Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2020-020:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 20

Met betrekking tot het verkrijgen van inzage in de verslagen van de Algemene Vergadering en de jaarrekening van de vzw Sociale Cohesie

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                    2 maart 2020




                ADVIES 2020-20

met betrekking tot het verkrijgen van inzage in de
 verslagen van de Algemene Vergadering en de
    jaarrekening van de vzw Sociale Cohesie

                   (CTB/2020/9)
                                                                           2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 30 januari 2020 vraagt de heer X in zijn hoedanigheid
van gemeenteraadslid en inwoner van Sint-Agatha-Berchem aan de
gemeente Sint-Agatha-Berchem inzage in de verslagen van de Algemene
Vergadering en de jaarrekening van de vzw Sociale Cohesie.

1.2. Bij niet gedateerde brief die de aanvrager ontving op 13 februari 2020
wordt hem de toegang geweigerd tot de gevraagde documenten. De
burgemeester verwijst in zijn antwoord naar artikel 41 van de
Ordonnantie van 5 juli 2018 ‘betreffende de specifieke vormen van
gemeentelijk beheer en intergemeentelijke samenwerking’ die als volgt
luidt: “Deze titel geldt niet voor vzw’s die zijn opgericht krachtens een
specifiek wettelijk kader”. Op institutioneel vlak is het immers het decreet
van 13 mei 2004 van de Franse Gemeenschapscommissie dat het beleid
van sociale cohesie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest verzekert. Om die reden oordeelt de burgemeester dat de vzw
Sociale Cohesie geen gemeentelijke vzw is in de zin van artikel 33 van de
Ordonnantie van 5 juli 2018 ‘betreffende de specifieke vormen van
gemeentelijk beheer en intergemeentelijke samenwerking’ dat het
volgende stelt: “Een vzw wordt geacht gemeentelijk te zijn wanneer zij
aan minstens een van de volgende voorwaarden voldoet:
1. één of meerdere van zijn bestuursorganen is voor meer dan de helft
samengesteld uit leden van de gemeenteraad of leden voorgedragen door
de gemeenteraad;
2. de gemeente of haar rechtstreekse of onrechtstreekse
vertegenwoordigers beschikken over de meerderheid van de stemmen in
één of meerdere bestuursorganen;
3. de gemeente neemt het grootste deel van het structureel tekort van de
vzw of van het vereffeningspassief op zich.
In de gevallen bepaald in de punten 1° en 2° zetelen de
gemeenteraadsleden of de door hen voorgedragen leden in de organen van
de gemeentelijke vzw als vertegenwoordigers van de gemeente. De
statuten van de gemeentelijke vzw vermelden dat op dezelfde manier.”
De gemeente voert verder aan dat de vzw Sociale Cohesie werd opgericht
door natuurlijke personen en niet door de gemeente. De vzw is ook geen
ondergeschikte entiteit van de gemeente. De burgemeester verwijst
vervolgens de aanvrager door naar de voorzitter van de vzw Sociale
Cohesie of naar de vertegenwoordiger van zijn fractie die als waarnemer
in de Algemene vergadering van de vzw Sociale cohesie zetelt.
                                                                               3



1.3. Bij e-mail van 17 februari 2020 verzoekt de aanvrager de gemeente
Sint-Agatha Berchem haar beslissing te heroverwegen. Met een e-mail van
dezelfde dag verzoekt de aanvrager de Commissie voor de toegang tot en
het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van
bestuur, hierna de Commissie genoemd, om een advies.

2. De beoordeling van de aanvraag

De Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur is enkel bevoegd
om adviezen te verstrekken in het kader van een administratieve
beroepsprocedure voor vragen die betrekking hebben op de toegang tot
bestuursdocumenten op grond van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende
de openbaarheid van bestuur’ of de wet van 12 november 1997
‘betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten’.
De bevoegdheid van de Commissie op grond van deze laatste wet is
bovendien beperkt voor zover de federale wetgever nog bepaalde
organieke bevoegdheden heeft ten aanzien van provincies en gemeenten.

