Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadapub:advies-2012-50:start

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 50

Met betrekking tot de toegang tot de verslagen van de ombudsdienst van een ziekenhuis

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                      9 juli 2012




                 ADVIES 2012-50

met betrekking tot de toegang tot de verslagen van de
         ombudsdienst van een ziekenhuis
                     (CTB/2012/44)
                                                                        2

   1. Een overzicht

Bij mail van 30 mei 2012 vraagt de heer X aan de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu om een afschrift van het
verslag van de ombudsdienst van het Heilig Hartziekenhuis te 2500 Lier
voor de jaren 2009, 2010 en 2011.

Bij mail van 31 mei 2012 ontvangt hij een ontvangstmelding van de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Bij mail van 27 juni 2012 meldt de heer X de FOD Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu dat hij nog steeds geen
beslissing over zijn aanvraag heeft ontvangen. Bij mail van 29 juni 2012
wordt de ontvangst van zijn mail van 27 juni 2012 bevestigd en wordt hij
op de hoogte gebracht dat een brief op maandag 25 juni 2012 naar hem
werd verstuurd.

Bij brief van 25 juni 2012 weigert de FOD Volksgezondheid, Veiligheid
van de Voedselketen en Leefmilieu de toegang tot de gevraagde
bestuursdocumenten. Als argumenten wordt aangevoerd dat de FOD
Volksgezondheid tot op heden aan derden iedere inzage in de
jaarverslagen van de ombudspersonen heeft geweigerd. Bovendien wordt
gemeld dat ten opzichte van een dergelijke weigering er eind 2011 een
beroep werd ingediend bij de Raad van State op basis van de wet van 11
april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. De FOD wacht op
de uitspraak. Verder wordt opgemerkt dat het jaarverslag 2011 pas voor
eind april 2012 door de ombudspersonen moet worden overgemaakt aan
de overheid.

Omdat hij het niet eens is met dat standpunt dient de heer X bij mail van
28 juni 2012 een verzoek tot heroverweging in bij de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Hij
verzoekt tegelijkertijd bij mail de Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur,
hierna Commissie genoemd, om een advies.

   2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie stelt vast dat voldaan is aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de FOD
                                                                         3

Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het
verzoek om advies aan de Commissie. Commissie is bijgevolg van mening
dat het verzoek om advies ontvankelijk is.

   3. De gegrondheid van de aanvraag

De Commissie wenst te benadrukken dat artikel 32 van de Grondwet en
de wet van 11 april 1994 uitgaan van de principiële openbaarheid van
alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan enkel
worden geweigerd voor zover de wet een belang vereist en dat belang
niet is aangetoond of op grond van een uitzonderingsgrond die aanwezig
is in artikel 6 van de wet van 11 april 1994. De Commissie stelt vast dat
de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
geen uitzonderingsgrond inroept die bij wet is bepaald en dat zij dus ten
onrechte het recht van toegang tot de gevraagde bestuursdocumenten
weigert. Het feit dat er een procedure voor de Raad van State loopt is op
zich geen grond om de openbaarmaking te weigeren. Bovendien stelt de
Commissie vast dat het voorwerp van de aanvraag in deze zaak niet
overeenstemt met het voorwerp van de zaak waarover een
annulatieprocedure bij de Raad van State loopt.

De Commissie wenst erop te wijzen dat een aanvrager slechts van een
belang moet blijk geven als de gevraagde informatie als een document
van persoonlijke aard moet worden gekwalificeerd. Aan het begrip
“document van persoonlijke aard” moet echter een beperkte invulling
worden gegeven. Het gaat niet zomaar om persoonsgegevens, maar om
“een bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat
van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk
persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken
aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen” (artikel 1, tweede lid,
3° van de wet van 11 april 1994). Uit artikel 9 van het koninklijk besluit
van 8 juli 2003 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de
ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen, blijkt immers dat de
kans dat informatie als dusdanig moet worden gekwalificeerd, nauwelijks
aanwezig is: “Het verslag mag geen elementen bevatten waardoor één
van de natuurlijke personen betrokken bij de afhandeling van de klacht
kan worden geïdentificeerd.” Het is slechts in de mate artikel 9 van het
koninklijk besluit van 8 juli 2003 niet zou worden gerespecteerd, dat
bepaalde informatie als een document van persoonlijke aard moet
worden gekwalificeerd en dat de aanvrager een belang moet aantonen.
                                                                        4

In dit geval toont de aanvrager geen belang aan. De gevraagde
jaarverslagen kunnen bovendien niet worden beschouwd als
documenten van persoonlijke aard die op de ombudspersoon zelf
betrekking heeft. De Commissie oordeelt dan ook dat de vraag om
toegang ontvankelijk is voor zover de gevraagde informatie effectief niet
als een document van persoonlijke aard kan worden gekwalificeerd.

