Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2019-153:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 153

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen documenten met betrekking tot de verlenging van een startbaan van de luchthaven van Deurne

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                  16 december 2019




                ADVIES 2019-153

  met betrekking tot de weigering om toegang te
    verlenen documenten met betrekking tot de
verlenging van een startbaan van de luchthaven van
                      Deurne

                   (CTB/2019/148)
                                                                          2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 5 augustus 2019 vraagt de heer X aan de FOD Mobiliteit
en Vervoer om inzage en/of kopie van het dossier met de aanvra(a)g(en)
aan en de beslissing(en) van het Directoraat-Generaal Luchtvaart van de
FOD Mobiliteit en Vervoer om de startbaan EBAW van de luchthaven van
Deurne van 1475/45 naar 1510/45 meter te brengen.

1.2. Bij e-mail van 2 september 2019 herhaalt de aanvrager zijn verzoek
aan de FOD Mobiliteit en Vervoer.

1.3. De FOD Mobiliteit en Vervoer meldt de aanvrager bij e-mail van 2
september 2019 dat het verzoek nog niet eerder was ontvangen en
bevestigt de ontvangst van de herinneringsmail.

1.4. Bij e-mail van 4 oktober 2019 vraagt de aanvrager om een antwoord
aan de FOD Mobiliteit en Vervoer.

1.5. Bij e-mail van 4 oktober 2019 laat de FOD Mobiliteit en Vervoer de
aanvrager weten dat er nog wordt gewacht op een antwoord van de
dossierbeheerder voor de luchthaven Antwerpen en dat omwille van
uitzonderlijke omstandigheden niet binnen de voorziene wettelijke
termijn kon worden geantwoord.

1.6. Bij e-mail van 7 oktober 2019 stelt de aanvrager aan de FOD Mobiliteit
en Vervoer dat hij binnen afzienbare termijn inzage of een kopie te
ontvangen.

1.7. Bij e-mail van 29 oktober 2019 informeert de aanvrager bij de FOD
Mobiliteit en Vervoer opnieuw naar de stand van de opzoekingen.

1.8. Bij e-mail van 29 oktober 2019 bericht de FOD Mobiliteit en Vervoer
aan de aanvrager dat nog geen beslissing kan worden overgemaakt.

1.9. Bij brief van 31 oktober 2019 maakt de FOD Mobiliteit en Vervoer
aan de aanvrager bekend dat zij niet kan ingaan op zijn verzoek tot
openbaarmaking van de gevraagde documenten en ze motiveert dit als
volgt:
                                                                               3

     “Deze beslissing wordt gestoeld op het feit dat na grondig nazicht de door
     u verzochte documenten niet in het bezit zijn van onze diensten. Meer
     bepaald is het zo dat het DGLV op heden niet beschikt over de dossiers met
     betrekking tot de luchthaven Antwerpen voorafgaand aan het jaar 2008,
     deze werden immers, voorzover deze bewaard werden, overgedragen aan
     het Rijksarchief.
     Gezien het feit dat het Directoraat-Generaal Luchtvaart niet bezit over de
     door u opgevraagde documenten dienen wij te concluderen dat wij niet
     kunnen ingaan op uw verzoek tot openbaarmaking. Op basis van de
     voorgaande redenen stellen wij in deze dus een weigering voorop van het
     verlenen van een afschrift van de verzochte documenten op basis van de
     bepalingen opgenomen in art. 5, tweede lid van de Wet Openbaarheid van
     Bestuur.
     In het licht van deze doorverwijzingsplicht vervat in art. 5, tweede lid van
     de Wet Openbaarheid Bestuur dienen wij u er op te wijzen dat u
     hieromtrent, indien u afschrift van of inzage in de documenten zou willen
     bekomen, dient contact op te nemen met het Rijksarchief teneinde te
     verifiëren of deze documenten daar bewaard werden.”

1.10. Bij e-mail van 17 november 2019 verzoekt de aanvrager het
Algemeen Rijksarchief om de betrokken documenten.

1.11. Bij e-mail van 18 november 2019 laat het Algemeen Rijksarchief de
aanvrager weten dat het een groot deel van het historisch archief van het
voormalig Bestuur der Luchtvaart bewaart, maar dat dit voornamelijk is
toegespitst op vliegtuigen (immatriculatie, onderhoud, ongevallen, enz.).
Het onderdeel rond de luchthaveninfrastructuur is erg bondig. De
herpakking en definitieve nummering is op dit ogenblik nog bezig en zal
in februari zijn afgerond. Vanaf april volgend jaar zou de definitieve
inventaris moeten verschijnen. De relevante documenten moeten nog bij
de DG Luchtvaart zitten, te meer daar het om recente documenten gaat
(d.i. minder dan de wettelijke overbrengingstermijn van 30 jaar). Uit de
bij de e-mail toegevoegde voorlopige lijst blijkt dat het jongste document
dat in het Algemeen Rijksarchief beschikbaar is, dateert uit 1962.

