Gewestelijke commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Advies 111.15 Verzoek gesteund op artikel 20 van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur In zake: Mevrouw Cieltje Van Achter Tegen: Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bianca Debaets 1. Voorwerp van de aanvraaq en feitelijke voorafgaanden:\\ Mevrouw Cieltje Van Achter heeft op 30 juni 2015 Staatsecretaris Bianca Debaets verzocht haar een afschrift te bezorgen van een aantal bestuursdocumenten met name de studie waarbij de selectie gemaakt werd van de 30 meest kritieke ongevalsgevlige zones en de tijst van deze 30 zones zelf. Ik verwijs hierbij naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag n" 57 van 16 april 2015. Aangezien zij tôt op heden nog geen afschrift mocht ontvangen, verzoekt zij de commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna: "de commissie") op 31 augustus om advies. 2. Ontvankeliikheid van het verzoekschrift:\\ In haar verzoek om advies aan de commissie vermeldt Mevrouw Van Achter dat zij tegelijkertijd met haar verzoek om advies een verzoek tôt heroverweging heeft gericht aan de Staatssecretaris, zoals art. 20 van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna: "de ordonnantie") voorschrijft. Het bewijs van verzending van het verzoek tôt heroverweging is echter niet gevoegd bij haar schrijven aan de commissie. N.a.v. het verzoek van de commissie haar eventuele opmerkingen over te maken, heeft de Staatssecretaris aan Mevrouw Van Achter het volgende laten weten: "Ik heb uw brieven van 30 juni en 31 augustus 2015 over het bekomen van de studie over de ongevalsgevlige zones goed ontvangen. Zoals ik ook in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag n° 57 van 16 april 2015 heb gesteld, zal de studie pas tegen eind september 2015 afgerond zijn. Brussel Mobiliteit is nu de laatste hand aan het leggen aan deze studie en ik zal dan ook niet nalaten om u de studie ter beschikking te stellen zodra deze is afgerond, conform artikel 10, § 3, 1° van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur." Uit voormeld antwoord kan worden afgeleid dat de Staatssecretaris effectief een verzoek tôt heroverweging gedateerd op 31 augustus heeft mogen ontvangen. Voormeld verzoek om advies is ontvankelijk. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraaa De studie waarop voorliggende vraag tôt openbaarmaking betrekking heeft, zijn bestuursdocumenten in de zin van art. 3, 2° van de ordonnantie. Het recht op toegang tôt bestuursdocumenten wordt gewaarborgd aan elke persoon en dit onder voorbehoud van de beperkingen vastgesteld in artikel 10 van de ordonnantie. De Staatssecretaris haalt zelf aan dat voormelde studie nog niet is afgerond, zodat toegang tôt het gevraagde document nog niet aan de orde is. Zij baseert zich hiervoor op artikel 10, § 3, 1° van de ordon nantie. De commissie wijst er op dat het feit dat een studie nog niet is afgerond, een afdoende reden is om de toegang af te wijzen omdat de openbaarmaking van het "onaf document tôt misvatting aanleiding kan geven. Het verzoek om advies ingediend door Mevrouw Cieltje Van Achter op 31 àugustus 2015 bij de commissie is ontvankelijk. Een afschrift van de gevraagde studie dient niet aan haar te worden overgemaakt, omdat de openbaarmaking van de studie, die nog niet afgerond is, een afdoende reden is om de toegang af te wijzen omdat de openbaarmaking van het "onaf document tôt misvatting aanleiding kan geven. De commissie verleende haar advies op 1 oktober 2015 op verslag van mevr. L. Therry, waarop aanwezig waren, de heer M. Leroy, Voorzitter, de dames V. Goret, L. Therry, A.-F. Vokar en E. Willemart en mevrouw K. Maerten, secretaris. De Secretaris De Voorzitter 4. Advies:\\ K. MAERTEN