Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2019-78:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 78

Met betrekking tot het verkrijgen van alle bestuursdocumenten die aantonen dat de Veiligheid van de Staat de klimaatbetogingen en de organisatoren ervan niet opvolgt

Transposition

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                      11 juli 2019




                  ADVIES 2019-78

      met betrekking tot het verkrijgen van alle
 bestuursdocumenten die aantonen dat de Veiligheid
van de Staat de klimaatbetogingen en de organisatoren
                   ervan niet opvolgt

                     (CTB/2019/72)
                                                                           2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 11 februari 2019 vraagt de heer X, namens stRaten-
generaal om een digitaal afschrift van alle bestuursdocumenten op grond
waarvan de minister van Justitie op 6 februari 2019 in de bevoegde
commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers kon verklaren dat
de Veiligheid van de Staat de klimaatbetogingen en de organisatoren ervan
niet opvolgt.

1.2. Bij e-mail van 13 maart 2019 reageert het kabinet van de minister van
Justitie negatief door te verwijzen naar het advies nr. 2016-90 van 5
september 2016 van de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik
van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur (hierna
Commissie genoemd).

1.3. Omdat hij het niet eens is met die afwijzing dient verzoeker op 18
maart 2019 een verzoek tot heroverweging in bij het kabinet van de
minister van Justitie. Diezelfde dag verzoekt hij ook de Commissie om een
advies.

1.4. Tijdens haar vergadering van 1 april 2019 neemt de Commissie haar
advies aan in deze zaak. Het advies draagt het nummer 2019-26.

1.5. In een e-mail van 2 april 2019 reageert de aanvrager op de afwijzing
van het verzoek tot heroverweging.

1.6. Bij e-mail van 8 april 2019 vraagt de aanvrager opnieuw aan de
minister om toegang tot het document dat hij al eerder aanvroeg.

1.7 Bij e-mail van 3 mei 2019 wordt de aanvraag opnieuw geweigerd en
wezenlijk wordt daarbij dezelfde motivering aangevoerd: “Zoals gezegd,
en omstandig gemotiveerd in eerdere mails, is de wet van 11 april 1994
‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ niet van toepassing op leden
van de Beleidscel. Het komt bijgevolg ook niet toe aan het kabinet om
bestuursdocumenten van administratieve overheden te verspreiden. De
minister van Justitie is principieel niet akkoord met het advies, in die zin
dat de informatie die de VSSE aan de minister bezorgde met het oog op
het voorbereiden van het antwoord op de parlementaire vraag niet kan
beschouwd worden als een administratief stuk. De informatie die de VSSE
aan de Beleidscel verstrekte, maakt inherent deel uit van het uitoefenen
                                                                        3

van één van de opdrachten van de Beleidscel, namelijk het voorbereiden
en het ondersteunen van de minister bij het antwoorden op de vraag van
een parlementslid. De minister van Justitie blijft dus van oordeel dat de
uitzondering voorzien in de wet van 11 april 1994 voor kabinetten van
toepassing is. Dit is een principieel standpunt dat los staat van dit
specifieke dossier. De minister van Justitie kan u verzekeren dat er
inhoudelijk niets in het document van de VSSE anders was dan wat in het
antwoord op de parlementaire vraag werd gezegd. De minister blijft van
mening dat dit document niet moet worden gedeeld.”

1.8. Bij e-mail van 6 mei 2019 dient de aanvrager een verzoek tot
heroverweging in bij de Minister van Justitie. Bij e-mail van dezelfde
datum verzoekt hij de Commissie om een advies.

1.9. Op haar zitting van 27 mei 2019 verleende de Commissie haar advies
2019-46 waarin zij verwees naar haar eerder advies 2019-26.

1.10. Nadat de beslissing over het verzoek tot heroverweging over de
tweede aanvraag voor hem negatief was, dient de aanvrager een nieuw
verzoek om toegang in bij de Minister van Justitie bij e-mail van 24 juni
2019.

1.11. Bij e-mail van 25 juni 2019 weigert de minister op grond van de
argumentatie die hij voordien heeft ingeroepen de aanvraag. In de
weigeringsbeslissing    wordt    bovendien     verwezen        naar    de
geheimhoudingsplicht van de VSSE in artikel 36 i.o. artikel 19 van de wet
van 30 november 1998 ‘houdende regeling van de inlichtingen) en
veiligheidsdiensten’.

1.12. Bij e-mail van 8 juli 2019 dient de aanvrager een verzoek tot
heroverweging in bij de Minister van Justitie. Bij e-mail van dezelfde
datum verzoekt hij de Commissie om een advies.
                                                                           4

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
Zoals de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’
(hierna: de wet van 11 april 1994) voorschrijft heeft de aanvrager zijn
verzoek om advies aan de Commissie en het verzoek tot heroverweging
aan de minister van Justitie tegelijkertijd ingediend. Uit de rechtspraak
van de Raad van State blijkt dat een aanvrager steeds de procedure
opnieuw kan beginnen, zonder dat het daarbij noodzakelijk is dat hij de
procedure van zijn eerste aanvraag volledig heeft afgerond

3. De gegrondheid van de aanvraag

De Commissie wenst er de aanvrager op te wijzen dat alhoewel het hem
vrij staat een nieuwe aanvraag in te dienen, hij hiervan geen gebruik kan
maken om de procedure die de wet van 11 april 1994 bepaalt te omzeilen.
Te dezen lijkt de aanvrager daarin een vorm van willig administratief
beroep te zien, wat het niet is aangezien de minister, nadat de procedure
tot heroverweging is gevolgd en de Commissie haar adviesbevoegdheid
heeft uitgeput, een beslissing neemt, al dan niet uitgebreider gemotiveerd.
Deze bedoeling van de aanvrager blijkt te dezen duidelijk uit zijn nieuwe
adviesaanvraag.

De aanvrager dient evenwel in beginsel tegen de beslissing over het
verzoek tot heroverweging een annulatieberoep in te stellen bij de Raad
van State tegen de eindbeslissing.

De Commissie stelt vast dat de minister wezenlijk geen nieuwe
argumenten aanvoert om de aanvraag af te wijzen. Hij blijft te dezen bij
zijn beslissing dat de wet van 11 april 1994 niet van toepassing is, wat hij
vermag te beslissen, daargelaten of die interpretatie ook correct is.

De Commissie volstaat ermee te verwijzen naar haar advies 2019-26 en de
daarin ingeroepen motivering.
                                                                       5

Ten overvloede, het bijkomende argument, namelijk de verwijzing naar
artikel 36 juncto artikel 19 van de wet van 30 november 1998 ‘houdende
regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten’ is volgens de
Commissie niet relevant, aangezien ze geen geheimhoudingsverplichting
oplegt aan de minister die niet-geclassificeerde documenten van de
Veiligheid van de Staat heeft ontvangen en als dusdanig geen rechtsgrond
vormt om de openbaarmaking af te wijzen.


Brussel, 11 juli 2019.




   F. SCHRAM                                              K. LEUS
   secretaris                                            voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2019-78/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1