Date: 5/7/2016

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2016/ADVIES-2016-58.pdf
• Copie locale: advies-2016-58.pdf

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                      5 juli 2016




                  ADVIES 2016-58

met betrekking tot de impliciete weigering om toegang
  te verlenen tot de bestuursdocumenten voor een
 opdracht tot het leveren en plaatsen van elektrische
         inrichtingen voor commandowagens
                     (CTB/2016/55)
                                                                           2

1. Een overzicht

1.1 Bij aangetekende brief van 22 april 2016 vraagt de heer X aan de
Federale Politie om inzage in de bestuursdocumenten voor een opdracht
tot het leveren en plaatsen van elektrische inrichtingen voor ongeveer 20
commandowagens Mercedes van de federale politie, opdracht uitgevoerd
door het Nederlandse bedrijf TTD.

1.2. Bij mail van 1 juni 2016 dient hij bij de Commissie voor de toegang
tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid
van bestuur, hierna Commissie genoemd, ‘een beroep’ in tegen het
afleveren van het gevraagde omdat op dat moment niet voldaan is aan
zijn aanvraag en hij zich niet van de indruk kan ontdoen dat het
gevraagde ook niet zal geleverd worden.

1.3 Op haar zitting van 7 juni 2016 oordeelt de Commissie dat het
verzoek om advies niet ontvankelijk is.

1.4 Bij mail van 9 juni 2016 bezorgt de heer X aan de Commissie een
verzoek tot heroverweging waarvan hij zegt dat dit een “officiële tweede
stap” is. Hij laat evenwel na om de Commissie om een advies te vragen.


2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van mening dat de aanvraag niet ontvankelijk is.
Wanneer de Commissie immers in een advies heeft geoordeeld dat de
adviesaanvraag niet ontvankelijk was wegens het niet indienen van een
verzoek tot heroverweging, dan volstaat het niet dat de aanvrager later
een verzoek tot heroverweging aan de Commissie bezorgt, zonder aan de
Commissie opnieuw om een advies te verzoeken. Het verzoek om advies
is immers gekoppeld aan het verzoek tot heroverweging en de wetgever
vereist in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 dat deze gelijktijdig
worden ingediend.
                                                                        3

Wenst de aanvrager vooralsnog een advies van de Commissie te
verkrijgen, dan dient hij de procedure over te doen en wanneer niet
wordt ingegaan op zijn nieuwe vraag tot openbaarmaking een verzoek
tot heroverweging bij de federale politie én een verzoek om advies bij de
Commissie tegelijkertijd indienen.




Brussel, 5 juli 2016.




   F. SCHRAM                                             M. BAGUET
   secretaris                                            voorzitster