-04

Transposition

Advies van de Gewesteliike Commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten IN ZAKE : Forum voor Vredesactie - Verslag Wapenexport aan het Parlement.
I. FEITEN
De Heer M. CROLS, Stafinedewerker Forum voor Vredesactie, verzoekt op 1 april 2004 (31 maart 2004 naar vermidt van de brief van 23 april 2004 van de Heer I.G. M. ARTIGES van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) per aangetekend schrijven de Heer Minister - Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om een afschrift van documenten te bekomen op basis van artikel 8 van de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna "de Ordonnantie" genoemd).
Het verzoek heeft betrekking op mededeling in afschrift van aile aanvragen voor in- uit- en doorvoer gedaan in de période juli 2003 tôt en met 31 maart 2004 op basis van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie. Meer specifiek wordt om volgende informatie verzocht : het land van eindbestemming, de omschrijving van de goederen, de datum van de afgifte van de vergunning, de datum van uitvoer, de geleverde hoeveelheid, de waarde van de leveringen, aile adviezen en beslissingen betreffende deze aanvragen door de bevoegde instanties, eventuele verzekeringen van Delcredere voor deze aanvragen.
Bij brief van 23 april 2004 wordt de aanvraag afgewezen op grond van artikel 10, § 1, van de Ordonnantie. De motieven luiden als volgt :
"De reden van deze ajwijzing ligt hem, enerzijds, in het algemeen, in het feit dat de openbaarheid van de door Ugevraagde documenten niet opweegt tegen de bescherming van de economische enflnanciële belangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (artikel 10, § 1, 6°, van de desbetreffende ordonnantie) en, anderzijds, in het bijzonder, in de aard van de zaakzijnde het vertrouwelijk karakter van de ondernemings — of fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld (artikel 10, § 1, 7°, van de desbetreffende ordonnantie).
Op 10 mei 2004 richt de Heer CROLS een verzoek tôt heroverweging aan de heer Minister -Voorzitter en, tegelijkertijd, wordt een verzoek gericht aan de Commissie om advies over de aanvraag uit te brengen.
Het verzoek om heroverweging en het verzoek om advies zijn op ontvankelijke wijze ingesteld.
II.      WETTELIJK KADER
De reglementering inzake de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illégale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, wordt geregeld door de wet van 5 augustus 1991, zoals gewijzigd door de wet van 26 maart 2003.
Artikel 5 van de Wet van 26 maart 2003 tôt wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illégale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie wijzigt artikel 17 van de Wet van 5 augustus 1991. Voormeld artikel 5 luidt als volgt :
"Art. 5. Artikel 17 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
« Art. 17. De regering brengt ieder jaar verslag uit aan de fédérale Wetgevende Kamers over de toepassing van deze wet.
Dit verslag zal onder meer volgende elementen bevatten :
- de ontwikkeling van de export;
- een analyse van de wereldhandel en de Europese handel in wapens;
- de gegevens over de Belgische uitvoer, invoer en doorvoer;
- de bijzondere problemen die zijn gerezen;
- de eventuele wijzigingen van de reglementering en de procédures in België;
- de internationale en Europese initiatieven;
- de toepassing van de Europese gedragscode.
In bedoeld verslag zal een apart hoofstuk worden gewijd aan de uitvoer van materieel en technologie die de uitbouw van een productiecapaciteit voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel in het land van bestemming ten doel hebben. In bedoeld verslag zal ook een afzonderlijk hoofdstuk gewijd worden aan de opvolging van de naleving van de bepalingen in deze wet omirent de ajwending binnen het land van bestemming en de naleving van de clausule van niet-wederuitvoer. Bijkomendzal de regering zesmaandelijks verslag uitbrengen over de verstrekte en geweigerde vergunningen voor de goederen die onder deze wet vallen, met landper land het totaal bedrag en het aantal vergunningen ingedeeld per catégorie van bestemmeling en per catégorie van materieel.
In bedoeld zesmaandelijks verslag zal tevens apart melding worden gemaakt van de afgifte en de weigering van vergunningen voor de uitvoer van materieel en technologie die de uitbouw van een productiecapaciteit voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel in het land van bestemming ten doel hebben.
Onverminderd de hierboven vermelde bepalingen, zal erover worden gewaakt dat er geen informatie zal worden meegedeeld waardoor de ondernemingen schade wordt berokkend. »
Sedert de bijzondere wet van 12 augustus 2003 tôt wijziging van artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tôt hervorming der instellingen, zijn de gewesten bevoegd voor het stelsel van de in-, uit en doorvoer van wapens, munitie, en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie evenals van producten en technologieën voor tweeërlei gebruik, onverminderd de fédérale bevoegdheid inzake de in-, uit- en doorvoer met betrekking tôt het léger en de politie en met naleving van de criteria vastgesteld in de Gedragscode van de Europese Unie op het stuk van de uitvoer van wapens.
Totnogtoe bepaalt, bij wijze van overgangsregeling (art. 94, § 1, BWHI), de wet van 5 augustus 1991 het juridisch kader waarbinnen de bevoegdheid betreffende de in-, uit-, en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie dient te worden uitgeoefend zodat de organen van de Gewesten deze reglementering in acht dienen te nemen.
