Date: 8/6/2015

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2015/ADVIES-2015-41.pdf
• Copie locale: advies-2015-41.pdf

 Commissie voor de toegang tot en het
 hergebruik van bestuursdocumenten

       Afdeling openbaarheid van bestuur




                      8 juni 2015




                 ADVIES 2015-41

met betrekking tot de weigering om een kopie van een
                instructie te bezorgen
                    (CTB/2015/38)
                                                                        2

   1. Een overzicht

Bij mail van 5 april 2015 vraagt de heer X aan de FOD Financiën voor het
eerst expliciet inzage in de zgn. instructie D.

In zijn mail van 16 april 2015 herinnert hij de FOD Financiën aan zijn
vraag. Op die vraag meldt de FOD Financiën dat omwille van verlof nog
niet op zijn vraag kon worden ingegaan.

In zijn mail van 19 mei 2015 herinnert de heer X de FOD Financiën
opnieuw aan zijn vraag. Op die mail wordt dezelfde dag door de FOD
Financiën geantwoord dat de Patrimoniumdiensten aan een beweging
bezig zijn van herstructurering, centralisatie en verdere
professionalisering en dat bovendien de hiermee samenhangende
implementatie van nieuwe werkmethodes, de instructie D niet meer up
to date is en dat deze instructie niet meer als een aanduidend
werkmiddel kan worden gebruikt. In zijn reactie daarop diezelfde dag
dringt de heer Robberechts aan om vooralsnog de instructie te kunnen
inzien.

Bij mail van 26 mei 2015 herhaalt de heer X zijn vraag tot inzage van de
instructie.

Bij mail van 29 mei 2015 antwoordt de FOD Financiën dat zij de toegang
weigert om inzage tot de instructie te verlenen op grond van volgende
redenen:
    - de instructie is niet meer up to date en deze instructie wordt niet
      meer als een aanduidend werkmiddel gebruikt. De inzage van dit
      achterhaald document kan aanleiding teven tot misvatting;
    - de vraag is te vaag en de aanvrager geeft niet uitdrukkelijk aan op
      welke aangelegenheid zijn vraag in concreto betrekking heeft.

Bij mail van 2 juni 2015 vraagt de heer X dat de FOD Financiën zijn
weigeringsbeslissing zou herzien en hij vraagt bij dezelfde mail de
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik voor
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd, om een advies.
                                                                        3

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De
aanvrager heeft immers tegelijkertijd zoals artikel 8, § 2 van de wet van
11 april 1994 een verzoek tot heroverweging ingediend bij de FOD
Financiën en de Commissie om een advies verzocht.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur huldigen principieel het recht van toegang tot
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan
slechts worden geweigerd wanneer het belang ontbreekt voor de toegang
tot een document van persoonlijke aard en wanneer één of meer
uitzonderingsgronden kan of moet worden ingeroepen die zich bevinden
in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en
op     pertinente    wijze    kan     worden      gemotiveerd.   Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten
worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging
B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004,
overweging B.3.2).

De Commissie kan het argument van de FOD Financiën niet bijtreden
dat de aanvraag te vaag zou zijn en dat bijgevolg een beroep zou kunnen
worden gedaan op artikel 6, § 3, 4° van de wet van 11 april 1994 op
grond waarvan een federale administratieve overheid de
openbaarmaking kan afwijzen in de mate de aanvraag kennelijk te vaag
geformuleerd is. Artikel 5 van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat de
vraag duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de
betrokken bestuursdocumenten vermeldt. Het is voldoende dat de
aanvrager hetzij het betrokken bestuursdocument vermeldt hetzij de
aangelegenheid omschrijft waarop de bestuursdocumenten betrekking
hebben. De aanvrager heeft Instructie D gevraagd en uit de reactie van
de FOD Financiën blijkt duidelijk dat het voor de administratie
voldoende duidelijk is om welk document het gaat.

Evenmin kan de openbaarmaking worden geweigerd omdat de instructie
niet meer up to date zou zijn en dat dit reden tot misvatting zou kunnen
zijn. Er kan immers nog moeilijk sprake zijn van het risico van
                                                                          4

misvatting nu de FOD Financiën de aanvrager meermaals er attent op
heeft gemaakt dat de instructie niet langer up to date is. Bovendien is het
risico op misvatting niet zomaar in te roepen, maar is het slechts een
grondslag voor weigering tot openbaarmaking voor bestuursdocumenten
die niet af of onvolledig zijn op grond van artikel 6, § 3, 2° van de wet
van 11 april 1994, wat in casu helemaal niet het geval is.

Net omwille van het feit dat de inhoud van instructie D niet langer up to
date is, ziet de Commissie moeilijk in dat andere uitzonderingsgronden
de openbaarmaking kunnen verhinderen. Voor zover er geen andere
uitzonderingsgronden voorhanden zijn, is de FOD Financiën dan ook
ertoe gehouden de gevraagde instructie D openbaar te maken.


Brussel, 8 juni 2015.




   F. SCHRAM                                              M. BAGUET
   secretaris                                             voorzitster