Artikel 6 § 1. VIII van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen bepaalt het volgende:

      “De aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet zijn:

      Wat de ondergeschikte besturen betreft:

      1° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de
      provinciale en gemeentelijke instellingen en van de bovengemeentelijke
      besturen, met uitzondering van:
      - de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging
      van de gemeentewet, de nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de
      organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk
      welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de
      provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige
      parlements- en provincieraadsverkiezingen, zoals gewijzigd door de
      bijzondere wet van 19 juli 2012 opgenomen zijn in de gemeentewet, de
      nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet
      betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de
      provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de
      provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige
      parlements- en provincieraadsverkiezingen;
      - de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 5, 5bis, 70, 3° en 8°,
      126, tweede en derde lid, en titel XI van de provinciewet;
                                                                            4

- de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 125, 126, 127 en 132
van de nieuwe gemeentewet, voor zover zij de registers van de burgerlijke
stand betreffen;
- de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel
135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, en de brandweer;
- de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen.

De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen
279 en 280 van de nieuwe gemeentewet.

De gemeenteraden en, in de mate dat deze bestaan, de provincieraden
of de raden van bovengemeentelijke besturen, regelen respectievelijk
alles wat van gemeentelijk, provinciaal of bovengemeentelijk belang is; zij
beraadslagen en besluiten over elk onderwerp dat hen door de federale
overheid of door de gemeenschappen is voorgelegd.

De provinciegouverneurs, de vice-gouverneur van het administratief
arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de gouverneur van de
provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen en de
adjunct-arrondissementscommissarissen worden benoemd en afgezet
door de betrokken gewestregering, op eensluidend advies van de
Ministerraad. Wanneer de provinciale instellingen worden afgeschaft,
gebeurt dit zonder afbreuk te doen aan de functie van de
provinciegouverneurs. Als een gewest de provinciale instellingen afschaft,
heeft de gouverneur, binnen zijn ambtsgebied, de hoedanigheid van
commissaris van de regering van de Staat, de gemeenschap of het
gewest.

Wanneer een gemeenschaps- of gewestregering informatie opvraagt uit
de registers van de burgerlijke stand, geeft de ambtenaar van de
burgerlijke stand onmiddellijk gevolg aan dat verzoek;

2° het wijzigen of corrigeren van de grenzen van de provincies, van de
bovengemeentelijke besturen en van de gemeenten, met uitzondering van
de grenzen van de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het
gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en
van de gemeenten Komen-Waasten en Voeren;

3° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de
instellingen van de agglomeraties en federaties van gemeenten, behalve
voor de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van
de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en voor de
gemeenten Komen-Waasten en Voeren;

4° de verkiezing van de provinciale, bovengemeentelijke, gemeentelijke
en binnengemeentelijke organen, alsook van de organen van de
agglomeraties en federaties van gemeenten, met inbegrip van de regeling
van en de controle op de hierop betrekking hebbende verkiezingsuitgaven
en de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed:

a) met uitzondering van de regelingen die krachtens de wet van 9
augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de nieuwe
                                                                           5

gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het
Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en
de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en
provincieraadsverkiezingen, zoals gewijzigd door de bijzondere wet van
19 juli 2012 opgenomen zijn in de gemeentewet, de nieuwe
gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het
Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en
de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en
provincieraadsverkiezingen, en
b) met uitzondering van de exclusieve bevoegdheid van de Raad van
State om bij wijze van arresten op de beroepen in hoogste aanleg
uitspraak te doen in kiesrechtzaken;
c) met dien verstande dat decreten en ordonnanties die als gevolg hebben
dat de evenredigheid van de zetelverdeling in verhouding tot de verdeling
der stemmen vermindert, moeten worden aangenomen met de in artikel
35, § 3, bedoelde meerderheid.

