Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions
Date: 22/10/2018
Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 22 oktober 2018 BESLISSING nr. 2018-14 over het verkrijgen van documenten met betrekking tot erkenningen als slachthuis (FBC/2018/11) (vzw GLOBAL ACTION IN THE INTEREST OF ANIMALS/FAVV) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 20 augustus 2018 vraagt meester Yana Bayens in haar hoedanigheid van raadsman van de vzw Global Action in the Interest of Animals (GAIA) (loco meester Anthony Godfroid) aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) om een afschrift van volgende documenten: - een afschrift van de aanvraagdocumenten inclusief eventuele bijlagen (mails, brieven, faxen, …) ingediend bij het FAVV vanaf 1 januari 2018 met het oog op een registratie, een toelating en/of een erkenning als slachthuis (resp. tijdelijke slachtvloer) gevestigd in de gemeenten Genk, Werchter en Wolvertem (Meise); - een afschrift van de erkenningen als slachthuis uitgaande van het FAVV die het gevolg zijn van de aanvragen zoals hiervoor beschreven; - een afschrift van de aanvraagdocumenten en eventuele toestemming/weigering (door het agentschap) ingediend bij het FAVV met het oog op het oprichten van een nieuw slachthuis te Sint-Katelijne- Waver en alle informatie in verband met de oprichting van dit slachthuis waarover FAVV beschikt. 1.2. In een reactie van 28 augustus 2018 op die aanvraag meldt het FAVV de aanvraagster dat het FAVV sinds 1 januari 2018 geen aanvragen heeft ontvangen voor de registratie, toelating en/of erkenning als slachthuis in de gemeenten Genk, Werchter, Wolvertem en Sint-Katelijne Waver. 1.3. In antwoord op een vraag van de aanvraagster aan de Dienst Dierenwelzijn van het Vlaamse Gewest van 19 september 2018 wordt via e-mail van 28 september 2018 geantwoord dat het verzoek “documenten betreft van het FAVV en die de dienst Dierenwelzijn niet in zijn bezit heeft”. 1.4. De aanvraagster dient vervolgens bij brief en fax van 1 oktober 2018 een beroep in tegen de beslissing van het FAVV bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, hierna Commissie genoemd. In die brief zet de aanvraagster onder uiteen dat “het FAVV [ons] noodzaakte […] om de Dienst Dierenwelzijn te raadplegen, terwijl de Dienst Dierenwelzijn ons terug stuurde naar het FAVV”. 3 1.5. Bij e-mail van 2 oktober 2018 brengt het secretariaat van de Commissie het FAVV op de hoogte van het beroep en vraagt het om de betrokken documenten en om een begeleidende nota van het FAVV tegen uiterlijk 15 oktober 2018. 1.6. Bij e-mail van 12 oktober 2018 meldt het FAVV dat ze de Commissie niet de gevraagde informatie kan bezorgen. Het FAVV deelt daarbij de volgende toelichting mee die ze aan de aanvraagster heeft bezorgd: “Sinds 01/01/2015 vallen de controles dierenwelzijn niet meer onder de bevoegdheid van het FAVV maar wel onder deze van de Gewesten. Wat uw aanvraag betreft, meer specifiek onder het Vlaams Gewest. (onze website verwijst hier ook duidelijk naar: http://www.favv‐ afsca.be/dierlijkeproductie/dieren/welzijn/). In uw initiële en ook latere aanvraag polste u naar aanvragen die bij onze LCE’s zouden zijn toegekomen voor de ‘slachthuizen’ van Genk, Werchter, Wolvertem en Sint‐Katelijne Waver. Het betreft daarbij de operatoren onder onze bevoegdheid met de activiteit ‘Slachthuis schapen en geiten’ waarvoor er inderdaad een erkenning 1.1.1 nodig is. Hetgeen u anderzijds aanhaalt, en waar ook de artikels naar verwijzen zijn ‘tijdelijke slachtvloeren’. Dit zijn geenszins de slachthuizen die zich in het kader van het offerfeest openstellen om die dag particuliere slachtingen te doen van schapen en/of geiten voor het Offerfeest. De tijdelijke slachtvloeren worden volledig beheerd door het (Vlaams) Gewest, alsook de aanvragen hiertoe. Het FAVV wenst geen enkele verantwoordelijkheid te nemen over de informatie die terug te vinden is op de website van het Vlaams Gewest. We wensen u enkel aan te duiden dat u voor de gevraagde informatie niet tot ons, maar wel degelijk tot het Vlaams Gewest moet wenden. Louter ter informatie en ter staving van ons antwoord levert een zoektocht op de website van het Vlaams Gewest het volgende op: Voor 2017 is er een overzicht van tijdelijke erkende slachtplaatsen terug te vinden: https://www.lne.be/offerfeest‐praktische‐organisatie‐0 In de handleiding van 2017 die ook op de website van het Vlaams gewest terug te vinden is, staat er duidelijk vermeld: 5.4.3.2 