transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2018-11:start
Table des matières
Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions
Beslissing FBC 11
Over de vraag om toegang te data over de bezettingsgraad van de NMBS-lijnen en van de verzamelde data aan de hand van het ITRIS-toestel
Date: 10/9/2018
- Copie locale: beslissing-fbc-2018-11.pdf
Transposition
Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 10 september 2018 BESLISSING nr. 2018-11 over de vraag om toegang te data over de bezettingsgraad van de NMBS-lijnen en van de verzamelde data aan de hand van het ITRIS-toestel (FBC/2018/9) BONTINCK/NMBS 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 5 juli 2018 vraagt de heer X aan de NMBS om de volgende informatie: - de data waarover de NMBS beschikt aan de hand van welke de bezettingsgraad per treinlijn per tijdstip in detail wordt nagegaan; - de verzamelde data die aan de hand van het ITRIS-toestel wordt opgeslagen: controle per lijn, per tijdstip en per uur, met onderscheid tussen gescande 1e klasse en 2e klasse abonnementen. 1.2. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn verzoek, herhaalt hij bij de NMBS via e-mail van 31 augustus 2018 zijn verzoek. Bij e-mail van dezelfde datum dient hij ook een beroep in bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, hierna Commissie genoemd. 1.2. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn verzoek, dient hij bij de NMBS via e-mail van 31 augustus 2018 ook een verzoek tot heroverweging in. Bij e-mail van dezelfde datum dient hij bovendien een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur. 1. De ontvankelijkheid van het beroep De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu- informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van zestig dagen. Aangezien de NMBS nagelaten heeft om de beroepsmogelijkheden te vermelden, geldt er geen beperking wat betreft de termijn waarbinnen het beroep moet worden ingediend. 3 2. De gegrondheid van de aanvraag 2.1 Het personeel toepassingsgebied De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5 augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3, 1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°, c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus 2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet). Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet; b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot leefmilieu; c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking tot het milieu verleent. Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in een administratieve functie.” De NMBS behoort tot de categorie vermeld in artikel 3, 1°, a) van de wet van 5 augustus 2006 (zie Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 51-2511/001, 12- 13). Het beroep is bijgevolg gericht tegen een milieu-instantie in de zin van deze wet. 2.2 Het materieel toepassingsgebied De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu- informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4° omschreven als: 4 “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende: a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer, de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de interactie tussen deze elementen; b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten; e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen; f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te voorkomen, in te perken of te compenseren; g) kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten; h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”. De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip geen enge invulling mag worden gegeven. 5 Ook al kan de gevraagde informatie eventueel een gegeven zijn dat een rol kan spelen voor het berekenen van de ecologische voetafdruk van het treinverkeer, toch betekent dit niet dat deze informatie op zich als milieu-informatie kan worden beschouwd. De aanvrager voert zelf voorts ook geen andere argumenten aan waaruit kan blijken dat de gevraagde informatie als milieu-informatie te beschouwen is. 3.3. Besluit Uit het voorgaande blijkt dat Commissie van oordeel is dat de gevraagde informatie - los van de vraag of ze al dan niet bestaat - niet als milieu- informatie kan worden beschouwd in de zin van de wet van 5 augustus 2006. Om die reden moet het beroep als ongegrond worden afgewezen. Brussel, 10 september 2018 De Commissie was als volgt samengesteld: Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter Frankie Schram, secretaris en lid Hrisanti Prasman, lid Brecht Vercruysse, lid Steven Vandenborre, lid F. SCHRAM J. VAN NIEUWENHOVE secretaris voorzitter
transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2018-11/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1