Avis 030-07

Source au format .pdf

Transposition

1
Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Advies
Betreffende : het verzoek tôt openbaarheid van 6 augustus 2007 tôt het bekomen van image en afschrift op basis van de Ordonnante van 30 maart 1995 ingediend door de Heer Eddy Boomputte en het door hem ingediende verzoek tôt heroverweging van 7 september 2007.
I.       Overzicht van de feiten.
Op 18 september 2006 werd de heer Eddy Boomputte op de hoogte gebracht van de vacantverklaring van 5 betrekkingen van Eerste Attaché rang A2 waarondereen betrekking van Eerste Attaché bij de Directie Juridische Zaken. Hij stelde zich kandidaat voor laatstgenoemde betrekking.
Op 23 oktober 2006 werd door de Directieraad een advies uitgebracht waarbij de heer Frank Lelon op de eerste piaats werd gerangschikt en waarvan de heer Boomputte op 23 november 2006 kennis nam.
Hij diende, vervolgens, tegen voormelde rangschikking een bezwaarschrift in op 1 december 2006.
De Directieraad heeft vervolgens een advies uitgebracht op 10 januari 2007 houdende de uiteindelijke rangschikking voor de betrekking van Eerste Attaché rang A2 bij de Directie Juridische Zaken. Van dit advies houdende definitieve rangschikking waar betrokkene ex aequo werd gerangschikt met de heren Lelon en t 'Kint de Roodenbeke, heeft hij kennis genomen op 25 januari 2007.
Zes maanden na kennisname van deze definitieve rangschikking had hij niets meer vernomen van de uiteindelijke beslissing in dit bevorderingsdossier.
Om deze reden rient verzoeker op 6 augustus 2007 een schrijven tôt de Voorzitter van de Directieraad om op basis van de Ordonnance van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur inzage te bekomen in het bevorderingsdossier dat betrekking heeft op de invulling van de betrekking van Eerste Attaché A2 bij de Directie Juridische Zaken.
2
Op 13 augustus 2007 wordt hem bij een elektronisch bericht van mevrouw Riabicheff van de Directie H RM en Vorming, meegedeeld dat zijn aanvraag goed was ontvangen maar dat er nog werd gewacht op informatie van net kabinet.
~Ç^3Taùg~usfus"^
van de Brusseise Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2007 waarbij de heer Frank Lelon werd benoemd tôt Eerste Attaché rang A2 hij de Directie Juridische Zaken.
Sedert deze pubiicatie in het Belgisch Staatsblad heeft verzoeker niets meer mogen vernemen omtrent zijn verzoek tôt het bekomen van inzage en het bekomen van afschriften van dienstige bestuursdocumenten uit dit bevorderingsdossier.
Op 7 september 2007 rient verzoeker een verzoek tôt heroverweging aan de Voorzitter van de Directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tegelijkertijd richt hij aan de Voorzitter van de Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt de bestuursdocumenten een verzoek om advies.
El.      Voorwerp van het verzoek tôt openbaarheid
De Heer Boomputte beoogt met zijn verzoek :
(1.) inzage te bekomen in het bevorderingsdossier dat betrekking heeft op de invulling
van de betrekking van Eerste attaché A2 bij de Directie Juridische Zaken;
(2.) een afschrift te bekomen van het eventuele bevorderingsbesluit en;
(3.)   afschriften   van   enig   ander   dienstig   bestuursdocu ment   betreffende dit
bevorderingsdossier.
III.      Wettelijk kader
Artikel 9 van de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur iuidt als volgt:
"Inzage, u/tleg of mededeling in afschrift van een besiuursdocument geschiedt op aanvraag. De vraag vermeldt duideiijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk ,
3
de betrokken bestuursdocumenten en wordt schriftelijk gericht aan de bevoegde gewestelijke administratieve overheid.
Zo een aanvraag niet ontvankelijk is, moet de bevoegde gewestelijke administratieve overheid dit zo spoedig mogeiijk aan de verzoeker iaten weten, mits deze in de aanvraag isgeïdentificeerd: " ; "
Wanneer de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift is gericht tôt een gewestelijke administratieve overheid die niet bevoegd is of het bestuursdocument niet onder zich heeft, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijid in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die volgens haar inlichtingen bevoegd is of het bestuursdocument onder zich heeft."
Artikel 10, § 1, van de Ordonnantie van 30 maart 1995 bepaalt dat de gewestelijke of niet-gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg, of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de in datzelfde artikei opgesomde, te beschermen belangen. Artikel 10, § 2, van dezelfde Ordonnantie bepaalt dat de gewestelijke of niet-gewestelijke administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst, wanneer openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon voorafgaandelijk en schriftelijk met de inzage of de mededeling in afschrift heeft ingestemd, aan een bij ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingestelde geheimhoudingsverplichting of, nog, aan het geheim van de beraadslagingen van de Regering en van de verantwoordelijke overheden die afhangen van de gewestelijke uîtvoerende macht, of waarbij een gewestelijke overheid betrokken is. Artikel 10, § 3, 1°, tenslotte, bepaalt o.m. dat de administratieve overheid een vraag om inzage, uitleg of mededeiing in afschrift van een bestuursdocument mag afwijzen in de mate dat de vraag een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tôt misvatting aanleiding kan geven.
IV. Bespreking
A.      Betreffende de ontvankeliikheid
