transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2017-50:start
Table des matières
Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Advies 50
met betrekking tot de toegang tot de aanwezigheidslijsten van de bestuursorganen van het FANC
Date: 23/10/2017
- Copie locale: advies-2017-50.pdf
Transposition
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 23 oktober 2017 ADVIES 2017-50 met betrekking tot de toegang tot de aanwezigheidslijsten van de bestuursorganen van het FANC (CTB/2017/84) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 13 september 2017 vraagt de heer Jeroen Bossaert aan het FANC om een antwoord op enkele vragen: - een kopie van de aanwezigheidslijsten van de raden van bestuur van 2016, 2015 en 2014. - Een kopie van de aanwezigheidslijsten van de vergaderingen van comités en bureaus van 2016, 2015 en 2014. - Bestaan er andere voordelen voor de bestuurders dan de forfaitaire vergoedingen? - Kan u een overzicht bezorgen van de totale vergoedingen die gestort zijn aan de bestuursleden in 2016, 2015 en 2014? 1.2. Bij e-mail van 14 september 2017 vraagt de heer Jeroen Bossaert of het FANC de mail goed heeft ontvangen. 1.3. Bij e-mail van 14 september 2017 bevestigt het FANC de goede ontvangst van de aanvraag. 1.4. Bij e-mail van 25 september 2017 vraagt de heer Bossaert of het FANC al het antwoord op zijn vragen heeft ontvangen. 1.5. Bij e-mail van 25 september 2017 antwoordt het FANC dat dit nog niet het geval is omwille van vakanties en wijst op de wettelijke termijn van dertig dagen waarop het antwoord moet worden verstrekt. 1.6. Bij e-mail van 25 september 2017 reageert de heer Bossaert dat hij alle begrip heeft voor de verlofperiodes. 1.7. Bij e-mail van 5 oktober 2017 vraagt de heer Bossaert de uiterste datum waarop hij de informatie mag verwachten. 1.8. Bij e-mail van 5 oktober 2017 antwoordt het FANC dat dit uiterlijk op 13 oktober zal zijn. 1.9. Bij e-mail van 5 oktober 2017 bedankt de aanvrager het FANC voor het antwoord. 1.10. Bij e-mail van 10 oktober 2017 geeft het FANC een antwoord op de gestelde vragen. 3 1.11. Bij e-mail van 10 oktober 2017 wijst erop dat hij een kopie had gevraagd van de aanwezigheidslijsten. 1.12. Bij e-mail van 11 oktober 2017 antwoordt het FANC dat de voorzitster van de Raad van Bestuur van het FANC nog niet kon worden bereikt. 1.13. Bij e-mail van 12 oktober 2017 meldt de heer Bossaert het FANC dat hij een formeel antwoord wenst zodat hij officieel beroep kan aantekenen. 1.14. Bij e-mail van 13 oktober 2017 meldt het FANC dat ze bij haar eerdere juridische standpunt blijft dat de individuele namen niet worden vrijgegeven. 1.15. Bij e-mail van 13 oktober 2017 vraagt de heer Bossaert het FANC om haar verzoek te heroverwegen. Tegelijkertijd verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is. Ze wil daarbij opmerken dat de e-mail van 10 oktober moet worden opgevat als het verzoek tot heroverweging. Artikel 8, § 3 stelt immers geen andere vereisten aan het verzoek tot heroverweging dan dat de aanvrager zijn ontevredenheid uit dat hij niet heeft ontvangen wat hij heeft aangevraagd. Daarbij werd geen verzoek om advies gevraagd aan de Commissie. Dit was evenmin het geval in de e-mail van 12 oktober 2017. De aanvrager heeft evenwel binnen de termijn waarbinnen de Commissie bevoegd is om de adviesaanvraag te behandelen na het indienen van het verzoek tot heroverweging een nieuw verzoek tot heroverweging tot het FANC en tegelijkertijd een verzoek om advies aan de Commissie. Volgens vaste adviespraktijk van de Commissie is in dit geval de aanvraag op een correcte wijze ingediend. De Commissie wenst op te merken dat het advies van de Commissie zich beperkt tot het aspect waarvan de aanvrager in zijn verzoek tot heroverweging en zijn verzoek om advies van oordeel is, dat niet 4 tegemoet werd gekomen aan zijn aanvraag, namelijk de aanwezigheidslijsten van de raden van bestuur van 2016, 2016 en 2014. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag De Commissie wenst vooraf de aanvrager op te wijzen dat het onnodig is zijn vragen te herhalen wanneer daar geen specifieke redenen voor zijn om zo snel mogelijk een antwoord te ontvangen. De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is immers duidelijk op dit vlak: een federale administratieve overheid beschikt over een wettelijke periode van dertig dagen om haar antwoord aan de aanvrager kenbaar te maken. Op grond van de wet van 11 april 1994 komen een journalist immers geen andere rechten toe dan deze die deze wet aan eenieder toekent. Ze wenst evenzeer te benadrukken dat de aanvrager zijn positie enkel verzwakt door herhaaldelijk verzoeken tot heroverweging in te dienen waarbij de volledige administratieve beroepsprocedure wordt nageleefd doordat niet onmiddellijk een advies aan de Commissie wordt gevraagd. Wat de ingeroepen weigeringsgrond betreft haalt het FANC als verantwoording aan dat individuele namen niet worden vrijgegeven. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6, §§ 1 en 2 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Wordt de aanvraag gericht tot de gemeente, dan kan deze eventueel ook de afwezigheid van het belang inroepen dat nodig is om toegang te krijgen tot een document van persoonlijke aard en de uitzonderingsgronden vermeld in artikel 7 van de wet van 12 november 1997. Alhoewel het Fanc niet duidelijk is in zijn verantwoording voor de weigering tot openbaarmaking van de aanwezigheidslijsten van de Raad 5 van bestuur te weigeren, kan volgens de Commissie slechts één uitzonderingsgrond in aanmerking komen, namelijk deze vermeld in artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994. Dit artikel bepaalt dat een administratieve overheid de openbaarheid moet weigeren wanneer deze afbreuk zou doen aan de persoonlijke levenssfeer. Het betreft hier een absolute uitzonderingsgrond die slechts onder een dubbel voorwaarde kan worden ingeroepen, namelijk het ingeroepen belang wordt beschermd door de persoonlijke levenssfeer zoals in artikel 22 Gw. en artikel 8 EVRM gegarandeerd en aan die bescherming wordt afbreuk gedaan door de openbaarmaking. De motivering dient op een concrete wijze te gebeuren. De Commissie is van mening dat de aanwezigheidslijst van deelname aan een door de wet voorziene Raad van Bestuur waar de leden op een officiële wijze zijn aangesteld, geen betrekking heeft op hun persoonlijke levenssfeer. Er is dus niet voldaan aan de vereisten die gelden voor de inroepbaarheid van artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994. De Commissie is dan ook van oordeel dat het FANC zich niet kan beroepen op artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 en ziet ook geen andere grondslag om de openbaarmaking van deze informatie te weigeren. Brussel, 23 oktober 2017. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster
transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2017-50/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1