transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2015-16:start
Table des matières
Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions
Beslissing FBC 16
Over de weigering om toegang te geven tot documenten m.b.t. een voorgestelde wijziging aan de wet van 5 augustus 2006
Date: 8/6/2015
- Copie locale: beslissing-fbc-2015-16.pdf
Transposition
Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 8 juni 2015 BESLISSING nr. 2015-16 over de weigering om toegang te geven tot documenten m.b.t. een voorgestelde wijziging aan de wet van 5 augustus 2006 (FBC/2015/6) GREENPEACE/FOD ECONOMIE (2) 2 1. Een overzicht 1.1 Bij mail van 27 april 2015 vraagt de heer Jan Cappelle namens Greenpeace aan de FOD Economie om een kopie van volgende bestuursdocumenten: ‐ Alle communicatie (mail, brief of andere) tussen de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (inclusief door leden van diens beleidscel, door de voorzitter van de FOD Economie en door directeur‐generaals van de FOD Economie) en het management van de Delcredere met betrekking tot een initiatief die de Delcredere aangaat, tot wijziging van de Wet van 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu‐informatie (zie voorstel in bijlage), periode 1 augustus 2014 – 27/4/2015. ‐ Alle communicatie (mail, brief of andere) tussen de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (inclusief door leden van diens beleidscel, door de voorzitter van de FOD Economie en door directeur‐generaals van de FOD Economie) en de Raad van Bestuur van de Delcredere met betrekking tot een initiatief die de Delcredere aangaat, tot wijziging van de Wet van 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu‐informatie (zie voorstel in bijlage), periode 1 augustus 2014 – 27/4/2015. ‐ Alle communicatie (mail, brief of andere) tussen de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (inclusief door leden van diens beleidscel, door de voorzitter van de FOD Economie en door directeur‐generaals van de FOD Economie) en externen (ie academici, bedrijven, juristen) met betrekking tot een initiatief die de Delcredere aangaat, tot wijziging van de Wet van 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu‐informatie (zie voorstel in bijlage), periode 1 augustus 2014 – 27/4/2015 ‐ Verslagen van vergaderingen op niveau van de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (inclusief waar volgende vertegenwoordigers op aanwezig zijn: leden van diens beleidscel, de voorzitter van de FOD Economie en directeur‐generaals van de FOD Economie), die het genoemde initiatief tot wijziging van de Wet van 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu‐informatie (zie voorstel in bijlage) bespreken, periode 1 augustus 2014 – 27 april 2015. 1.2 Bij mail van 18 mei 2015 verwerpt de FOD Economie de aanvraag omdat de aanvraag betrekking heeft op informele discussies inzake de openbaarheidswetgeving. Het gaat geenszins om milieu-informatie in de zin van artikel 3, 4° van de wet van 5 augustus 2006 en valt bijgevolg niet onder het toepassingsgebied van deze wet. Verder bestaat de opgevraagde communicatie niet. 3 1.3 Bij mail van 18 mei 2015 dient de heer Cappelle een beroep in bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van het beroep De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu- informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 18 mei 2015 tegen het ontbreken van een beslissing van 18 mei 2015. 3. De gegrondheid van het beroep 3.1 Het personeel toepassingsgebied De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5 augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3, 1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°, c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus 2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet). Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet; b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot leefmilieu; c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking tot het milieu verleent. 4 Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in een administratieve functie.” Er kan geen twijfel over bestaan dat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie moet worden beschouwd als orgaan van de rechtspersoon Federale Staat en dus moet worden beschouwd als een milieu-instantie in de zin van artikel 3, 1°, a) van de wet van 5 augustus 2006. 3.2 Het materieel toepassingsgebied De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu- informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4° omschreven als: “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende: a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer, de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de interactie tussen deze elementen; b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand van de gezondheid en de 5 veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten; e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen; f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te voorkomen, in te perken of te compenseren; g) kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten; h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”. De Commissie stelt vast dat initiatieven die betrekking hebben op aanpassingen van de wet van 5 augustus 2006 op zich niet kunnen worden beschouwd als milieu-informatie. 3.3 Besluit Ook al is het beroep ingediend in overeenstemming met de wet van 5 augustus 2006 en bijgevolg ontvankelijk, toch is het niet gegrond, omdat de gevraagde informatie niet als milieu-informatie in de zin van de wet van 5 augustus 2006 kan worden beschouwd. Brussel, 8 juni 2015 De Commissie was als volgt samengesteld: Martine Baguet, voorzitster Frankie Schram, secretaris en lid Marie De Lombaert, plaatsvervangend lid Claudia Hildebrand, plaatsvervangend lid F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster
transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2015-16/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1