De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen
5, tweede en derde lid, 23bis en 30bis van de gemeentekieswet,
gecoördineerd op 4 augustus 1932, en de artikelen 2, § 2, vierde lid, 3bis,
tweede lid, 3novies, tweede lid, en 5, derde lid, van de wet tot regeling van
de provincieraadsverkiezingen;

5° het tuchtstelsel voor de burgemeesters, met dien verstande dat de
burgemeester, die bij de Raad van State een beroep in hoogste aanleg
instelt tegen een tegen hem uitgesproken tuchtsanctie die niet gebaseerd
is op zijn kennelijk wangedrag, maar op de niet-naleving van een wet, een
decreet, een ordonnantie, een reglement of een administratieve
handeling, de kamer kan verzoeken, al naar het geval, een prejudiciële
vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof of de zaak te verwijzen naar
de algemene vergadering van de afdeling administratie, die nagaat of het
reglement of de administratieve handeling geen inbreuk uitmaakt op
artikel 16bis van deze bijzondere wet of artikel 5bis van de bijzondere wet
van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen; de kamer
moet op dit verzoek ingaan; het Grondwettelijk Hof of de algemene
vergadering van de afdeling administratie doet uitspraak binnen een
termijn van zestig dagen; de kamer moet zich voor de oplossing van het
geschil voegen, al naar het geval, naar het arrest van het Grondwettelijk
Hof of de uitspraak van de algemene vergadering; het beroep van de
burgemeester bij de Raad van State is opschortend; de Raad van State
doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van zestig dagen;
indien de verwijzing naar het Grondwettelijk Hof of de algemene
vergadering wordt gevraagd, doet de Raad uitspraak binnen zestig dagen
na hun uitspraak;

6° de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van
de temporaliën van de erkende erediensten, met uitzondering van de
erkenning van de erediensten en de wedden en pensioenen van de
bedienaars der erediensten;
                                                                             6



     7° de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

     8° de verenigingen van provincies, bovengemeentelijke besturen en
     gemeenten tot nut van het algemeen, met uitzondering van het door de
     wet georganiseerde specifiek toezicht inzake brandbestrijding;

     9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en
     federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke besturen en de
     provincies;

     9°bis ...;

     10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten,
     de agglomeraties en federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke
     besturen, de provincies en door andere publiekrechtelijke rechtspersonen
     in de tot de bevoegdheid van de gewesten behorende aangelegenheden,
     behalve wanneer die opdrachten betrekking hebben op een
     aangelegenheid waarvoor de federale overheid of de gemeenschappen
     bevoegd zijn;

     11° de voorwaarden waaronder en de wijze waarop binnengemeentelijke
     territoriale organen, bedoeld in artikel 41 van de Grondwet, kunnen
     worden opgericht.

     De handelingen, reglementen en verordeningen van de overheden van de
     provincies, de bovengemeentelijke besturen, de gemeenten, de
     agglomeraties      en   federaties   van     gemeenten      en    andere
     bestuursoverheden mogen niet in strijd zijn met de wetten en de besluiten
     van de federale overheid of de decreten en besluiten van de
     gemeenschappen, welke in elk geval die overheden met de uitvoering
     daarvan en met andere opdrachten, met inbegrip van het geven van
     advies, kunnen belasten, alsook met het op de begroting brengen van alle
     uitgaven die zij aan deze overheden opleggen.”

De Commissie stelt vast dat voor zover de aanvraag moet worden
beschouwd als een vraag om toegang tot bestuursdocumenten in de zin
van artikel 32 van de Grondwet en voor zover de aanvrager zijn verzoek
als burger heeft ingediend, de opgesomde materies die beheerst worden
door de wet van 12 november 1997 niet van toepassing zijn op de
aangevraagde documenten. De aanvrager dient zijn administratief beroep
in te dienen bij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de procedure volgen die
voorgeschreven is door het gezamenlijk decreet en ordonnantie van het
Brussels       Hoofdstedelijk   Gewest,    de     Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie van 16
mei 2019 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse
instellingen’.
                                                                     7



De Commissie is hoe dan ook niet bevoegd om uitspraak te doen over de
aanvraag voor zover de aanvrager zich beroept op zijn hoedanigheid van
gemeenteraadslid omdat de specifieke toegang van gemeenteraadsleden
beheerst worden door artikel 84 van de Nieuwe Gemeentewet zoals die
van toepassing is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Brussel, 2 maart 2020.




   F. SCHRAM                                            K. LEUS
   secretaris                                          voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2020-020/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1