Table des matières

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 7

Over de weigering om een volledige kopie te verstrekken van het rapport over het nieuwe UT onderzoek van Doel 3

Date: 16/12/2019

Transposition

  Federale Beroepscommissie voor de
    toegang tot milieu-informatie




                     16 december 2019




                BESLISSING nr. 2019-7

over de weigering om een volledige kopie te verstrekken van
   het rapport over het nieuwe UT onderzoek van Doel 3

                       (FBC/2019/05)

                     MAATHUIS/FANC
                                                                       2

   1. Een overzicht

1.1. Bij e-mail van 3 september 2019 vraagt de heer X aan het FANC om
een kopie van het rapport over het nieuwe UT onderzoek van doel 3.

1.2. Bij e-mail van 3 september 2019 laat het FANC aan de aanvrager
weten dat zijn vraag ontvankelijk is en dat hij binnen de termijn die is
opgenomen in de wet betreffende de openbaarheid van bestuur een
antwoord zal krijgen.

1.3. Bij e-mail van 18 september 2019 herinnert de aanvrager het FANC
aan zijn aanvraag.

1.4. Bij e-mail van 19 september 2019 verstrekt het FANC het
gevraagde rapport. Een aantal zaken werden uit het rapport verwijderd.
Conform artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5 augustus 2006 werden de
verwijzingen naar personen verwijderd ter bescherming van de
persoonlijke levenssfeer. Daarnaast werden enkele verwijzingen
weggelaten ter vrijwaring van het vertrouwelijke karakter van
commerciële en industriële informatie (artikel 27, § 1, 7°).

1.5. Bij e-mail van 19 september 2019 wijst de aanvrager erop dat vanaf
p. 53 tot p. 80 het rapport zwart is gemaakt.

1.6. Bij een latere e-mail antwoordt het FANC dat het bij zijn standpunt
blijft. Er wordt op gewezen dat de vraag betrekking had op de inhoud
van de uitgevoerde testen en de daarbij horende resultaten en dat het
rapport zoals het hem werd bezorgd al die gegevens bevat. Er wordt
verduidelijkt dat het weglaten van de gegevens ter vrijwaring van het
belang van vertrouwelijkheid gebeurd is op vraag van de auteur van de
gegevens.

1.7. Bij e-mail van 24 oktober 2019 dient de aanvrager een beroep in bij
de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie,
hierna de Commissie genoemd.

1.8. Bij e-mail van 25 oktober 2019 brengt de secretaris van de
Commissie het FANC op de hoogte van het ingediende beroep en
verzoekt hij de Commissie het volledige rapport en een eventuele
verantwoording voor de weigering om toegang te verstrekken tot
                                                                        3

bepaalde passages in het rapport te bezorgen tegen uiterlijk 10 november
2019.

1.9. Bij e-mail van 25 oktober 2019 bezorgt het FANC het rapport zoals
dit aan de aanvrager werd bezorgd en de daarbij aangehaalde
argumenten om de toegang tot bepaalde passages te weigeren.

1.10. Bij e-mail van 25 oktober 2019 wijst de secretaris het FANC erop
dat de Commissie toegang wenst te krijgen tot het volledige rapport om
te beoordelen of terecht de toegang tot bepaalde informatie werd
geweigerd.

1.11. Bij e-mail van 8 november 2011 verduidelijkt het FANC aan de
Commissie het volgende: “De gezwarte passages hebben enerzijds
betrekking op namen (persoonsgegevens) en anderzijds op elementen die
een commercieel belang impliceren. Zoals u zal vaststellen werden de
hoofdstukken 11-14 niet vrijgegeven. Deze hoofdstukken vallen buiten
de scope van de informatie gevraagd door de heer Maathuis, die enkel
betrekking heeft op de ultrasoon testen van de metalen (niet van
lasnaden).

