Table des matières

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 7

Over de weigering om toegang te geven tot het rapport dat aanleiding gaf tot het bericht op de website van het FANC met als titel “Geen toename waterstofvlokken in Doel 3”

Date: 8/5/2017

Transposition

   Federale Beroepscommissie voor de
     toegang tot milieu-informatie




                         8 mei 2017




                 BESLISSING nr. 2017-7

  over de weigering om toegang te geven tot het rapport dat
aanleiding gaf tot het bericht op de website van het FANC met
     als titel “Geen toename waterstofvlokken in Doel 3”

                        (FBC/2017/4)

                     GEENPEACE/FANC
                                                                       2

   1. Een overzicht

Bij mail van 21 februari 2017 vraagt de heer Eloi Glorieux namens
Greenpeace om een kopie van de het rapport dat aanleiding gaf tot het
bericht op de website van het FANC met als titel “Geen toename
waterstofvlokken in Doel 3” aan het FANC.

Bij mail van 23 februari 2017 bezorgt het FANC een rapport.

Bij mail van 23 februari 2017 meldt de aanvrager dat het toegestuurde
rapport niet het gevraagde is, maar enkel de analyse van de
inspectieresultaten door Bel V, terwijl hij het volledige rapport met de
inspectieresultaten zelf opvroeg, meer bepaald het AREVA-document
“Examen des cuves PWR – Doel 3 – VP 2016 van 6 december 2016 met
referentienummer 33943.

Bij mail van 24 februari 2017 meldt het FANC dat zij het volledige
rapport niet kan bezorgen “omdat het onder de uitzonderingsclausules
van de wet op de openbaarheid van bestuur valt”.

Bij mail van 24 februari 2017 vraagt de verzoeker om de motivatie voor
het feit dat het gevraagde document onder een uitzonderingsclausule
valt.

Bij mail van 28 februari 2017 meldt het FANC hem dat het rapport een
confidentieel karakter kreeg waarom de contractor expliciet heeft
verzocht waarbij deze zich beroept op “punt 7 van de wet tot milieu-
informatie, nl. het vrijwaren van een economisch belang”.

Bij mail van 7 maart 2017 dient de heer Eloi Glorieux een beroep in bij
de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie,
hierna Commissie genoemd.

Bij mail van 8 maart 2017 vraagt de secretaris van de Commissie aan het
FANC om de Commissie het betrokken document te bezorgen en haar
eventueel een nadere verantwoording voor de weigering te bezorgen.

Het secretariaat van de Commissie krijgt op 13 maart 2017 elektronische
kopie van het gevraagde document. Het FANC vraagt een ruime week
                                                                                     3

tijd om bijkomende argumenten aan te voeren voor de weigering tot
openbaarmaking.

Bij mail van 27 maart 2017 herinnert de secretaris het FANC aan de
afspraak om haar een bijkomende verantwoording voor een potentiële
weigering te bezorgen.

Bij mail van 28 maart 2017 meldt het FANC de Commissie dat door de
betrokken dienst op 17 maart 2017 contact werd opgenomen met Engie
Electrabel om te polsen of zij nog mogelijke argumenten hadden die het
opgeworpen vertrouwelijk karakter van het rapport staven. Die had op
vrijdag 24 maart 2017 aan het FANC moeten bezorgd zijn. Omdat dit
niet gebeurd is heeft het FANC opnieuw contact opgenomen met Engie
Electrabel die bevestigd heeft dat hun juridische dienst de reactie tegen
uiterlijk het einde van de week zou klaar hebben.

De secretaris van de Commissie wijst er in zijn mail van 28 maart 2017
op dat de beoordeling in welke mate de argumenten van Engie Electrabel
valabel zijn door het FANC zelf dient te gebeuren, gezien het FANC en
niet Engie Electrabel juridisch partij is bij deze zaak.

Bij mail van 24 april 2017 meldt de secretaris van de Commissie het
FANC dat hij nog steeds niets heeft ontvangen en wijst hij op de termijn
waaraan de Commissie gebonden is.

Bij mail van 25 april 2017 meldt het FANC de Commissie dat zijn
antwoord de Commissie de volgende morgen om 10 uur zal bereiken.

Bij mail van 28 april 2017 ontvangt de Commissie de reactie van het
FANC waarin het zijn standpunt als volgt toelicht:

Om te kunnen beslissen over een verzoek tot verspreiding van milieu-informatie
waarvoor een uitzondering van toepassing is, moet de milieu-instantie, in casu het
FANC, de belangen afwegen, het algemeen belang van de bekendmaking tegenover
het belang van de vertrouwelijkheid. Een onderscheid moet daarbij gemaakt worden
tussen uitzonderingsgronden die over de inhoud van de aanvraag gaan, zoals in
casu, en uitzonderingsgronden die verband houden met de toestand waarin de milieu-
informatie zich bevindt.

