transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2017-13:start
Table des matières
Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions
Beslissing FBC 13
Over de impliciete weigering om toegang te geven tot documenten met betrekking tot de baankeuzes op de luchthaven van Oostende
Date: 31/7/2017
- Copie locale: beslissing-fbc-2017-13.pdf
Transposition
Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 31 juli 2017 TUSSENTIJDSE BESLISSING nr. 2017-13 over de impliciete weigering om toegang te geven tot documenten met betrekking tot de baankeuzes op de luchthaven van Oostende (FBC/2017/09) VZW WILOO/MINISTER BEVOEGD VOOR MOBILITEIT 2 1. Een overzicht Bij mail van vrijdag 2 juni 2017 vraagt de heer Jacques Denecker namens de Vzw Wiloo aan de Minister bevoegd voor Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, om inzage in volgende documenten: 1) inzage in of kopie van de nachtelijke BARWIS (meteo) data van de volgende nachten: - 09 april 2017 tussen 02 u 00 lokale tijd (LT en 03 u 00 LT, - 10 april 2017 tussen 00 u 01 lokale tijd (LT) en 2 u 01 LT, - 10 mei 2017 tussen 5 u 30 en 8 u 30 LT, - 20 mei 2017 tussen 0 u 30 en 2 u 30 LT, - 20 mei 2017 op 21 mei 2017 tussen 23 u 00 en 0 u 30 LT. 2) op bovenvermelde datums/uren werd afgeweken van het AIP punt 4: inzage in de documenten met daarin de verantwoordelijke, en zijn bijhorende motivatie, voor het toestaan van de afwijkingen tijdens de in 1) vermelde periodes. Omdat hij geen reactie ontvangt op zijn verzoek, dient de heer Denecker bij mail van 4 juli 2017 een beroep in bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, hierna de Commissie genoemd. Bij mail van 4 juli 2017 verzoekt het secretariaat van de Commissie een medewerker van de bevoegde minister om haar zo spoedig mogelijk de betrokken documenten te bezorgen en nodigt de minister uit om zo spoedig mogelijk en uiterlijk tegen 15 juli 2017 zijn standpunt nader toe te lichten. Op deze mail ontvangt de Commissie geen reactie. 2. De ontvankelijkheid van het beroep De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan instellen bij de Commissie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 4 juli 2017 tegen 3 het ontbreken van een beslissing over een vraag om toegang ingediend op 2 juni 2017. 3. De gegrondheid van de aanvraag 3.1 Het personeel toepassingsgebied De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5 augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3, 1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°, c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus 2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet). Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet; b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot leefmilieu; c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking tot het milieu verleent. Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in een administratieve functie.” Er kan geen twijfel over bestaan dat de Minister bevoegd voor Belgocontrol en de NMBS moeten worden beschouwd als een orgaan van de federale staat en dus moeten worden beschouwd als een milieu- instantie in de zin van de wet van 5 augustus 2006. 4 3.2 Het materieel toepassingsgebied De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu- informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4° omschreven als: “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende: a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer, de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de interactie tussen deze elementen; b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e); c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e); d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten; e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen; f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te 5 beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te voorkomen, in te perken of te compenseren; g) kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten; h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”. De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip geen enge invulling mag worden gegeven. In principe zijn gegevens over het weer en beslissingen die leiden tot maatregelen en activiteiten die een invloed hebben op geluidsoverlast voor de bevolking als milieu-informatie in de zin van de wet van 5 augustus 2006 te beschouwen. Alhoewel er theoretisch weinig reden is om te twijfelen aan het feit dat het gevraagde informatie als milieu-informatie moet worden beschouwd in de zin van de wet van 5 augustus 2006, toch moet de Commissie zelf het vereiste onderzoek voeren door consultatie van het betrokken document (RvS 25 maart 2016, nr. 234.267, vzw Greenpeace Belgium). Het komt enkel aan de Commissie toe om te oordelen op welke wijze zij toegang krijgt tot alle nuttige informatie, hetzij door deze ter plaatse in te zien of door ze op te vragen. De Commissie wenst verder op te merken dat de minister ertoe gehouden is in te gaan op het verzoek van de aanvrager wanneer hijzelf, zijn kabinet en zijn administratie, meer bepaald de directoraten-generaal bij de FOD Mobiliteit en Vervoer in het bezit zijn van de gevraagde informatie. Voor zover deze informatie in het bezit is van Belgocontrol dient hij daarentegen op grond van artikel 21, § 2 van de wet van 5 augustus 2006 de aanvraag zo spoedig mogelijk door te sturen naar Belgocontrol en de aanvrager hiervan op de hoogte te brengen. Belgocontrol is immers een autonoom overheidsbedrijf op grond van artikel 169 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven met een eigen raad van bestuur en een eigen directiecomité. De termijnen beginnen in dit geval slechts te lopen vanaf het moment dat Belgocontrol de doorgestuurde 6 aanvraag heeft ontvangen. Het administratief beroep kan in dit geval niet tegen de minister worden gericht, maar tegen Belgocontrol. 3.3. Besluit De Commissie beschikt niet over voldoende informatie om in de huidige stand van de behandeling van het beroep te beoordelen of de ingeroepen uitzonderingsgronden voldoende verantwoord kunnen worden. Ze roept dan ook de minister op om haar alsnog mee te delen of hij, zijn kabinet of zijn administratie in het bezit zijn van de gevraagde informatie en –zo dit het geval is – de Commissie alsnog de betrokken documenten te bezorgen. Beschikt hij niet over de gevraagde informatie, dan dient hij de aanvraag door te sturen aan de milieu-instantie die wel in het bezit is van deze informatie, de aanvrager hiervan op de hoogte te stellen en de Commissie hiervan een kopie te bezorgen. De Commissie wenst over deze informatie te beschikken tegen uiterlijk 16 augustus 2017. Brussel, 31 juli 2017 De Commissie was als volgt samengesteld: Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter Frankie Schram, secretaris en lid Hrisanti Prasman, lid Steven Vandenborre, lid Henri Kevers, plaatsvervangend lid F. SCHRAM J. VAN NIEUWENHOVE secretaris voorzitter
transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2017-13/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1