I. De Commissie stelt vast dat het verzoek om advies van 7 september 2007 aan haar werd gericht tezelfdertijd met het verzoekschrift tôt heroverwegïng gericht aan de Voorzitter van de directieraad van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dat de aanvraag om advies voorts aan aile vereisten voldoet zoals bepaald in artikei 9 van de Ordonnantie.
4
II. De Commissie sîelt voorts vasî dat op datum van 6 augustus 2007 door verzoeker een schrijven werd gericht tôt de voorzitter van de Directieraad om op basis van de Ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur :
—--ft:)~inzage^te~frêko7t^^
van de betrekking van Eerste attaché A2 bij de Directie Juridische Zaken;
(2.) een afschrift te bekomen van het eventuele bevorderingsbesluit en;
(3.)   afschriften   van   enig   ander   dienstïg   bestuursdocument   betreffende dit
bevorderingsdossier.
Op datum van 13 augustus 2007 werd aan verzoeker een elektronisch bericht gezonden uitgaande van Mevr. Riabicheff, Ministerie van het Brusseis Hoofdstedelijk Gewest, Diensten van de Secretaris - generaal, Directie HRM en Gelijkheïd van Kansen waarbij hem werd gemeld dat "zijn aanvraag betreffende de opvolging van de procédure tôt toekenning van de betrekking van eerste attaché bij de Directie Juridische Zaken" goed werd ontvangen en dat "nog informatie van het kabinet werd afgewacht" hetgeen "enige tijd in beslag zou nemen wegens de vakantieperiode" en waarbij werd aangekondigd dat "zo snel mogelijk" een officieel antwoord wordt gegeven.
in zoverre is aan te nemen dat de gewestelijke administratieve overheid met voormeld elektronisch bericht van 13 augustus 2007 zich heeft willen beroepen op artikel 12 van de Ordonnantie ten einde de reden(en) op te geven waarom niet binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag op het verzoek kan worden ingegaan dan kan, ingeval van een met redenen omkleed uitstei dat moet berusten rechtens aanvaardbare motieven, de termijn van dertig dagen maximum met vijftien dagen worden verlengd.
De Commissie stelt vasî dat als reden voor het uitstei werd ingeroepen dat nog "informatie van het kabinet werd ingewacht".
Uiî de bij de aanvraag om advies gevoegde stukken blijkt evenwel dat reeds in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2007 algemeen bekend is gemaakt dat bij Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2007 de Heer Lelon Frank werd benoemd tôt eerste attaché (rang A2) bij het Bestuur van de Diensten van de Secretaris - generaal, Directie Juridische Zaken binnen het eentalig Nederlandstalig taalkader met ingang van 1 februari 2007.
Hieruit blijkt niet alleen dat op het ogenblik dat de aanvrager zijn initieel verzoek om openbaarheid indiende (i.e 6 augustus 2007) de benoemingsbeslissing reeds werd genomen
5
aangezien zij dateert van 16 juli 2007 zodat deze beslissing deel diende uit te maken van het benoemingsdossier en voorts, hoe dan ook, algemeen bekend werd gemaakt op 31 augustus 2007 in het Belgisch Staatsblad zodat moet worden aangenomen dat de "informatie waarop nog werd gewacht" in ieder geval door de gewestelijke administratieve overheid uiteriijk op 31 augustus 2007 werd bekomen. Er moet dan ook worden aangenomen dat binnen de gewone -termijn-va^ dertio^dagen^(die--verstreek-
verzoek tôt inzage hetgeen niet werd gedaan zodat de aanvraag inderdaad moet worden beschouwd als zijnde afgewezen in de zin van artikel 12, laatste lid van de Ordonnantie.
Verzoeker kon dan ook - terecht - een verzoek tôt heroverweging aan de gewestelijke administratieve overheid richten, gelijktijdig met zijn verzoek om advies aan de Commissie op 7 september 2007.
Het verzoek om advies is ontvankeiijk.
B.      Betreffende de gearondheid
Zoais hiervoor reeds is aangegeven, strekt de aanvraag van verzoeker verder dan het bekomen van informatie "betreffende de opvolging van de procédure tôt toekenning van de betrekking van eerste attaché bij de Directie Juridische Zaken" zoals verkeerdeiijk uit het elektronisch bericht van Mevr. Riabicheff, van 13 augustus 2007 zou kunnen worden afgeleid.
Met de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2007 van het benoemingsbesluit van de Brusseise Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2007 is derhalve niet tegemoetgekomen aan het verzoek om openbaarheid van verzoeker.
De Commissie oordeelt dat verzoeker, behoudens in de mate én slechts in zoverre dat noodzakeiijk en proportioneel is voor het door één van de in artikel 10 van de Ordonnantie bedoeide uitzonderingsgronden waarop de gewestelijke administratieve overheid zich zou menen te kunnen beroepen, - uitzondering die in voorkomend geval behoorlijk, draagkrachtig en in concreto moet worden gemotiveerd -, aan verzoekers' aanvraag moet worden voldaan.
Voor zoveel als nodig wijst de Commissie er op dat de Commissie in het verleden reeds adviseerde dat in het curriculum vitae van de overige kandidaten dan verzoeker voor de betrokken functie, en behoudens indien deze andere kandidaten hun schriftelïjke instemming daartoe zouden verienen, de gegevens die betrekking hebben op de persoonîijke levenssfeer van de  kandidaten  en  hun  familiale situatie  (burgeriijke stand  en  kinderen) of op hun
6
interessegebieden zoais hun vrije tijdsbesteding, activiteiten binnen sportieve, cuîturele of andere verenigingen, onleesbaar moeten worden gemaakt.
De Commissie verleende haar advies op 4 oktober 2007 alwaar aanwezig waren de Dames en Heren
M. Leroy, Voorzitter ~' "~"""""""""ZZIZZII~~
G. Demeulemeester,
V. Goret,
F. Gosseiin,
K. Leus, leden
L. Therry, secretaris
De Secretaris, De Voorzitter,
L. THERRY
M. LEROY
/