transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2012-6:start
Table des matières
Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Advies 6
Met betrekking tot de weigering tot openbaarmaking van documenten in het dossier van de aanvrager bij de RVA
Date: 13/2/2012
- Copie locale: advies-2012-6.pdf
Transposition
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-6 met betrekking tot de weigering tot openbaarmaking van documenten in het dossier van de aanvrager bij de RVA (CTB/2012/3) 2 1. Een overzicht Bij aangetekende brief van 20 oktober 2011 vraagt de heer X om een kopie van het volledig administratief dossier in het bezit van de RVA ter voorbereiding van een gerechtelijke vordering, op grond van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Bij brief van 9 november 2011 meldt de RVA aan de heer X dat niet het decreet van 26 maart 2004 van toepassing is, maar wel de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Bij brief van 16 november 2011 vraagt de heer X aan de RVA om toegang tot zijn dossier op grond van de wet van 11 april 1994. Bij brief van 2 december 2011 wijst de RVA het verzoek af op grond van volgende redenen: - Artikel 5 van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat moet worden vermeld binnen welke aangelegenheid het verzoek kadert en waar mogelijk te vermelden welk betrokken bestuursdocument hij wenst te raadplegen. Volgens de RVA is niet voldaan aan deze vereiste. - Het verzoek is kennelijk onredelijk omdat de aanvrager toegang vraagt van zijn volledig administratief dossier en dit vanaf de datum van aanmaak. - Het aangehaalde motief is veel te vaag en te weinig concreet. Omdat hij het niet eens is met dat standpunt, dient de heer X op 31 december 2011 een verzoek tot heroverweging in bij de RVA. Tegelijkertijd verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. Omdat zijn dossier niet volledig is, verzoekt het secretariaat van de Commissie bij brief van 9 januari 2012 de aanvrager de ontbrekende documenten aan de Commissie te bezorgen. Bij brief van 18 januari 2012 stuurt de aanvrager de ontbrekende documenten op. Het secretariaat van de Commissie ontvangt die documenten op 23 januari 2012. 3 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van mening dat de aanvrager voldaan heeft aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de RVA en het verzoek om advies aan de Commissie. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur gaan uit van de principiële openbaarheid van alle bestuursdocumenten. In de eerste plaats stelt de Commissie vast dat heel wat documenten in het dossier documenten van persoonlijke aard zijn. Een document van persoonlijke aard is een “bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.” Voor zover deze documenten betrekking hebben op de aanvrager, moet hij worden geacht het vereiste belang te hebben. Hij moet bijgevolg niet aantonen waarom hij toegang wenst te krijgen tot deze documenten. De Commissie is dan ook van mening dat de RVA ten onrechte naar het motief vraagt van de aanvrager en dit motief ook beoordeelt. De RVA kan enkel de openbaarmaking weigeren wanneer ze één of meer uitzonderingsgronden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 moet of kan inroepen en het inroepen ervan in concreto en op pertinente wijze motiveert. In casu roept de RVA in dat de aanvraag kennelijk onredelijk is, omdat de aanvrager toegang vraagt tot het volledige administratief dossier en dit vanaf het ontstaan van het dossier. De Commissie stelt echter vast dat de RVA niet aantoont waarin de onredelijkheid is gelegen. Slechts wanneer zou blijken dat het voldoen aan de aanvraag op ernstige wijze de werkzaamheden van de RVA zou ondermijnen of wanneer de inspanning die wordt gevraagd in concreto de redelijkheid te boven gaat, zou de openbaarmaking kunnen worden geweigerd. Bovendien is de uitzonderingsgrond geformuleerd in artikel 6, § 3, 3° van de wet van 11 april 1994 slechts een facultatieve uitzonderingsgrond, wat een zwaardere motiveringsvereiste vormt. 4 De Commissie wenst er de RVA op te wijzen dat zij een foutieve interpretatie van artikel 5 van de wet van 11 april 1994 huldigt. Er is niet vereist dat de aanvrager vermeldt binnen welke aangelegenheid het verzoek kadert. Hij moet enkel de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten vermelden. Hierbij is het voldoende dat de ambtenaar die vertrouwd is met de materie, weet wat de aanvrager bedoelt. Om die reden kan moeilijk worden aangehouden dat de aanvraag te vaag zou zijn. De Commissie sluit niet uit dat andere uitzonderingsgronden eventueel kunnen worden ingeroepen. Dat is het geval wanneer in het dossier informatie of documenten zouden aanwezig zijn die door derden is verstrekt. Artikel 6, § 1, 8° van de wet van 11 april 1994 bepaalt dat de identiteit van de persoon die het document of de inlichting vertrouwelijk aan de administratieve overheid heeft meegedeeld ter aangifte van een strafbaar of strafbaar geacht feit, niet openbaar mag worden gemaakt tenzij het algemeen belang dat gediend is met de openbaarmaking zwaarder doorweegt. Bovendien bepaalt artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994 dat de openbaarmaking moet worden geweigerd van informatie waarvan de openbaarmaking afbreuk zou doen aan de persoonlijke levenssfeer van derden. Vervolgens bepaalt artikel 6, § 3, 2° dat de federale administratieve overheid de openbaarmaking moet weigeren van een advies of een mening die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld. De Commissie wenst wel te benadrukken dat al deze uitzonderingsgronden aan specifieke voorwaarden zijn gekoppeld en dat bijgevolg aan deze voorwaarden moet zijn voldaan om de openbaarmaking van specifieke informatie te weigeren. In elk geval moet de weigering in concreto en op pertinente wijze worden gemotiveerd. 5 Zelfs wanneer een of meer uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen, dan nog geldt dat alle informatie in een bestuursdocument die niet onder een uitzonderingsgrond valt, openbaar moet worden gemaakt. Brussel, 13 februari 2012. F. SCHRAM J. BAERT secretaris voorzitter
transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2012-6/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1