De Commissie wenst vervolgens na te gaan of er eventueel
uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen om geheel
of gedeeltelijk bepaalde informatie in de gevraagde jaarrapporten aan de
openbaarheid te onttrekken. In de eerste plaats wenst te Commissie te
onderzoeken of artikel 6, § 3, 2° van de wet van 11 april 1994 kan
worden ingeroepen. Dit artikel luidt als volgt: “Een federale
administratieve overheid mag een vraag om inzage, uitleg of mededeling
in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de vraag
(…) een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk
aan de overheid is meegedeeld”. Deze uitzonderingsgrond kan maar
worden ingeroepen wanneer de voornoemde voorwaarden cumulatief
zijn vervuld. In de eerste plaats vallen slechts adviezen of meningen
onder deze uitzonderingsgrond en geen feitelijke gegevens. Bovendien
moet dat advies of die mening uit vrije wil aan de overheid zijn
meegedeeld. Verder kan deze uitzonderingsgrond slechts worden
ingeroepen wanneer diegene die het advies of de mening heeft verstrekt
de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen bij het verstrekken ervan. De
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
kan in elk geval niet uit eigen beweging de vertrouwelijkheid van
dergelijke informatie garanderen ten aanzien van de ombudspersonen.
Het is maar in de mate deze voorwaarden cumulatief zijn vervuld en het
vervuld zijn ervan in concreto wordt gemotiveerd, dat deze
uitzonderingsgrond in aanmerking komt om te worden ingeroepen. De
Commissie wenst erop te wijzen dat de wetgever deze
uitzonderingsgrond als een facultatieve uitzonderingsgrond heeft
ingeschreven. Dit betekent dat aangezien het uitgangspunt is dat alle
bestuursdocumenten openbaar zijn, een administratieve overheid in het
bijzonder moet motiveren waarom ze deze uitzonderingsgrond inroept.
Ze is immers niet verplicht deze informatie aan de openbaarmaking te
onttrekken.

De Commissie meent dat artikel 6, § 1, 2° van de wet van 11 april 1994
op grond waarvan een federale administratieve overheid de vraag om
                                                                        5

inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument
afwijst, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid
niet opweegt tegen de bescherming van de fundamentele rechten en
vrijheden van de bestuurden, evenmin kan worden ingeroepen. Het is
immers moeilijk in te zien op welke wijze de openbaarmaking van het
gedeelte van de jaarverslagen dat betrekking heeft op de ondervonden
moeilijkheden en suggesties om hieraan te verhelpen op directe wijze
een bedreiging zou vormen voor het recht op gezondheid zoals
gewaarborgd in artikel 23, derde lid, 2° van de Grondwet. Het valt ook
helemaal niet in te zien dat de openbaarmaking van die informatie zeer
nefaste gevolgen zou hebben voor het recht op gezondheid en afbreuk
zou doen aan de patiëntenrechten zoals die door de wet van 22 augustus
2002 betreffende de rechten van de patiënt zijn gegarandeerd.

De Commissie ziet niet in waarom ook de vermelding van de naam van
het ziekenhuis en de naam van de ombudspersoon aan de
openbaarmaking zou kunnen worden onttrokken. De naam van het
ziekenhuis wordt al helemaal niet beschermd en de afbreuk van de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitzonderingsgrond
aanwezig in artikel 6, § 2, 1° van de wet van 11 april 1994, kan moeilijk
worden ingeroepen ten aanzien van een naam die veelal toch bekend is.
De functie van ombudspersoon vereist immers dat een zekere
bekendheid aan de persoon wordt gegeven die deze functie vervult.

De Commissie sluit niet uit dat eventueel voor bepaalde informatie
andere uitzonderingsgronden die bij wet zijn bepaald, moeten of kunnen
worden ingeroepen in verband met informatie in de specifieke
jaarverslagen van de ombudsdienst van het Heilig Hartziekenhuis van
Lier. Het komt echter toe aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van
de Voedselketen en Leefmilieu om dit te beoordelen en de nodige
motivering in concreto aan te voeren.


Brussel, 9 juli 2012.




   F. SCHRAM                                               J. BAERT
   secretaris                                             voorzitter

transparencia/cadas/abelfedcadapub/advies-2012-50/start.txt · Dernière modification : 2020/09/28 23:41 de 127.0.0.1