Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2012-93:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 93

Met betrekking tot de weigering om toegang te verlenen tot een fiscaal dossier

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

    Afdeling openbaarheid van bestuur




                12 november 2012




               ADVIES 2012-93

 met betrekking tot de weigering om toegang te
         verlenen tot een fiscaal dossier
                  (CTB/2012/87)
                                                                         2

   1. Een overzicht

Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt de heer Michel Maus, namens zijn
cliënt, de BVBA Dental Labo X om inzage in het fiscaal dossier van zijn
cliënt.

In bijeenkomsten die plaatsvonden tussen de aanvrager, zijn cliënte, de
heer Filip Vanneste en de heer Carlo Pot, ambtenaren van de BBI
Brugge, werd inzage in het fiscaal dossier verleend, maar werden de
stukken in verband met de klacht en de rapporten van de fiscus in
verband met de klacht niet voorgelegd.

Bij brief van 8 oktober 2012 dient de heer Michel Maus een verzoek tot
heroverweging in bij de FOD Financiën en hij vraagt tegelijkertijd om
een advies van de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna
Commissie genoemd.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van mening dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
Het verzoek tot heroverweging en het verzoek om advies zijn immers
zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur voorschrijft, tegelijkertijd verstuurd.

Het advies van de Commissie beperkt zich tot de stukken waartoe nog
geen toegang werd verleend, namelijk de stukken in verband met de
klacht en de rapporten van de fiscale administratie in verband met de
klacht.

   3. De gegrondheid van de aanvraag

 De Commissie wil er de aanvrager op wijzen dat zij nooit heeft gesteld
 dat elke belastingplichtige het recht heeft op toegang tot zijn volledige
 fiscaal dossier. Ook al geldt op grond van artikel 32 van de Grondwet en
 de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur dat
 alle bestuursdocumenten in principe openbaar zijn, toch moet of kan de
 administratie op grond van artikel 6 van de wet van 11 april 1994 de
 openbaarmaking van bepaalde informatie weigeren, wanneer zij het
 inroepen van één of meer uitzonderingsgronden in concreto en op
                                                                      3

pertinente wijze motiveert. Als de FOD Financiën dan ook haar
weigering niet afdoende kan motiveren, is ze ertoe gehouden de
gevraagde documenten openbaar te maken.

In dit verband wenst de Commissie in het bijzonder op een aantal
uitzonderingsgronden te wijzen, waarvan het eventueel inroepen moet
worden nagegaan. In de eerste plaats wil de Commissie wijzen op
artikel 6, § 1, 8° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een
administratieve overheid de openbaarmaking van informatie in een
bestuursdocument moet weigeren wanneer zij heeft vastgesteld dat het
belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de
geheimhouding van de identiteit van de persoon die het document of de
inlichting vertrouwelijk aan de administratieve overheid heeft
meegedeeld ter aangifte van een strafbaar of strafbaar geacht feit. De
Commissie wenst te benadrukken dat op grond van deze
uitzonderingsgrond de identiteit van de persoon wordt beschermd voor
zover hij of zij het document of de inlichting ‘vertrouwelijk’ aan de
administratieve overheid heeft meegedeeld. Het is echter niet nodig dat
de klacht inderdaad betrekking heeft op een strafbaar feit. Het is
voldoende dat de indiener van de klacht meent dat bepaalde
gedragingen strafbaar zijn. Het inroepen van deze uitzonderingsgrond
vereist ook een belangenafweging. Aangezien evenwel in casu het
openbaar belang niet zwaarder doorweegt ten aanzien van het
beschermde belang, zal deze belangenafweging niet in het voordeel van
de aanvrager spelen. De aanvrager kan immers enkel een individueel
belang inroepen om zijn aanvraag te ondersteunen.

Er is ook artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 op grond
waarvan een administratieve overheid de openbaarmaking moet
weigeren wanneer de openbaarmaking van het bestuursdocument
afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken
persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift heeft
ingestemd. Deze uitzonderingsgrond vertoont een absoluut karakter,
maar verplicht een administratieve overheid wel aan te tonen dat de
openbaarmaking schade aan de persoonlijke levenssfeer toebrengt.

Verder moet rekening worden gehouden met artikel 6, § 3, 2° van de
wet van 11 april 1994 op grond waarvan een federale administratieve
overheid de openbaarmaking kan weigeren in de mate de aanvraag
betrekking heeft op een advies of een mening die uit vrije wil en
                                                                     4

 vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld. De Commissie wil er in
 dit verband wel op wijzen dat een aantal voorwaarden cumulatief
 moeten vervuld zijn om deze uitzonderingsgrond in te roepen. Zo heeft
 ze enkel betrekking op een advies of een mening, niet op feiten.
 Bovendien mag er geen juridische verplichting bestaan op grond
 waarvan de informatie in het bezit van de overheid is gekomen. Ten
 slotte moet de indiener van de klacht de vertrouwelijkheid hebben
 ingeroepen bij het overhandigen van de klacht aan de overheid.

 Bovendien sluit de Commissie niet uit dat de FOD Financiën eventueel
 ook artikel 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994 moet inroepen
 wanneer ze vaststelt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt
 tegen de bescherming van de opsporing of vervolging van strafbare
 feiten of artikel 6, § 1, 7° van de wet van 11 april 1994 op grond
 waarvan ze de openbaarmaking moet weigeren wanneer ze vaststelt dat
 het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van
 een federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar
 krediet, waaronder ook het fiscaal belang moet worden begrepen. Beide
 uitzonderingsgronden vereisen een belangenafweging met het
 algemeen belang dat gediend is met de openbaarmaking. De Commissie
 meent alvast dat een dergelijk algemeen belang niet voorhanden is.

 Steeds moet de FOD Financiën als de uitzonderingsgronden inroepbaar
 zijn deze in concreto en op pertinente wijze motiveren.

 De Commissie wenst er verder nog op te wijzen dat slechts informatie
 aan de openbaarmaking kan worden onttrokken die onder een
 uitzonderingsgrond valt; alle andere informatie dient openbaar te
 worden gemaakt.


Brussel, 12 november 2012.




   F. SCHRAM                                             J. BAERT
   secretaris                                           voorzitter

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2012-93/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1