De slachting op een erkende tijdelijke slachtplaats Voor de organisatie van het Offerfeest kunnen tijdelijke slachtplaatsen ingericht worden. Deze slachtplaatsen moeten erkend worden door de minister bevoegd voor dierenwelzijn. Verderop in deze handleiding staat er trouwens ook vermeld aan welke voorwaarden deze tijdelijke slachtvloeren dienen te voldoen en hoe deze 4 ingericht moeten worden. De krantenartikels die u meestuurde spreken over ‘tijdelijke slachthuizen’ maar het zou correcter geformuleerd zijn moest er gestaan hebben ‘tijdelijke slachtvloeren’. Conclusie: Deze tijdelijke slachtvloeren zijn dus géén FAVV operatoren en oefenen ook geen FAVV slachthuisactiviteit uit. Er gebeurde bij het FAVV, zoals ook eerder gemeld, géén aanvraag voor erkenning. Het FAVV kan u de gevraagde informatie niet bezorgen. U dient zich te wenden tot de diensten van de minister bevoegd met dierenwelzijn. Alle activiteiten die in de erkende slachthuizen zouden zijn uitgevoerd vallen onder de reguliere commerciële slachtingen. Er gebeurde alleszins geen enkele specifieke aanvraag in het kader van het Offerfeest.” 1.7. Bij e-mail van 13 oktober 2018 stelt het secretariaat van de Commissie de volgende bijkomende vraag aan het FAVV: “De Commissie vindt het op zijn minst vreemd dat de Dienst Dierenwelzijn uitdrukkelijk naar het FAVV doorverwijst omdat zij blijkbaar van mening is dat het FAVV terzake toch enige bevoegdheid zou hebben met betrekking tot de voedselveiligheid. Alhoewel de Commissie geenszins enige twijfel wil uitbrengen over de bevoegdheidsverdeling, toch moet zij er – zo blijkt uit een arrest van de Raad van State – zich terdege van vergewissen dat er ongeacht de bevoegdheidsverdeling toch geen informatie bij het FAVV aanwezig zou zijn die betrekking heeft op de vraagstelling die uitgaat van GAIA. Zoniet, zo oordeelt de Raad van State, zou de Commissie tekortschieten in haar taak.” 1.8. Bij e-mail van 15 oktober 2018 antwoordde het FAVV hierop het volgende: “Ik hoop dat in het antwoord dat we aan de originele aanvrager overmaakte het duidelijk genoeg werd gesteld dat het helemaal geen kwestie is van ‘geen informatie willen geven’. We hebben actief nagekeken of er aanvragen voor erkenning waren bij onze LCE’s en die waren er niet.” 2. De ontvankelijkheid van het beroep De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu- informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in 5 artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 1 oktober 20178 tegen een beslissing van de FAVV van 28 augustus 2018. Bijgevolg werd het beroep tijdig ingediend. 3. De gegrondheid van de aanvraag 3.1. Het toepassingsgebied De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5 augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3, 1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°, c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus 2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet). 3.1.1. Het personeel toepassingsgebied Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet; b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot leefmilieu; c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking tot het milieu verleent. Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in een administratieve functie.” 6 Het FAVV werd opgericht door de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, ingedeeld in categorie A als bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Het FAVV is een federale instelling waarin alle overheidsdiensten voor de inspectie en de controle van de agrovoedingssector zijn samengebracht. Het heeft als opdracht te waken over de veiligheid van de voedselketen en de kwaliteit van ons voedsel, ter bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant. Met het oog hierop is het agentschap belast met het uitwerken, toepassen en controleren van maatregelen die betrekking hebben op de analyse en de beheersing van de risico’s die de gezondheid van de consumenten kunnen schaden. In het belang van de volksgezondheid is het FAVV bevoegd voor: 1° de controle, het onderzoek en de keuring van de voedselproducten en hun grondstoffen in alle stadia van de voedselketen, en dit in het belang van de volksgezondheid; 2° de controle en de keuring van de productie, de verwerking, de bewaring, het vervoer, de handel, de in- en uitvoer, de productie-, verwerking-, verpakking-, verhandeling-, opslag- en verkoopplaatsen van de voedselproducten en hun grondstoffen alsmede