    1. De hoofdstukken 11-14 hebben betrekking op visueel testen,
    ultrasoon testen (van metalen en lasnaden) en eddy current testen.
    2. Hoofdstuk 11 heeft enkel waarde voor de firma Framatome (bevat
    interne referenties).
    3. Hoofdstuk 12 heeft betrekking op informatie die een commercieel
    belang heeft voor de firma Framatone.
    4. Hoofdstuk 13 bevat zeer technische informatie die niet pertinent is
    voor een goed begrip van de resultaten en tot misvatting aanleiding
    kan geven voor een persoon die de materie niet kent.
    5. Hoofdstuk 14 bevat technische informatie die betrekking heeft op
    de ultrasoon testen van de lasnaden (niet van de kuipen, dus buiten
    scope van de vraag).”
Via deze e-mail wordt ook een afspraak vastgelegd voor het ophalen van
het rapport door de secretaris van de Commissie.

1.12. De secretaris van de Commissie haalt het rapport bij het FANC op
maandag 18 november 2019 op. Hij wijst er het FANC op dat de
Commissie nog een verantwoording nodig heeft voor de informatie die
                                                                           4

als commercieel gevoelig wordt aangemerkt. Die motivering moet
immers in concreto zijn.

1.13. Bij e-mail van 29 november 2019 brengt de secretaris van de
Commissie het FANC in herinnering dat de Commissie nood heeft aan
bijkomende informatie met betrekking tot het inroepen van de
uitzonderingsgronden.

1.14. Bij e-mail van 2 december 2019 bezorgt het FANC de volgende
bijkomende informatie: « Les informations demandées par la personne
étaient les tests et les résultats des tests sur les viroles de cuve dans le
cadre du dossier D3T2. L’inspection de la cuve de D3 réalisée en 2019
avait en réalité deux objectifs :
    1. La réinspection de la cuve de D3 tous les 3 ans, dans le cadre du
       Dossier RPV D3T2, comme exigé par l’AFCN ;
    2. Les inspections demandées par le rapport de sûreté à intervalles 5
       ans ou 10 ans sur les autres éléments de la cuve : inspections par
       courants de foucaut, examens visuels, examens par ultrasons
       d’autres composants que ceux affectés de défauts dus à
       l’hydrogène.

En résumé, les documents que nous avons transmis répondent à la
demande concernant le point 1. A priori le point 2. ne faisait pas partie
de la demande.

Le contenu des tests effectués et tous les résultats sont bien présents dans
le rapport tel qu’on l’a transmis.

Nous n’avons pas mis à disposition des détails sur les performances de la
machine de Framatome. Ce sont des informations techniques qui
permettraient aux concurrents de s’approprier une partie de l’expertise
de Framatome et de comprendre comment sont calibrés les capteurs pour
obtenir les performances de la machine. ».

2.       De ontvankelijkheid van het beroep

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan
instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in
                                                                         5

artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend op grond van
artikel 36 van de wet van 5 augustus 2006 binnen een termijn van zestig
kalenderdagen die, naargelang het geval, ingaat de dag na het verstrijken
van het besturen van de beslissing tot gehele of gedeeltelijke weigering
of de dag na het verstrijken van de uitvoeringstermijn. Het beroep werd
ingediend bij e-mail van 24 oktober 2019 tegen een beslissing van 19
september 2019, waarin de beroepsmogelijkheden werden vermeld. De
dag waarop de termijn van zestig dagen is bijgevolg beginnen lopen op 20
september 2019. Het beroep werd dan ook tijdig ingediend.

3.       De gegrondheid van de aanvraag

De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder
het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5
augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3,
1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door
de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°,
c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet).

3.1.   Het personeel toepassingsgebied

Het wet van 5 augustus 2006 definieert het begrip milieu-instantie als
volgt “a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de
Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van
de Grondwet;
b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties
uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met
betrekking tot leefmilieu;
c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of
persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare
verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking
tot het milieu verleent.
Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet
onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de
rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden
                                                                           6

instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in
een administratieve functie.”

