Date: 19/11/2018

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2018/ADVIES-2018-116.pdf
• Copie locale: advies-2018-116.pdf

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                    19 november 2018




                  ADVIES 2018-116

     met betrekking tot de inzage in het volledige
selectiedossier voor het behalen van een directiebrevet

                     (CTB/2018/111)
                                                                         2

   1. Een overzicht

1.1. Bij brief van 21 augustus 2018 vraagt meester Peter Crispyn, namens
de heer X aan de directie personeel van de Federale Politie om inzage te
geven in een integrale kopie van zijn selectiedossier inclusief de door
hem ingevulde antwoordbladen op de gestelde vragen met betrekking tot
het behalen van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot
de graad van hoofdcommissaris voor politie.

1.2. Omdat hij geen reactie krijgt op zijn verzoek, dient de aanvrager bij
brief van 22 oktober 2018 een verzoek tot heroverweging in bij de
Federale Politie. Hij vraagt bij brief met dezelfde datum ook om een
advies van de Commissie voor de toegang tot het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna de
Commissie genoemd. De Commissie ontving deze adviesaanvraag op 5
november 2018.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers tegelijkertijd zijn verzoek tot heroverweging aan
de Federale Politie en het verzoek om advies aan de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994
‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april
1994).

   3. De gegrondheid van de aanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De
toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer
één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden
ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994
en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden
gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd
kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend
geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25
maart 1997, overwegingen B.2.1 en B.2.2 en Arbitragehof, arrest nr.
150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2).
                                                                        3

In elk geval heeft de aanvrager het vereiste belang om toegang te krijgen
tot documenten in zijn selectiedossier die als documenten van
persoonlijke aard zijn te kwalificeren. Een document van persoonlijke
aard is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel
bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar
natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het
ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen”
(artikel 1, tweede lid, 3° van de wet van 11 april 1994).

Voor zover de Federale Politie geen uitzonderingsgronden inroept en die
uitzonderingsgronden niet behoorlijk en in concreto motiveert, is ze
ertoe    gehouden      inzage    te     verlenen tot    de   betrokken
bestuursdocumenten. De uitzonderingsgrond in artikel 6, § 2, 1°, die
bepaalt dat de toegang tot de informatie in een bestuursdocument moet
worden geweigerd als de openbaarmaking ervan afbreuk doet aan de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kan zeler niet tegen de
aanvrager worden ingeroepen voor zover de informatie betrekking heeft
op zijn eigen persoonlijke levenssfeer.

De Commissie wenst erop te wijzen dat de Federale Politie zich zo dient
te organiseren dat zij binnen de termijnen van de wet van 11 april 1994
kan tegemoetkomen aan een vraag om toegang tot bestuursdocumenten
die uitgaat van kandidaten die aan een selectieprocedure deelnemen.


Brussel, 19 november 2018.




   F. SCHRAM                                        J. VAN NIEUWENHOVE
   secretaris                                plaatsvervangend voorzitter