Date: 01/04/2020

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2020/ADVIES-2020-028.pdf
• Copie locale: advies-2020-028.pdf

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                     1 april 2020




                ADVIES 2020-28

met betrekking tot alle stukken in het bezit van de
 FOD Financiën met betrekking tot de aanvrager

                   (CTB/2020/17)
                                                                          2

   1. Een overzicht

1.1. Bij brief van 29 januari 2020 vraagt de heer X om “de datum tot inzage
en kopiename tot alle stukken (al dan niet elektronisch) in bezit van de
FOD Financiën (al dan niet in [haar] bezit) die tot grond van [haar] vraag
om inlichtingen voor P Centrum Leuven in weerwil van de interventie
van KMO Centrum Leuven d.d. 04/06/2019 dienend kunnen zijn en dit
sinds:
- arbeidsongeval 19/05/2007 door mijn echtgenote;
- arbeidsongeval 20/02/2017 door mijn dochter;
- arbeidsongeval 09/03/2018 door mijzelf.”

1.2. Bij brief van 7 februari 2020 wijst de FOD Financiën de vraag om
toegang af, omdat de vraag niet vermeldt op welke bestuursdocumenten
de aanvraag precies betrekking heeft. De FOD Financiën is van oordeel
dat de aanvraag te vaag geformuleerd is en op grond van artikel 6, § 3, 4°
van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’
(hierna: wet van 11 april 1994) kan worden afgewezen.

1.3. Bij brief van 24 februari 2020 dient de aanvrager een verzoek tot
heroverweging in bij de FOD Financiën. De aanvrager heeft dit verzoek
tot heroverweging doorgestuurd aan de Commissie voor de toegang tot en
het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van
bestuur.

    2. De beoordeling van de aanvraag

De Commissie oordeelt dat het verzoek om advies niet ontvankelijk is.
Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat een aanvrager de
Commissie om een advies dient te verzoeken. De Commissie is van oordeel
dat een vermelding in de brief waarin aan de FOD Financiën wordt
gevraagd om haar beslissing te heroverwegen en waarin de aanvrager stelt
dat hij de Commissie zal verzoeken advies te willen verstrekken niet kan
worden beschouwd als een aan de Commissie gericht verzoek om een
advies te verstrekken maar enkel als een kennisgeving dat er aan de
betrokken federale administratieve overheid een verzoek tot
heroverweging werd verstuurd. Nochtans is de verzoeker voldoende wel
degelijk op de hoogte op welke wijze hij een verzoek om advies bij de
Commissie moet indienen wat blijkt uit het feit dat hij in het verleden al
meerdere (ontvankelijke) verzoeken om advies bij de Commissie heeft
                                                                        3

ingediend. Er werd dan ook niet voldaan aan de verplichting om
tegelijkertijd die door artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 wordt
vereist.

Brussel, 1 april 2020.




   F. SCHRAM                                               K. LEUS
   secretaris                                             voorzitster