Er wordt niet betwist dat het FANC moet worden beschouwd als een
milieu-instantie in de zin van artikel 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006, zodat de Commissie het onnodig acht dit verder te onderzoeken,
mede gelet op het feit dat zij dit al in vroegere uitspraken uitdrukkelijk
heeft vastgesteld.

3.2.   Het materieel toepassingsgebied

De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu-
informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4°
omschreven als:

         “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële
         vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende:
         a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer,
         de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de
         natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en
         zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten
         met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de
         interactie tussen deze elementen;
         b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens
         met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de
         levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of
         kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen
         van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren
         zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten
         zoals bedoeld onder e) ;
         c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken,
         voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de
         onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze
         elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of
         door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ;
         d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met
         inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander
         vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van
         elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand
                                                                          7

         van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld
         onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten;
         e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen
         hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen;
         f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand
         van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de
         toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals
         bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en
         bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te
         beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te
         voorkomen, in te perken of te compenseren;
         g) kosten-baten- en andere economische analyses en
         veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de
         onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten;
         h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”.

De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel
ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan
exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip
geen enge invulling mag worden gegeven.

Het rapport, opgesteld in het Frans, met als titel “Examen de la Cuve. Site
/Tranche: Doel 3 Visite : VP-2019 Rapport de synthèse” bevat de
volgende inhoud:
    1. Objet
    2. Document associes
    3. Documents de référence – documents applicables
    4. Mesure de temperature
    5. Fiches de non conformité
    6. Examen des tubulures – zones SIB
    7. Examen télévisuel du corps de cuve et des tubulures
    8. Examen des soudures embouts (safe-ends)
    9. Examen du metal de base des viroles de coeur
    10. Conclusion
    11. Annexe 1: Répérage des enrigstrements
    12. Annexe 2: fiches de non-conformité
    13. Annexe 3: fiches de remplacement de traducteurs (n° 3 et n° 4)
    14. Annexe 4: Rapports d’examen des controles
    15. Annexe 5: Examen du metal de base des viroles de coeur
        (détection DDH)
                                                                         8

De volgende informatie werd gezwart:
p. 1: namen van drie personen + handtekening
p. 4: inhoud van de hoofdstukken 11 tot 14
p. 53-80 : bijlage 1-4

De Commissie moet vooreerst vaststellen dat de aanvrager toegang vraagt
tot het rapport waarvan hij op de website van het FANC een beperkte
samenvatting heeft aangetroffen. Het FANC kan de mededeling van het
rapport niet beperken tot wat het meent dat de aanvrager wenst te
vernemen. De aanvrager heeft wel degelijk recht van toegang tot het
volledige rapport behoudens de toepassing en het behoorlijk motiveren
in concreto van uitzonderingsgronden. Het is evenmin relevant om aan
te voeren dat bepaalde informatie enkel waarde heeft voor de firma of
dat bepaalde informatie niet pertinent zou zijn voor de aanvrager. Of
bepaalde informatie voor hem pertinent is of niet, kan enkel de
aanvrager zelf bepalen. Dat informatie heel technisch kan zijn en dat er
een risico kan bestaan van misvatting, is weliswaar niet uitgesloten, maar
dat is geen reden om de toegang te weigeren. Dat is enkel het geval
wanneer de aanvraag betrekking heeft op milieu-informatie die
onvoltooid is of die niet af is en waarvan de openbaarmaking aanleiding
kan geven tot misvatting. In elk afzonderlijk geval dient het algemeen
belang dat is gediend met openbaarmaking te worden afgewogen tegen
het specifieke belang dat is gediend met de weigering om openbaar te
maken (artikel 32, § 1 van de wet van 5 augustus 2006).

3.3.   Het inroepen van uitzonderingsgronden

Het FANC roept twee uitzonderingsgronden in om de toegang tot
bepaalde informatie te weigeren, namelijk de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer op grond van artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5
augustus 2006 en het vertrouwelijke karakter van commerciële en
industriële informatie (artikel 27, § 1, 7° van de wet van 5 augustus
2006).

