transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2015-75:start
Table des matières
Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Advies 75
Over de weigering om inzage en kopie te verlenen van de erfenisaangifte van zijn grootvader en van zijn overgrootvader
Date: 28/9/2015
- Copie locale: advies-2015-75.pdf
Transposition
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 28 september 2015 ADVIES 2015-75 over de weigering om inzage en kopie te verlenen van de erfenisaangifte van zijn grootvader en van zijn overgrootvader (CTB/2015/74) 2 1. Een overzicht Bij mail van 15 augustus 2015 vraagt de heer X aan de FOD Financiën om inzage en kopie van de erfenisaangifte van wijlen zijn grootvader Petrus Y en van zijn overgrootvader Z. Omdat er geen reactie is gekomen op zijn verzoek binnen de door de wet bepaalde termijn van dertig dagen dient de aanvrager een verzoek tot heroverweging in bij de FOD Financiën bij mail van 18 september 2015. Bij mail van dezelfde dag dient hij ook een verzoek om advies in bij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de verplichting dat het verzoek tot heroverweging aan de Nederlandstalige arbeidsrechtbank Brussel en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd moeten worden verstuurd zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). 3 De Commissie moet er echter op wijzen dat ten aanzien van de successieaangiften een bijzonder regime van toepassing is op grond van het Wetboek van Successierechten. Aangezien het gaat om een bijzondere regeling geldt deze enkel voor de successieaangiften zelf en niet voor andere documenten. Aangezien de aanvrager toegang vraagt tot de successieaangiften zelf, moet toepassing worden gemaakt van artikel 143 Wetboek van Successierechten dat het volgende bepaalt: “Onverminderd de bijzondere wetten, reiken de ontvangers der successierechten afschriften of uittreksels van de successieaangiften uit: 1° op verzoek van de betrokkenen in rechtstreekse naam, van hun erfgenamen of rechthebbenden; 2° op verzoek van derden, tegen bevel van de vrederechter. De uitreiking van voormelde stukken geeft aanleiding tot een door de Minister van Financiën vast te stellen retributie.” Deze bepaling beperkt het aantal begunstigden die toegang kunnen krijgen tot de successieaangiften en ook de wijze waarop dit gebeurt, namelijk via afschriften of uittreksels. De aanvrager laat na om met officiële bewijsstukken aan te tonen dat hij inderdaad onder één van die begunstigden valt. De Commissie wenst er bovendien op te wijzen dat het onvoldoende is om bloedverwant te zijn. Hij moet bovendien aantonen dat hij effectief ook erfgenaam is van zijn grootvader en overgrootvader. De Commissie wenst er verder op te wijzen dat zelfs als de aanvrager aan deze vereisten had voldaan, hij geen afschrift of uittreksel kan verkrijgen op grond van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu- informatie, maar op grond van het Ministerieel besluit van 20 juni 2002 tot vaststelling van de retributies verschuldigd aan de ontvangers van de registratie voor het verstrekken van inlichtingen, getuigschriften, afschriften en uittreksels. Brussel, 28 september 2015. F. SCHRAM M. BAGUET secretaris voorzitster
transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2015-75/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1