Date: 30/6/2014

• Source: https://www.ibz.rrn.fgov.be/fr/commissions/publicite-de-ladministration/avis/2014/ADVIES-2014-53.pdf
• Copie locale: advies-2014-53.pdf

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

     Afdeling openbaarheid van bestuur




                   30 juni 2014




               ADVIES 2014-53

 met betrekking tot een weigering om toegang te
   verstrekken tot gevoerde correspondentie
                  (CTB/2014/44)
                                                                      2

   1. Een overzicht

Bij brief van 23 april 2014 verzocht de heer Geert Van Hoof, namens
CHIESI N.V. aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid om
een kopie van al de correspondentie die de firma Sterop met het kabinet
heeft gevoerd in het kader van de intentie tot intrekking van haar
vergunningen voor cafeïnehoudende geneesmiddelen sinds juli 2013 tot
op vandaag.

Bij brief van 14 mei 2014 weigerde de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid de toegang tot de gevraagde briefwisseling omdat de
“gevraagde communicatie immers afbreuk zou doen aan een bij wet
ingestelde geheimhoudingsverplichting”

De heer Geert Van Hoof is het niet eens met deze weigering. Om die
reden dient hij bij brief van 3 juni 2014 een verzoek tot heroverweging
in bij de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en hij vraagt
tegelijkertijd de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd, om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
Het verzoek tot heroverweging gericht aan de Minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid en het verzoek om advies aan de Commissie
zijn immers tegelijkertijd ingediend.

   3. De gegrondheid van de adviesaanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts worden
geweigerd op grond van beperkingen vermeld in de wet van 11 april
1994 en het inroepen ervan in concreto en op pertinente wijze kunnen
worden gemotiveerd.

De Commissie wenst er wel op te wijzen dat het recht van toegang
slechts berust op bestuursdocumenten. Documenten die uitgaan van
kabinetsleden van de minister en niet van de Minister of haar
                                                                      3

administratie kunnen niet als bestuursdocumenten worden beschouwd,
aangezien kabinetsleden persoonlijke medewerkers zijn van de minister
tenzij ze in het bezit zijn van de administratie.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid roept het bestaan
van een bij wet bepaalde geheimhoudingsbepaling in combinatie met
artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur in om de openbaarmaking van de gevraagde
documenten te weigeren. De Commissie wenst er evenwel op te wijzen
dat de motivering niet afdoende is. Er moet immers worden aangetoond
welke geheimhoudingsbepaling in welke wet specifiek de
openbaarmaking in de weg staat. Bovendien moet de minister nagaan
wat het doel is van de geheimhoudingsbepaling. Het is immers maar voor
zover de openbaarmaking schade toebrengt aan het beoogde doel dat de
geheimhoudingsbepaling beoogt, dat artikel 6, § 2, 2° van de wet van 11
april 1994 kan worden ingeroepen.


Brussel, 30 juni 2014.




   F. SCHRAM                                           M. BAGUET
   secretaris                                          voorzitster