Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2020-041:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 41

Met betrekking tot een antwoord op een aantal vragen met betrekking tot het geplande asielzoekersopvangcentrum in de gemeente Kalmthout

Transposition

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                     18 mei 2020




                 ADVIES 2020-41

met betrekking tot een antwoord op een aantal vragen
           met betrekking tot het geplande
asielzoekersopvangcentrum in de gemeente Kalmthout

                    (CTB/2020/30)
                                                                         2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 6 februari 2020 vraagt de heer X aan het Agentschap
Fedasil om een antwoord op volgende vragen met betrekking tot het
geplande asielzoekersopvangcentrum in de gemeente Kalmthout:
“Hoeveel bedraagt de maandelijkse huurprijs en op hoeveel zijn de kosten
voor renovatie begroot?”

1.2. Bij e-mail van 18 februari 2020 antwoordt Fedasil dat het Federaal
agentschap verantwoording aflegt over zijn uitgaven aan de regering. Al
deze uitgaven worden vooraf goedgekeurd door de Inspecteur van
Financiën en achteraf gecontroleerd door het Rekenhof, dat op zijn beurt
verslag uitbrengt aan het Parlement.

1.3. In reactie op deze e-mail stelt de aanvrager in een e-mail van 19
februari 2020 dat niet werd ingegaan op het beantwoorden van zijn vraag.
Hij verduidelijkt dat G4S Care het toekomstig asielzoekersopvangcentrum
in Kalmthout mag uitbaten (beslissing van de ministerraad van 30 januari
2020, maar niet terug te vinden op de website over de
regeringsbeslissingen van die datum). Hij vraagt op basis van de wetgeving
openbaarheid van bestuur, voor welke som G4S Care de uitbating van dit
asielzoekersopvangcentrum mag doen, en welke voorwaarden hieraan
verbonden zijn.

1.4. Bij e-mail van 5 maart 2020 bevestigt Fedasil de ontvangst van de
aanvraag.

1.5. Bij e-mail van 12 maart 2020 stelt de aanvrager dat de termijn
waarbinnen Fedasil moet antwoorden op grond van artikel II.43, eerste
lid, van het Vlaams bestuursdecreet van 7 december 2018 20
kalenderdagen bedraagt. Hij leidt daaruit af dat Fedasil niet binnen de
wettelijke termijn heeft geantwoord. Ook de termijn waarin Fedasil dient
mee te delen dat er een reden is om uitstel voor het verlenen van de
gevraagde informatie is voorbij. Hij verwijst daarbij naar artikel II.43,
derde lid van het eerdergenoemde bestuursdecreet. Hij verzoekt dat
Fedasil hem onmiddellijk de gevraagde informatie verleent.

1.6. Bij e-mail van 27 maart 2020 antwoordt Fedasil dat het Agentschap is
ingegaan op de offerte van G4S betreffende een opvangcentrum in
Kalmthout en bevestigde dit aan G4S op 4 februari 2020. Deze offerte
                                                                           3

betreft 120 plaatsen aan een prijs van €52,83 euro exl. BTW per plaats per
dag. Het gaat hier om een offerte en niet om de reële kostprijs. De werken
op de site zijn inmiddels stilgelegd wegens de COVID-19-maatregelen.

1.7. Bij e-mail van 27 maart 2020 meldt de aanvrager dat het antwoord
niet volledig is want dat niet is ingegaan op de vraag onder welke
voorwaarden het asielzoekersopvangcentrum zal worden uitgebaat.