3.3.1. De inroepbaarheid van artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5
       augustus 2006

Artikel 27, § 1, 1° van de wet van 5 augustus luidt als volgt: “Voor elke
milieu-informatie die het voorwerp uitmaakt van een vraag tot
openbaarmaking, gaat de milieu-instantie die de aanvraag ontvangst na
                                                                        9

of er uitzonderingen van toepassing zijn. Ze wijst de aanvraag af als het
publiek belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen de
bescherming van een van de volgende belangen :
 1° de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden en in het
bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de
betrokken persoon met de openbaarmaking instemt.”

De Commissie wenst op te merken dat de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer op zich een onvoldoende grondslag vormt om de
toegang tot milieu-informatie te weigeren. De Commissie heeft in zo’n
geval reeds eerder geoordeeld dat vereist is dat de openbaarmaking
schade toebrengt aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en
dit in concreto moet worden aangetoond. Bovendien is een
belangenafweging vereist tussen enerzijds het algemeen belang dat
gediend is met de openbaarmaking en het beschermde persoonlijk
belang. Zelfs wanneer zou worden besloten dat beschermde persoonlijk
belang zwaarder doorweegt, dan nog moet de milieu-instantie nagaan of
de betrokkene niet alsnog instemt met de openbaarmaking van die
informatie.

De Commissie stelt vast dat het in casu het zwart maken van drie namen
betreft op pagina 1 van het rapport, terwijl twee van de namen wel
openbaar worden gemaakt op de pagina’s 81 en 84. De Commissie ziet
geen reden die verantwoordt dat de twee namen die voorkomen op p. 1
aan de openbaarmaking zouden worden onttrokken. Niet enkel werden
die twee namen aldus al bekendgemaakt, maar is onduidelijk waarom de
identiteit van de derde persoon geheim zou moeten worden gehouden,
aangezien niet valt in te zien waarin de rol van die persoon in die mate
verschilt van die van de twee andere personen dat de naam van die
persoon niet openbaar kan worden gemaakt.

3.3.2. De inroepbaarheid van artikel 27, § 1, 7° van de wet van 5
       augustus 2006

Artikel 27, § 1, 7° van de wet van 5 augustus luidt als volgt: “Voor elke
milieu-informatie die het voorwerp uitmaakt van een vraag tot
openbaarmaking, gaat de milieu-instantie die de aanvraag ontvangst na
of er uitzonderingen van toepassing zijn. Ze wijst de aanvraag af als het
publiek belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen de
bescherming van een van de volgende belangen : (…)
                                                                      10

7° het vertrouwelijk karakter van commerciële en industriële informatie,
wanneer deze informatie wordt beschermd om een gelegitimeerd
economisch belang te vrijwaren, tenzij degene van wie de informatie
afkomstig is met de openbaarmaking instemt.”

Deze uitzonderingsgrond laat niet toe om alle commerciële en industriële
informatie aan de openbaarmaking te onttrekken, maar enkel die
informatie die wegens haar aard een vertrouwelijk karakter vertoont.
Om deze uitzonderingsgrond in te roepen is het dus nodig dat wordt
aangetoond dat alle of een gedeelte van de informatie die in het
gevraagde document aanwezig is, dit vertrouwelijk karakter vertoont en
dat dit voldoende concreet wordt aangetoond. Het vertrouwelijk
karakter kan onder meer worden afgeleid worden uit het feit dat de
informatie een onderneming niet verlaat tenzij ze hiertoe wettelijk
verplicht is en de onderneming er alles aan doet om te verhinderen dat
deze informatie op een of andere manier verspreid zou worden.

Bovendien is het niet voldoende dat blijkt dat vertrouwelijke
commerciële en industriële informatie in het spel is. Er dient nog te
worden afgewogen dat het belang dat gediend is met de openbaarmaking
niet zwaarder weegt. In elk geval kan niet worden ontkend dat een
algemeen belang gediend is met de openbaarmaking van informatie over
het onderzoek van de kwaliteit van de nucleaire installaties.

