Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2016-79:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 79

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een aantal documenten met betrekking tot bevorderingen

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                  5 september 2016




                ADVIES 2016-79

  met betrekking tot de weigering om toegang te
verlenen tot een aantal documenten met betrekking
                 tot bevorderingen
                   (CTB/2016/76)
                                                                        2

1. Een overzicht

1. Bij brief van 23 maart 2016 vraagt de heer X om inzage afschrift van
volgende documenten met betrekking tot de bevorderingscomités Hoger
Officier, gehouden op 13 juni 2016, waarbij de kandidatuur van
betrokkene om bevorderd te worden tot de graad van majoor in het
Korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel niet werd weerhouden:
- De documenten die als richtlijn/referentie werden gebruikt door de
wapeninspecteur voor het Korps “Luchtmacht – NVP” bij het opstellen
van het klassement van de kandidaten voor de bevorderingscomités (in
casu zeker het zogenaamde “Vademecum Inspecteur Sup” en de
“inspectiegids” voor het betrokken bevorderingscomité waarin zijn
kandidatuur werd onderzocht).

- De berekeningswijze en motivering van het aantal opengestelde
plaatsen voor bevordering tot majoor zoals kenbaar gemaakt door het
bevorderingscomité van 13 juni 2016, dit zowel voor het globale cijfer
(103) als voor de verdeling tussen de verschillende korpsen (Mar:5,
Inf:11; TpBl:11; Aie:8; Gn:7; TTr:8; Log:13, TechMed:6; SpMed:4; VP:5;
NVP:23; LtAvn:2).

- Voor het bevorderingscomité van 13 juni 2016, voor wat betreft de
kandidaat-majoors voor alle korpsen:
      - de lijst met alle vooraf bepaalde beoordelingscriteria (inclusief
      de definitie, de samenstelling en onderverdeling in subcriteria),
      alsook de motivering voor het gebruik ervan, die gehanteerd
      werden bij het opstellen van het klassement.
      - Het evaluatierooster, de gehanteerde berekeningswijze van de
      puntentabel, alsook de motivatie voor het toekennen van de
      punten in de verschillende (sub)criteria.
      - De toegekende gewichten (ponderaties) voor elk (sub)criterium,
      alsook de motivatie ervan.
      - De uitgeschreven “procedure” en het “vooropgesteld
      evaluatierooster” die vermeld worden in nota HRB-Eval-MIT5:
      15-00168644 van 29 april 2015.

- Voor het vorige bevorderingscomité van 2013, voor wat betreft de
kandidaat-majoors voor alle korpsen:
      - de lijst met alle vooraf bepaalde beoordelingscriteria (inclusief
      de definitie, de samenstelling en onderverdeling in subcriteria),
                                                                       3

       alsook de motivering voor het gebruik ervan, die gehanteerd
       werden bij het opstellen van het klassement.
       - Het evaluatierooster, de gehanteerde berekeningswijze van de
       puntentabel, alsook de motivatie voor het toekennen van de
       punten in de verschillende (sub)criteria.
       - De toegekende gewichten (ponderaties) voor elk (sub)criterium,
       alsook de motivatie ervan.

- Het gedetailleerde nominatieve klassement, zoals opgesteld door
Kolonel Jan Meeusen naar aanleiding van het geplande
bevorderingscomité eind 2015 (dat uiteindelijk niet plaats vond en werd
uitgesteld tot 13 juni 2016) met hierbij:
       - de gemotiveerde adviezen opgesteld voor alle kandidaat-majoors
       van het korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel, volgens de lijst
       in bijlage C aan nota HRB-Eval-MIT5: 15-00168644 van 29 april
       2015 (69 kandidaten);
       - alle individuele voorstellingsfiches met de toegekende punten,
       met hun verdeling tot de laagste (sub)criteria en de motivatie
       ervan.

- Het gedetailleerde nominatieve klassement zoals opgesteld door
Kolonel Tim Van Langehove en zoals voorgelegd aan het
bevorderingscomité van 13 juni 2016 met hierbij:
      - de gemotiveerde adviezen opgesteld voor alle kandidaat-majoors
      van het korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel, volgens de lijst
      in bijlage C aan nota HRB-Eval-MIT5: 15-00168644 van 8
      februari 2016 (79 kandidaten);
      - alle individuele voorstellingsfiches met de toegekende punten,
      met hun verdeling tot de laagste (sub)criteria en de motivatie
      ervan;
      - de volledige notulen van het bevorderingscomité (samenstelling,
      resultaat van de stemmingen, opmerkingen, …) voor kandidaat-
      majoors van het korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel.