1.8. Bij e-mail van 30 maart 2020 antwoordt Fedasil dat wat de materiële
hulp die verleend zal worden betreft, kan worden verwezen naar de wet
van 12 januari 2007 ‘betreffende de opvang van asielzoekers en van
bepaalde categorieën van vreemdelingen’ (hierna: de Opvangwet). Dit is
de Belgische omzetting van de EU-Richtlijn 2013/33/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 26 juni 2013 ‘tot vaststelling van normen voor
de opvang van verzoekers om internationale bescherming’. Ook het
opvangcentrum van Kalmthout dat uitgebaat zal worden door G4S (een
partner in de zin van artikel 62 van de Opvangwet), dient aan deze
regelgeving te voldoen. De materiële hulp omvat volgens de Opvangwet
huisvesting, voedsel, kleding, medische, maatschappelijke en
psychologische begeleiding zakgeld. Zij omvat eveneens toegang tot
juridische bijstand (via het bureau van juridische bijstand), toegang tot
tolkdiensten in het kader van de opvang, toegang tot school en de
mogelijkheid om in te tekenen voor vrijwillige terugkeer. Om een
duidelijker beeld te schetsen van hoe een opvangcentrum er uitziet,
bezorgt Fedasil aan de aanvrager de algemene brochure over de opvang
van asielzoekers in België.

1.9. Bij e-mail van 4 april 2020 laat de aanvrager aan Fedasil weten dat hij
niet tevreden is met de algemene brochure, maar in:
“- de opvraging van kandidaten voor uitbating van het
   asielzoekerscentrum in Kalmthout;
- de offerte die ingediend is door GS4;
- het verslag van uw administratie ter ondersteuning van de
   regeringsbeslissing terzake;
- de regeringsbeslissing van toewijzing.”
Bovendien stelt hij bijkomende vragen nadat hij heeft vernomen dat er 12
mensen zouden ingezet worden door GS4, 24/24 uur, 7/7 dagen: “Meent u
echt dat dit met 12 mensen kan? Welke controle wordt uitgevoerd op de
kwaliteit van het geleverde werk?”
                                                                            4

1.10. Bij e-mail van 15 april 2020 wijst de aanvrager er Fedasil op dat zijn
verzoek om verduidelijking intussen tien dagen geleden is gebeurd.

1.11. Bij e-mail van 17 april 2020 bezorgt Fedasil de aanvrager de beslissing
van de Ministerraad en het bestek van Fedasil waarop G4S heeft
ingetekend.

1.12. Bij e-mail van 20 april 2020 wijst de aanvrager er Fedasil op dat hij
ook vroeg om de offerte van G4S en een verslag van Fedasil over de
verschillende ontvangen offertes. De offerte van G4S is een belangrijker
document geworden om inzicht te krijgen, vermits het tweede tot en met
het vierde vergunningscriterium vermeld in het bestek een grote vrijheid
laten aan de inschrijver tot minimale dan wel maximale kwalitatieve
invulling van de beloofde diensten.

1.13. Bij e-mail van 23 april 2020 antwoordt Fedasil aan de aanvrager dat
zij de toegang tot de offerte van G4S weigert op grond van de
vertrouwelijkheid voorzien in artikel 6, 7°, van de wet op de openbaarheid
van bestuur. Deze vertrouwelijkheid is noodzakelijk voor de bescherming
van de kennis, expertise en de concurrentiële positie van G4S. Wat betreft
het gunningsverslag van het Agentschap is het nog wachten op de
definitieve versie ervan. Aan de aanvrager zal een niet-vertrouwelijke
versie van het verslag worden bezorgd zodra het wordt ontvangen.

1.14. Bij e-mail van 25 april 2020 vraagt de aanvrager aan Fedasil om de
beslissing te heroverwegen en de offerte van G4S voor uitbating van een
asielzoekersopvangcentrum in Kalmthout alsnog vrij te geven. Bij e-mail
van dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna: Commissie, om een advies.

    2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies niet ontvankelijk
is. De Commissie stelt immers vast dat de adviesaanvraag niet tegelijkertijd
werd ingediend met het verzoek tot heroverweging. Het oorspronkelijk
verzoek om toegang op grond van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende
de openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994) werd
ingediend bij e-mail op 19 februari 2020. Daarbij stelt de Commissie vast
dat de aanvrager niet meteen om de toegang tot documenten vraagt maar
                                                                           5

om een antwoord verzoekt op bepaalde door hem aan Fedasil gerichte
vragen.