Het is pas als aan alle voorwaarden is voldaan dat de betrokken
uitzonderingsgrond kan worden ingeroepen en zelfs als dit het geval is,
kan nog tot de openbaarmaking worden beslist als de onderneming wier
belang wordt beschermd, toch haar toestemming daarvoor geeft.

Het FANC voert aan dat onder deze informatie de detailgegevens vallen
over de prestaties van de machine van Framatome. Het betreft volgens
het FANC immers technische informatie die concurrenten toelaat om
zich een deel van de expertise van Framatome toe te eigenen en om te
begrijpen hoe de sensoren zijn gekalibreerd om de prestaties van de
machine te verkrijgen.

De Commissie is evenwel van mening dat deze motivering vooralsnog
onvoldoende is om te besluiten dat dergelijke technische informatie aan
de openbaarmaking te onttrekken. Deze informatie is immers ook
belangrijk om de verkregen meetgegevens volwaardig te interpreteren.
                                                                       11

Artikel 24 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de milieu-
instanties, als de informatie voorhanden is en hierom wordt gevraagd,
aangeven welke meetmethodes zijn gebruikt bij het samenstellen van de
informatie met inbegrip van de methodes voor analysering,
monstername en voorbehandeling van de monsters, of ze verwijzen naar
een gebruikte standaardprocedure.

De Commissie meent dat om de uitzonderingsgrond van artikel 27, § 1,
7° van de wet van 5 augustus 2006 in te roepen het FANC moet aantonen
dat de informatie in wezen vertrouwelijke informatie is. Alhoewel de
begrippen niet noodzakelijk volledig met elkaar samenvallen, kan
verwezen worden naar de definitie van bedrijfsgeheim in artikel I.17/1
van boek I, titel 2, hoofdstuk 9 van het Wetboek van economisch recht,
zoals ingevoegd door de wet van 30 juli 2019 betreffende de bescherming
van bedrijfsgeheimen (BS 14 augustus 2018) die zelf de omzetting vormt
van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van
8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte
knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het
onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan. Er is
slechts sprake van een bedrijfsgeheim wanneer de informatie aan
volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:
 a) ze is geheim in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste
     samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen
     bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de
     kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende
     soort informatie;
 b) ze bezit handelswaarde omdat zij geheim is;
 c) ze is door de persoon die rechtmatig daarover beschikt onderworpen
     aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze
     geheim te houden.

De Commissie verzoekt het FANC haar in concreto aan te tonen dat de
betrokken informatie als dusdanig kan worden gekwalificeerd. Daarna
moet nog een belangenafweging plaatsvinden waaruit moet blijken dat
het belang dat gediend is met de openbaarmaking niet zwaarder weegt
dan het beschermde belang.
                                                                    12

3.3. Besluit

De Commissie ziet geen reden om de namen van de personen die
vermeld staan in het rapport vrij te geven, omdat twee van de namen al
werden vrijgegeven en de derde persoon zich in dezelfde omstandigheid
bevindt als de andere twee personen. Wat dit betreft is dit een
definitieve beslissing.

Ze verzoekt het FANC om uiterlijk tegen 15 januari 2020 haar
bijkomende informatie te verstrekken die voldoende concreet maakt dat
de informatie die betrekking heeft op de machine van Framatome als
vertrouwelijke economische kan worden gekwalificeerd en dat het
algemeen belang dat gediend is met de openbaarmaking niet zwaarder
doorweegt.

Brussel, 16 december 2019

De Commissie was als volgt samengesteld:

Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter
Frankie Schram, secretaris en lid
Hrisanti Prasman, lid
Brecht Vercruysse, lid



   F. SCHRAM                                     J. VAN NIEUWENHOVE
   secretaris                                           voorzitter