Date: 1/8/2016

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2016/ADVIES-2016-69.pdf
• Copie locale: advies-2016-69.pdf

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                    1 augustus 2016




                 ADVIES 2016-69

met betrekking tot de weigering om de notulen van de
vergaderingen van het bureau van de Commissie voor
 geneesmiddelen voor menselijk gebruik openbaar te
                       maken
                    (CTB/2016/66)
                                                                         2

1. Een overzicht

1. Bij mail van 5 juli 2016 verzoekt mevrouw X aan het Federaal
Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG)
een verzoek om de notulen van de vergaderingen van het bureau van de
Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CGH) zoals de
leden van de CGH ze hebben ontvangen na vergaderingen in de jaren
2013, 2014, 2015 en 2016.

2. Bij brief van 30 juni 2016 verstuurd bij mail van 20 juli 2016 weigert
het FAGG toegang te verlenen tot de gevraagde documenten omdat de
wet van 11 april niet van toepassing zou zijn op de Commissie voor
geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

3. Omdat de aanvraagster het niet eens is met dit standpunt, richt zij bij
mail van 21 juli 2016 een verzoek tot heroverweging tot het FAGG. Bij
mail van dezelfde dag vraagt zij de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna Commissie genoemd om een advies.

   2.    De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvraag ontvankelijk is. De
adviesaanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan het FAGG en het
verzoek om advies aan de Commissie.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Het verzoek om toegang te krijgen tot de notulen van het bureau van de
Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik is immers
gericht aan het FAGG dat zonder enige twijfel als een administratieve
overheid in de zin van artikel 1, tweede lid, 1° van de wet van 11 april
1994 moet worden beschouwd. Als dusdanig is het FAGG dan ook
onderworpen aan deze wet. De wet is bovendien van toepassing op alle
bestuursdocumenten die zij in het bezit is, ook al gaat het om
documenten die zijzelf niet tot stand heeft gebracht. Voor zover zij dan
ook zelf in het bezit is van de gevraagde bestuursdocumenten afkomstig
van de CGH is ertoe gehouden deze documenten openbaar te maken,
tenzij ze de toegang tot bepaalde informatie in die documenten moet of
                                                                       3

kan weigeren op grond van een van de beperkingsgronden aanwezig die
in de wet van 11 april 1994 aanwezig zijn en ze dit inroepen in concreto
kan motiveren. Beschikt ze evenwel niet over de gevraagde
bestuursdocumenten, dan is het FAGG ertoe gehouden op grond van
artikel 5, tweede lid van de wet van 11 april 1994 “de verzoeker daarvan
onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van
de administratieve overheid die naar haar informatie het document
onder zich heeft”.




Brussel, 1 augustus 2016.




   F. SCHRAM                                            M. BAGUET
   secretaris                                           voorzitster