- Het gedetailleerde nominatieve klassement, zoals voorgelegd aan vorige
bevorderingscomité van 2013 met hierbij:
       - de gemotiveerde adviezen opgesteld voor alle kandidaat-majoors
       van het korps Luchtmacht Niet-Varend Personeel;
                                                                         4

       - alle individuele voorstellingsfiches met de toegekende punten,
       met hun verdeling tot de laagste (sub)criteria en de motivatie
       ervan.

- Het gedetailleerde nominatieve klassement, zoals voorgelegd aan het
bevorderingscomité van 13 juni 2016 van de korpsen LM – Inf, LM – Tp
Bl, LM – Aie, LM – Gn, LM – TTr, LM – LOG, Tech Med, en Sp Med met
hierbij voor elk korops:
        - de gemotiveerde adviezen opgesteld voor alle kandidaat-majoors
        van wie de kandidatuur voor de eerste maal onderzocht werd;
        - de individuele voorstellingsfiches van alle kandidaat-majoors
        van wie de kandidatuur voor de eerste maal onderzocht werd met
        de toegekende punten, met hun verdeling tot de laagste
        (sub)criteria en de motivatie ervan.

Bij zijn aanvraag verantwoordt de aanvrager zijn belang om toegang te
krijgen tot documenten van persoonlijke aard als volgt:
    a)    Voor de bestuursdocumenten met persoonlijke aard met
        betrekking tot de kandidaat-majoors van het Korps Luchtmacht
        Niet-Varend Personeel: de mogelijkheid enerzijds om te kunnen
        begrijpen op welke manier men punten heeft toegekend aan
        betrokkene om tot de uiteindelijke rangschikking te komen, of de
        puntenscores gemotiveerd zijn en of de motieven wettig zijn;
        anderzijds betreft het de mogelijkheid om na te gaan of de
        rangschikking van betrokkene correct is gebeurd in vergelijking
        met de andere kandidaten binnen zijn Korps, of de respectieve
        puntenscores die de verschillende kandidaten hebben bekomen,
        gemotiveerd zijn en of de motieven wettig zijn. Hij wil immers
        nagaan of er geen fouten zijn gebeurd en hij niet verkeerdelijk te
        laag werd gerangschikt. Hij wenst ook na te gaan in welke mate
        enerzijds de geëvalueerde (sub)criteria en anderzijds de
        toegekende punten van het vorige comité in 2013 geëvolueerd
        zijn voor bepaalde kandidaten die op 13 juni 2016 hoger
        geklasseerd werden dan hijzelf en of die evolutie gemotiveerd is
        en of de motieven wettig zijn. Hij wenst ook na te gaan of en in
        welke mate de gemotiveerde adviezen en puntentabellen die
        voorbereid werden door een wapeninspecteur geëvolueerd zijn
        tussen het moment dat er een bevorderingscomité gepland werd
        eind 2015 en het uiteindelijke bevorderingscomité van 13 juni
        2016 waarbij een andere wapeninspecteur de gemotiveerde
                                                                       5

     adviezen en puntentabellen heeft opgesteld en of dit wettig
     gemotiveerd werd. Desgevallend dient hij ook te kunnen
     begrijpen op welke domeinen hij verbeteringen dient aan te
     brengen voor een eventueel volgend bevorderingscomité.
   b) Voor alle documenten van persoonlijke aard met betrekking tot
     de kandidaat-majoors van korpsen waartoe betrokkene niet
     behoort, maar van wie de kandidatuur eveneens voor de eerste
     maal werd onderzocht. Het belang hierbij is de mogelijkheid om
     te kunnen begrijpen op welke manier zijn collega’s van wie de
     kandidatuur eveneens voor de eerste maal werd onderzocht, wel
     onmiddellijk werd weerhouden, dit in tegenstelling tot de
     kandidatuur van betrokkene. Dit moet hem toelaten om in te
     schatten of er geen fouten zijn gebeurd bij de evaluatie bij zijn
     eigen dossier en desgevallend ook te kunnen begrijpen op welke
     domeinen hij verbeteringen dient aan te brengen voor een
     eventueel volgend bevorderingscomité.

2. Omdat de aanvrager geen reactie ontvangt binnen de door de wet
vastgelegde termijn, richt hij bij brief van 4 augustus 2016 een verzoek
tot heroverweging tot het Ministerie van Landsverdediging. Bij brief van
dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna Commissie genoemd om een advies. De Commissie ontvangt dit
verzoek op 8 augustus 2016.