Artikel 5 van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat de vraag om inzage,
uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument op aanvraag
geschiedt. De vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en,
waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten. Die vraag wordt
schriftelijk gericht aan de bevoegde federale administratieve overheid, ook
wanneer deze het document in een archief heeft neergelegd.

De aanvrager beroept zich wat de termijnen betreft niet op de correcte
toepasselijke wetgeving. Deze is niet het Vlaams bestuursdecreet van 7
december 2018, maar de wet van 11 april 1994. Artikel 6, § 5, van de wet
van 11 april 1994 bepaalt dat de federale administratieve overheid die niet
onmiddellijk op een vraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst,
binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de
verzoeker kennis geeft van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In
geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen worden
verlengd.

Ook al is het antwoord van Fedasil niet verstrekt binnen de termijn van
dertig dagen, toch is deze uitdrukkelijke beslissing van 23 april 2020 in de
plaats gekomen van de stilzwijgende weigeringsbeslissing. De reactie van
de aanvrager van 27 maart 2020 moet immers worden opgevat als een
verzoek tot heroverweging volgend op de weigeringsbeslissing van Fedasil
van 27 maart 2020. De wetgever heeft immers geen bijzondere eisen
gesteld aan het verzoek tot heroverweging dan dat de aanvrager te kennen
geeft dat hij moeilijkheden ondervindt om de raadpleging van een
bestuursdocument te verkrijgen. Op datzelfde moment heeft hij nagelaten
om een advies aan de Commissie te vragen. De Commissie hanteert een
zekere soepelheid en laat toe dat de aanvrager binnen een periode van 30
dagen, namelijk de termijn die de Commissie heeft om een advies uit te
vaardigen, om te voldoen aan de wettelijke eis van de gelijktijdigheid van
het verzoek tot heroverweging aan Fedasil en het verzoek om advies aan
de Commissie. De aanvrager heeft nagelaten dit te doen. Het is pas op 25
april 2020 dat hij een nieuw verzoek tot heroverweging en een verzoek
om advies heeft ingediend.

De Commissie heeft trouwens moeten vaststellen dat er heel wat e-mails
werden uitgewisseld die overbodig waren en waaruit bovendien blijkt dat
                                                                         6

de aanvrager toegang tot bepaalde documenten vraagt waarvan meer dan
betwijfeld kan worden of ze onder de oorspronkelijke vraagstelling van 6
februari 2020 vielen.

De wetgever heeft een snelle procedure daarin begrepen de procedure van
het administratief beroep, beoogd met de wet van 11 april 1994 en niet dat
er over een aanvraag voortdurend wordt gecommuniceerd. Die procedure
omvat een initieel verzoek dat het voorwerp van de aanvraag duidelijk
omschrijft, een beslissing van de bevoegde federale administratieve
overheid en als de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, de
mogelijkheid om tijdig een verzoek tot heroverweging bij de federale
administratieve overheid in te dienen. Bovendien moet de aanvrager in
dat geval tegelijkertijd een verzoek om advies richten aan de Commissie.
Pas na ontvangst van het advies van de Commissie kan de federale
administratieve overheid overgaan tot het nemen van een beslissing over
het verzoek tot heroverweging. Tegen deze beslissing staat een
annulatieberoep open bij de Raad van State.

Niets verhindert dat de aanvrager de volledige procedure overdoet. Dit
houdt in dat hij een nieuw initieel verzoek om toegang indient dat
voldoende duidelijk het voorwerp bevat. Als Fedasil daarop niet ingaat
binnen een termijn van dertig dagen, kan hij een verzoek tot
heroverweging indienen bij Fedasil waarbij hij dan tegelijkertijd ook de
Commissie verzoekt om een advies.


Brussel, 18 mei 2020.




   F. SCHRAM                                               K. LEUS
   secretaris                                             voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2020-041/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1