1.12. Bij brief van 10 december 2019 verzoekt de aanvrager dat de FOD
Mobiliteit en Vervoer de weigeringsbeslissing zou heroverwegen. Bij
aangetekende brief met ontvangstbewijs van dezelfde dag vraagt hij de
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna de
Commissie, om een advies.
                                                                             4

2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers voldaan aan de vereiste van de gelijktijdigheid van het
verzoek tot heroverweging aan de FOD Mobiliteit en Vervoer en van het verzoek
om advies aan de Commissie zoals voorgeschreven door artikel 8, § 2 van de wet
van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11
april 1994).

3. De gegrondheid van de aanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang
tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of
meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die
zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten steeds beperkend
worden geïnterpreteerd.

Opdat de wet van 11 april 1994 evenwel van toepassing is, moeten de
gevraagde bestuursdocument bestaan en in het bezit zijn van een federale
administratieve overheid. De Commissie kan enkel vaststellen dat de FOD
Mobiliteit en Vervoer deze niet heeft kunnen terugvinden en dit “na
grondig nazicht”. Evenmin werden de gevraagde documenten
overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. Hieruit kan evenwel niet
worden afgeleid dat de betrokken bestuursdocumenten niet hebben
bestaan zoals de aanvrager beweert.

Wel maakt de Commissie van de gelegenheid gebruik om de FOD
Mobiliteit en Vervoer erop te wijzen dat uit artikel 32 van de Grondwet
voortvloeit dat ze zich zo moet organiseren dat ze kan ingaan op vragen
van toegang tot bestuursdocumenten. Het feit dat een medewerker niet
beschikbaar was gedurende langere tijd, verantwoordt niet dat de termijn
waarbinnen het antwoord op een vraag tot openbaarmaking wordt
vooruitgeschoven.
                                                                         5

Bovendien wenst de Commissie de aanvrager erop te wijzen dat het
voortijdig neerleggen van archiefdocumenten bij het Algemeen
Rijksarchief en het Rijksarchief in de Provinciën niet ongebruikelijk is.
Voortijdig neergelegde bestuursdocumenten blijven echter onder de
verantwoordelijkheid van de betrokken federale overheidsdienst vallen
evenals de beoordeling van een vraag tot openbaarmaking van deze
bestuursdocumenten. Dit laatste is het geval op het ogenblik dat de
verplichte termijn van neerlegging aan de orde is of op het ogenblik van
een latere neerlegging omwille van de administratieve waarde van
bepaalde     bestuursdocumenten.      Voor     voortijdig    neergelegde
bestuursdocumenten kan een federale overheidsdienst niet doorverwijzen
naar het Algemeen Rijksarchief.

De Commissie wil er de aanvrager bovendien attent op maken dat het
steeds opnieuw vragen om een antwoord ook nadat hij reeds een antwoord
had moeten verkrijgen op grond van de termijn bepaald in de wet van 11
april 1994 het risico inhoudt dat een verzoek om advies wordt afgewezen.
De wetgever heeft immers bepaalt dat wanneer niet wordt geantwoord
binnen de door de wet bepaalde termijn, een stilzwijgende
weigeringsbeslissing tot stand komt, waartegen een georganiseerd
administratief beroep kan worden ingesteld. Elke brief waarin een
aanvrager zich richt tot een federale administratieve overheid waaruit zijn
ongenoegen blijkt over het feit dat hij geen tijdige beslissing heeft
gekregen, wordt immers beschouwd als een verzoek tot heroverweging.
In dit geval moet ook tegelijkertijd een verzoek om advies te worden
ingediend. Als dit niet is gebeurd, zal de Commissie moeten concluderen
dat een later verzoek om advies niet ontvankelijk is. Het is immers de
bedoeling van de wetgever geweest dat op korte termijn duidelijkheid
komt over een aanvraag tot het verkrijgen van een bestuursdocument.
Ook al is geen termijn bepaald wanneer het georganiseerd administratief
beroep moet worden ingediend, toch moet rekening worden gehouden
met de wil van de wetgever.

Brussel, 16 december 2019.




   F. SCHRAM                                                K. LEUS
   secretaris                                              voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2019-153/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1