   2.   De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvraag ontvankelijk is. De
adviesaanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan het Ministerie
van Landsverdediging en het verzoek om advies aan de Commissie.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan
slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang
tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer
uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich
                                                                       6

bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

De Commissie stelt vast dat de aanvrager toegang vraag tot een heel
groot aantal bestuursdocumenten die zelfs in ruime mate de
bestuursdocumenten dan deze die puur op de bevorderingsronde
verband houden waaraan hij deelnam. Het komt het Ministerie van
Landsverdediging toe om na te gaan of eventueel niet artikel 6, § 3, 3°
van de wet van 11 april 1994 terecht kan worden ingeroepen. De
Commissie wenst er wel op te wijzen dat deze uitzonderingsgrond niet
zomaar kan worden ingeroepen. Bovendien moet rekening worden
gehouden met het doel dat de wetgever met deze uitzonderingsgrond
voor ogen had, namelijk te vermijden dat een administratieve overheid
ernstig in haar werking zou worden verstoord. Het inroepen van deze
uitzonderingsgrond moet dan ook met concrete feiten worden
aangetoond, zoals het aantal documenten, de toegankelijkheid ervan, de
tijd die nodig is om de gevraagde documenten te onderzoeken op de
aanwezigheid van uitzonderingsgronden, de verwevenheid van
vertrouwelijk te houden informatie en niet-vertrouwelijk te houden
informatie.

De Commissie wil opmerken dat de aanvrager toegang vraagt tot een
aantal bestuursdocumenten die volledig of gedeeltelijk als documenten
van persoonlijke aard kunnen worden gekwalificeerd. Een document van
persoonlijke aard is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een
waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk
identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag
waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan
berokkenen” (artikel 1, tweede lid, 3° van de wet van 11 april 1994).
Deze definitie sluit uit dat elke informatie die op natuurlijke personen
betrekking heeft, als dusdanig kan worden gekwalificeerd. Wie toegang
tot een dergelijke informatie wenst moet een belang aantonen. Het
belang wordt geacht aanwezig te zijn wanneer de aanvrager toegang
vraagt tot documenten die op hemzelf betrekking hebben. Wat
documenten van persoonlijke aard betreft die op derden betrekking
                                                                         7

hebben is de Commissie van mening dat de aanvrager slechts het vereiste
belang heeft voor zover hij zelf kandidaat was en in aanmerking kwam.
Was hij zelf geen kandidaat en kwam hij ook niet in aanmerking voor
een bepaalde functie, dan wordt hij geacht niet het vereiste belang te
hebben. Er moet wel worden gewezen op de mogelijkheid om informatie
te anonimiseren, zodat de informatie niet langer meer als een document
van persoonlijke aard kan worden beschouwd.

Het feit dat de aanvrager voor de toegang tot bepaalde documenten van
persoonlijke aard het vereiste belang heeft, verhindert niet dat de
openbaarmaking op andere gronden moet of kan worden geweigerd.
Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan artikel 6, § 2, 1° van
de wet van 11 april 1994 die een administratieve overheid verplicht de
openbaarmaking van bepaalde informatie te weigeren wanneer de
openbaarheid inbreuk doet op de persoonlijke levenssfeer van derden,
tenzij deze met de openbaarmaking zouden instemmen. In dit verband
wil de Commissie erop wijzen dat het onvoldoende is dat bepaalde
informatie betrekking heeft op de persoonlijke levenssfeer. Het
ministerie van Landsverdediging moet in concreto aantonen dat het
openbaar maken schade toebrengt aan de persoonlijke levenssfeer van
die derden. Aangezien het hier gaat om een absolute uitzonderingsgrond,
dient hier geen belangenafweging plaats te vinden. Het is voldoende dat
wordt vastgesteld dat er door de openbaarmaking schade zou worden
toegebracht aan de persoonlijke levenssfeer. In die zin kan men stellen
dat de openbaarmaking van resultaten op kennisvragen geen inbreuk
vormen op de persoonlijke levenssfeer, terwijl dit wel het geval is voor
informatie die betrekking heeft op persoonlijkheidskenmerken.

Het ministerie van Landsverdediging dient na te gaan of er eventueel
andere uitzonderingsgronden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994
kunnen of moeten worden ingeroepen. Zij moet dit inroepen wel steeds
in concreto motiveren rekening houdend met de voorwaarden die voor
elke uitzonderingsgrond geldt.
                                                                     8

De Commissie wenst het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking
in herinnering te brengen. Op grond hiervan kan slechts informatie die
onder een uitzonderingsgrond valt aan de openbaarmaking worden
onttrokken. Alle andere informatie moet vooralsnog openbaar worden
gemaakt.




Brussel, 5 september 2016.




   F. SCHRAM                                          M. BAGUET
   secretaris                                         voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2016-79/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1