alle andere plaatsen waar zich elk product of elke materie behorend tot de bevoegdheden van het FAVV kunnen bevinden of waar zich zaken kunnen bevinden die toelaten inbreuken vast te stellen; 3° het verlenen, schorsen en intrekken van erkenningen en vergunningen verbonden aan de uitoefening van zijn opdracht; 4° de integratie van en uitwerking van traceer- en identificatiesystemen van de voedselproducten en hun grondstoffen in de voedselketen en de controle erop; 5° de inzameling, de ordening, het beheer, de archivering en de verspreiding van alle informatie in verband met haar opdracht; 6° de uitbouw en de doorvoering van een beleid inzake preventie, sensibilisatie en informatie, in overleg met de gewesten en de gemeenschappen; 7° het toezicht op de naleving van de wetgeving betreffende alle schakels van de voedselketen. Het FAVV heeft in de eerste plaats controlebevoegdheden, geen gerechtelijke bevoegdheden. Daarom bepaalt het koninklijk besluit van 7 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen (BS 28 februari 2001) het volgende: “Onverminderd de ambtsbevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zien de daartoe door de minister aangewezen statutaire en contractuele personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen toe op de uitvoering van de bepalingen van dit besluit, van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en van de uitvoeringsbesluiten daarvan, van de wetten bedoeld in artikel 5 van diezelfde wet van 4 februari 2000 en van de uitvoeringsbesluiten daarvan evenals van de verordeningen van de Europese Unie en die behoren tot de bevoegdheden van het Agentschap.” (artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 2001). Er kan geen twijfel over bestaan dat het FAVV een milieu-instantie is in de zin van artikel 3, 1°, a) van de wet van 5 augustus 2006. 3.1.2. Het materieel toepassingsgebied De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu- informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4° omschreven als: “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende: a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer, de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de interactie tussen deze elementen; b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; 8 c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e) ; d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten; e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen; f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te voorkomen, in te perken of te compenseren; g) kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten; h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”. De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip geen enge invulling mag worden gegeven. Om onder het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 te vallen, is echter vereist dat de betrokken informatie bestaat, zich op een drager bevindt en in het bezit is van het FAVV. Uit het antwoord van het FAVV blijkt dat het van oordeel is dat het niet bevoegd is voor controles inzake dierenwelzijn, meer bepaald wat betreft de activiteiten op tijdelijke slachtvloeren, dat het Vlaamse Gewest integraal bevoegd is voor die tijdelijke slachtvloeren en voor de aanvragen in verband ermee, en dat het geen documenten bezit die beantwoorden aan wat de aanvraagster wenst te verkrijgen. 9 Het staat niet aan de Commissie om zich uit te spreken over de (on)bevoegdheid van het FAVV met betrekking tot activiteiten op tijdelijke slachtvloeren. Ze kan binnen het kader van haar wettelijke bevoegdheden inzake de toegang tot milieu-informatie enkel vaststellen dat het FAVV verklaart dat zijn lokale controle-eenheden geen erkenningsaanvragen hebben ontvangen als operator voor de activiteit ‘Slachthuis schapen en geiten’, wat betreft de betrokken tijdelijke slachtvloeren in de gemeenten Genk, Werchter en Wolvertem (Meise). 3.2. Besluit De Commissie moet na herhaalde navraag vaststellen dat het FAVV verklaart dat het niet bevoegd is inzake de activiteiten waarop de gevraagde informatie betrekking heeft en dat de gevraagde informatie niet bestaat. Om die reden moet het beroep als ongegrond worden afgewezen. Brussel, 22 oktober 2018 De Commissie was als volgt samengesteld: Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter Frankie Schram, secretaris en lid Hrisanti Prasman, lid Brecht Vercruysse, lid Steven Vandenborre, lid F. SCHRAM J. VAN NIEUWENHOVE secretaris voorzitter