Date: 24/10/2016

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2016/ADVIES-2016-117.pdf
• Copie locale: advies-2016-117.pdf

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                    24 oktober 2016




                 ADVIES 2016-117

   met betrekking tot de weigering om een pv van
vaststelling door een gerechtsdeurwaarder te bezorgen
                    (CTB/2016/115)
                                                                         2

1. Een overzicht

1.1. De heer X heeft namens zichzelf en zijn bediende op niet nader
vermelde wijze en datum een kopie van het PV van vaststelling opgeëist
bij de heer Luc Hannes, gerechtsdeurwaarder.

1.2. Op die aanvraag blijkt geen reactie te zijn gekomen.

1.3. Om die reden heeft de heer X zich gewend tot de juridische dienst
van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders bij mails van 8, 10 en
14 oktober 2016.

1.4. Bij mail van 18 oktober 2016 verzoekt de heer X de Commissie voor
de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling
openbaarheid van bestuur, om een advies.


   2.    De beoordeling van de aanvraag

Artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat wie moeilijkheden
ondervindt om toegang te krijgen tot een bestuursdocument in het bezit
van een federale administratieve overheid een administratief beroep kan
instellen. Om een administratief beroep te kunnen instellen is wel vereist
dat de aanvraag in overeenstemming met de wet van 11 april 1994 werd
ingediend. Hetzelfde geldt voor wat betreft het indienen van het
administratief beroep. Los van het feit of de betrokken
gerechtsdeurwaarder wel onder het toepassingsgebied van de wet van 11
april 1994 valt en ongeacht of de aanvraag op correcte wijze werd
ingediend, wat niet blijkt omdat de aanvrager de Commissie niet in het
bezit heeft gesteld van de oorspronkelijke aanvraag, heeft de aanvrager
zijn verzoek om advies niet correct ingeleid bij de Commissie. Artikel 8,
§ 2 van de wet van 11 april 1994 bepaalt immers dat het verzoek tot
overweging bij de federale administratieve overheid, tegelijkertijd moet
zijn ingediend als het verzoek om advies. De aanvrager heeft nagelaten
de Commissie aan te tonen dat dit het geval is.
                                                                     3

De aanvrager kan niet beroep doen op artikel 8, § 3 van de wet van 11
april 1994. Deze bepaling maakt het mogelijk dat een federale
administratieve overheid een advies kan aanvragen bij de Commissie. De
aanvrager is echter geen federale administratieve overheid, zodat hij
geen advies kan vragen aan de Commissie op grond van deze bepaling.




Brussel, 24 oktober 2016.




   F. SCHRAM                                          M. BAGUET
   secretaris                                         voorzitster