transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2016-130:start
Table des matières
Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Advies 130
Met betrekking tot de weigering om bepaalde documenten te verbeteren en aan te vullen
Date: 20/12/2016
- Copie locale: advies-2016-130.pdf
Transposition
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 20 december 2016 ADVIES 2016-130 met betrekking tot de weigering om bepaalde documenten te verbeteren en aan te vullen (CTB/2016/128) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij mail van 27 september 2016 wijst de heer X de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking erop dat in de interne communicatie over zijn verwijdering van het grondgebied van Kameroen heel wat tegenstrijdige en enkele verkeerde feiten worden opgesomd. Hij stelt dat er een gebrekkig onderzoek werd uitgevoerd en er werden besluiten genomen zonder overleg en zonder onderzoek van de beschuldigingen. 1.2. Bij mail van 28 september 2016 vraagt de heer X aan de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om een rechtszetting over het feit dat de hij de lokale autoriteiten onvoldoende had gebriefd in een brief van 8 juni 2016 aan Michael Mareel, Jose de Pierpont, Didier Vanderhasselt, Mattias Vanheusden, Tina Scholiers en Mia Van Lil en voert hierbij het antwoord van de vice-president Ashton aan Europees parlementslid Bart Staes van 31 oktober 2011 aan als bewijs. 1.3. In zijn mail van 28 november 2016 dient de heer X bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een verzoek tot heroverweging in. Hij verwijst daarbij naar artikel 7 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur dat stelt dat “wanneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een federale administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, die overheid ertoe gehouden (is) de nodige verbeteringen aan te brengen.” Indien op een dergelijke vraag niet wordt ingegaan binnen een periode van zestig dagen, dan kan hiertegen een administratief beroep worden ingesteld. Bij mail van diezelfde dag verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. Het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies is vergezeld van een aantal documenten. Op verzoek van de Commissie heeft de aanvrager haar een inventaris aangeleverd van deze documenten die als volgt luidt: 1- bijlagen Art7_C1mail_RCA_m1.pdf en Art7_mailC1_m1.pdf: mijn communicaties aan FOD Buitenlandse Zaken van 27 en 28 november, waarbij ik de dienst op de hoogte breng van de onjuiste en onvolledige informatie. 3 2- bijlage 11, communicatie van C1 aan de persdiensten van de FOD Buitenlandse Zaken, en aan enkele diensthoofden binnen de dienst C1 3- bijlage 2.1/2.2, mail Dhr Meerschman van 10 april 2016 aan C1 4- bijlages 7.1 en 7.2: rapportering van de toenmalige ambassadeur aan C1, van 7 april 2015 5- bijlage 1: politierapport Kameroen 6- bijlage 12: mail ambassade aan Bart Staes, 13 mei 2016 7- bijlage 6, mail ambassade aan C1, 13 mei 2016 8- bijlage 8, mail ambassade secretaris aan B1.4, 10 juli 2016, 9- bijlage 4: brief EU Vice-President aan Bart Staes, 26 juli 2016 10- bijlage 13: antwoord minister in het parlement, oktober 2016 1.4. Bij mail van 29 november 2016 verzoekt de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de aanvrager om te preciseren wat er volgens hem precies fout is in het antwoord op de parlementaire vraag 14572. 1.5. Bij mail van 30 november 2016 reageert de aanvrager op het verzoek van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. Het verzoek tot heroverweging aan de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het verzoek om advies aan de Commissie werden tegelijkertijd ingediend zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 voorschrijft. Het advies is evenwel beperkt tot het correctierecht zoals dit door artikel 7 van deze wet wordt gegarandeerd en heeft geen betrekking op de op basis daarvan verrichte onderzoeken en besluiten en het daarbij al dan niet gehoord zijn van betrokkene. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 7 van de wet van 11 april 1994 bepaalt het volgende: “Wanneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een federale administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, is die overheid ertoe gehouden de nodige verbeteringen aan te brengen zonder dat het de betrokkene iets kost. De verbetering geschiedt op schriftelijke aanvraag van de betrokkene, 4 onverminderd de toepassing van een door of krachtens de wet voorgeschreven procedure. De federale administratieve overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om verbetering kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn niet met meer dan dertig dagen worden verlengd. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.” De Commissie stelt vast vooreerst vast dat de aanvrager enige onduidelijkheid heeft geschapen in zijn mails van 27 en 28 september 2016 door te spreken over een rechtzetting en niet specifiek heeft verwezen naar de procedure op grond van artikel 7 van de wet van 11 april 1994. De Commissie sluit dan ook niet uit dat de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zich hierdoor niet bewust was dat het verzoek van de aanvrager te kaderen was binnen de wet van 11 april 1994. De Commissie wenst er vervolgens op te wijzen dat een antwoord in het kader van een parlementaire vraag stuk aanwezig in parlementaire documenten niet de procedure van de wet van 11 april 1994 kan worden gewijzigd, evenmin als het oorspronkelijke stuk dat aan de basis ligt van het antwoord van de minister zoals opgenomen in het parlementair document en in het bezit is van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit is immers het antwoord dat op een bepaald moment in de tijd werd gegeven op een parlementaire vraag. Het recht op verbetering zoals gegarandeerd door de wet van 11 april 1994 is beperkt tot “onjuiste of onvolledige gegevens die de aanvrager betreffen” aanwezig in een bestuursdocument voor zover de aanvrager aantoont dat deze gegevens onjuist of onvolledig zijn. De Commissie wenst in dit verband haar eerder ingenomen standpunt te bevestigen dat dit recht op verbetering enkel betrekking kan hebben op feiten en niet op persoonlijke standpunten van derden die zij over de betrokkene zouden hebben geuit. Zo wenst de Commissie erop te wijzen dat bijvoorbeeld de bewering dat de arrestatie onrechtmatig is, slechts als een feit kan worden beschouwd wanneer een rechter heeft geoordeeld dat dit het geval is. 5 De wetgever heeft aan dit recht op verbetering een beperkte invulling willen geven en dit recht te beperken tot gegevens die de aanvrager betreffen en niet uitgebreid tot alle informatie die zich in een bestuursdocument bevindt ook al is die onvolledig of niet correct. Het komt hoe dan ook toe aan de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking of de aanvrager al dan niet voldoende bewijskrachtig stukken of argumenten heeft aangebracht die tot het besluit kunnen leiden dat bepaalde informatie onjuist of onvolledig is en dan ook aangepast dient te worden voor zover het gaat om feiten. Brussel, 20 december 2016. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster
transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2016-130/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1