Artikel 17 van deze wet van 5 augustus 1991,zoals gewijzigd door de wet van 26 maart 2003, voorziet, zoals gezegd in een contrôle a posteriori door het parlement op het verlenen van vergunningen; evenals meer in het bijzonder in een rapporteringsverplichting aan het bevoegde Parlement. De contrôle a posteriori door het Parlement en waarbij de vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd, werd ingevoerd, aldus blijkt uit de parlementaire voorbereiding, omdat contrôle a priori, in ieder geval een strikte geheimhoudingsplicht zou noodzaken. In dat verband bepaalt, bij wijze van voorbeeld, artikel 4bis van voormelde wet nog dat België langs diplomatieke weg détails verspreidt over vergunningen die geweigerd worden op grond van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer voor militair materieel en licht daarbij toe waarom de vergunning is geweigerd. Voor de mededeling van de détails wordt gebruik gemaakt van het model in bijlage A van de Europese gedragscode.
Artikel 32 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet.
III. TOEPASSING
In tegenstelling tôt de samenhang of verhouding tussen de algemene openbaarheidswetgeving en specifieke ruimere openbaarheidsbepalingen wordt de relatie tussen de algemene openbaarheidswetgevingen en specifieke doch beperktere openbaarheidsbepalingen niet expliciet door de diverse wetgevers geregeld.
Uit artikel 32 van de Grondwet vloeit enkel voort dat de uitzonderingsgronden en de modaliteiten bij wet, decreet of ordonnantie moeten worden geregeld; doch niet dat ze terug te vinden moeten zijn in één en dezelfde wettekst.
Het is, anders geformuleerd, dus perfect mogelijk dat de verschilîende wetgevers in heel wat verschillende wetgevingen van diverse aard afzonderlijke openbaarheidsbepalingen opnemen1.
Artikel 17 van de Wet van 5 augustus 1991 zoals deze récent nog werd gewijzigd door de Wet van 26 maart 2003 lijkt in zo een specifieke openbaarheidsregeling te voorzien met betrekking t'ot het door de uitvoerende macht gevoerde vergunningenbeleid in de sector van de in-, uit- en doorvoer van wapens.
Inderdaad, uit de parlementaire voorbereiding bij voormelde wet blijkt duidelijk dat de contrôle uitdrukkelijk werd toegewezen aan het Parlement, via rapportering a posteriori. Bovendien vermeldt de wet uitdrukkelijk en zeer precies welke informatie moet worden verstrekt Tenslotte, wordt ook uitdrukkelijk gesteld dat erover moet worden gewaakt dat er geen informatie zal worden meegedeeld waardoor de ondememingen schade wordt berokkend {Pari St., Kamer, 2002-2003, 2083/1, p. 7 en 2083/5, p. 12.).
Dat de wetgeving inzake in-, uit- en doorvoer van wapens is op te vatten als een lex specialis inzake openbaarheid blijkt bijvoorbeeld ook uit de reglementen van inwendige orde die sommige regeringen hebben genomen teneinde het vertrouwelijk karakter van de
1 SCHRAM, F., Openbaarheid van bestuur, Administratieve recktsbibîiotkeek, Brugge, DieKeure, 2003, p. 151.
informatieverstrekking door de functioneel bevoegde minister aan de regering te verzekeren (Pari. St., VI, Pari., 2003-2004, stuknr. 33/1, p. 7 onderaan).
Het voorgaande lijkt er dan ook op te wijzen dat de in deze specifieke wet voorziene regeling inzake openbaarheid wat betreft het vegunningenbeleid in het kader van de wapenhandel exclusief'is bedoeld en geen aanleiding geeft tôt een zgn. succesieve, gecombineerde of concurrerende toepassing met de algemene openbaarheidsregeling zoals in casu voorzien in de Ordonnance2.
In toepassing van voormelde Wet van 5 augustus 1991, zoals gewijzigd door de Wet van 26 maart 2003, heeft, bij wijze van voorbeeld, de Vlaamse regering voor de période van 30 augustus 2003 tôt 29 februari 2004 een zesmaandelijks verslag ingediend bij het Vlaams Parlement over de verstrekte en geweigerde vergunningen voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie (Pari St., VI. Pari, 2003-2004, stuknr. 33/1).
In dezelfde zin heeft - in het kader van de door de wet voorgeschreven zesmaandelijkse rapporteringsverplichting - de Brussels Hoofdstedelijke Regering op 23 april 2004 bij de Brusselse Hoofdstedelijke Raad over de vergunningen voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie voor de période van 30 augustus 2003 tôt 29 februari 2004 zijn verslag neergelegd.
Het komt, op basis van het beginsel van de scheiding der machten, aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, inzonderheid aan de bevoegde Commissie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad toe, te bepalen welke thans de status is van het verslag en of het kan worden goedgekeurd en, vervolgens, openbaar worden gemaakt Voor zover wij konden nagaan werd, wat Brussel betreft, het document nog niet opgenomen in de parlementaire stukken.
Ook de vraag of, in het kader van de bedoelde wetgeving, de regering aan zijn verplichtingen inzake bekendmaking en rapportering heeft voldaan en de door de wet vereiste informatie heeft verstrekt staat aan de beoordeling van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
AD VIES
Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat het verzoek tôt heroverweging ingediend door de Heer M. CROLS om een afschrift te bekomen van de documenten die werden vermeld in zijn oorspronkelijke aanvraag op basis van artikel 8 van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur, ongegrond is.
2juni 2004
Voor de commissie, De Secretaris,
K. De Mesmaeker
De Voorzitter,
2 SCHRAM, F., o.c, 2003, p. 155.
transparencia/cadas/abelrgnbrucada/2004-06-02_abelbrucada_avis-018-04/start.txt · Dernière modification : 2017/10/20 02:14 de 90.86.158.26