 Wat het FANC betreft moet de vraag van de heer Glorieux om inzage of afschrift,
worden afgewezen. De grondslag voor deze beslissing kan worden gevonden in
artikel 27, § 1, punten 7° en 8° van de wet van 5 augustus betreffende de toegang
van het publiek tot milieu-informatie (hierna verkort “WTMI”).
                                                                                             4

Op grond van artikel 27, § 1, 7° WTMI kan het FANC de openbaarmaking van de aan
haar medegedeelde commerciële en industriële gegevens afwijzen als na afweging
blijkt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het
ondernemingsbelang. Een eerste element om vast te stellen of artikel 27, § 1, 7°
WTMI van toepassing is, zal vaak de uitdrukkelijke mededeling zijn van de betrokken
onderneming dat de door haar aan het FANC medegedeelde informatie vertrouwelijk
van aard is; wat in casu het geval was.

Uiteraard volstaat deze mededeling op zich niet om onder toepassing van voormelde
bepaling te vallen en is een afweging door de betrokken milieu-instantie vereist. Deze
afweging werd naar aanleiding van de vraag om toegang tot het rapport van de heer
Glorieux wel degelijk uitgevoerd door het FANC. Bij de afweging ter zake werd door
de betrokken diensten binnen het FANC geoordeeld dat deze gegevens (i) van
belang zijn voor de betrokken onderneming en (ii) dat de openbaarmaking ervan van
aard is de betrokken onderneming schade te berokkenen. Jammer genoeg blijkt deze
overweging niet uit het antwoord die aan de heer Glorieux werd overgemaakt.

Wanneer de bescherming van het ondernemingsbelang zwaarder doorweegt dan de
openbaarmaking, kan de door het FANC als vertrouwelijk beschouwde milieu-
informatie toch worden vrijgegeven indien de betrokken leverancier van de informatie,
op eigen initiatief of na overleg, instemde met de openbaarmaking ervan.
Om die reden werd naar aanleiding van uw vraag om meer toelichting door het FANC
nogmaals contact opgenomen met ENGIE-Electrabel om te polsen of zij instemmen
met de openbaarmaking van het door hun overgemaakte rapport.

Van ENGIE-Electrabel werd het volgende antwoord op 31 maart 2017 bekomen:

        “Beste,

        Gevolg gevend aan uw vraag of het document RFI (DI-33943 rev. 3) met
        betrekking tot het onderzoek van de kuip van Doel 3-2016 en de verwante
        documenten (DI-33944 rev 0, DI-33945 rev 2 en DI-33946 rev 1) mag worden
        gepubliceerd door het FANC moeten wij u bevestigen dat Electrabel hiermee
        haar akkoord niet kan geven omdat zij rekening moet houden met het feit dat
        haar medecontractant INTERCONTROLE in dit verband een uitzondering op
        de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot
        milieu-informatie inroept. Gelieve hieronder de tekst te willen vinden van het
        emailbericht dat wij in dit verband van INTERCONTROLE ontvingen


        INTERCONTROLE s’oppose à une publication pro active des documents DI-
        33943 rev 3, DI-33944 rev 0, DI-33945 rev 2 et DI-33946 rev 1 par l’AFCN
        telle que prévue par l’article 14 de la loi du 5 août 2006 relative à l'accès du
        public à l'information en matière d'environnement. En effet, en accord avec
        l’article 27 §1 de ladite loi du 5 août 2006, INTERCONTROLE ne consent pas
        à la publicité des documents précités dès lors que ceux-ci comportent des
        informations confidentielles touchant notamment au secret industriel et
        commercial.

        INTERCONTROLE accorde un droit d’accès auxdits documents à toute
        personne qui en fera la demande, sous réserve de la protection du caractère
        confidentiel des informations commerciales et industrielles y figurant. Cette
        position est également celle de l’Autorité de Sûreté Nucléaire française en
        matière d’accès à l’information en matière d’environnement.

        Si toutefois, une publication sur le site internet de l’Autorité Fédérale de
        Contrôle Nucléaire s’inscrivait au titre des articles 14 et 28 de ladite loi, nous
        attirons votre attention sur le fait que les documents ne sont pas publiables
                                                                                           5

        en l’état puisque contenant des informations couvertes par le secret en
        matière commerciale et industrielle telles que, sans que cette liste ne soit
        exhaustive, les traducteurs et leurs caractéristiques techniques, la liste du
        personnel INTERCONTROLE et leurs certifications, les fiches de non-
        conformités, …

        Dans ce cas et avant toute publication qui ne serait justifiée que par un
        intérêt public supérieur à la protection notamment du secret industriel et
        commercial et des autres intérêts protégés par la loi visés à l’article 27 de la
        loi du 5 août 2006, INTERCONTROLE devrait procéder à l’occultation de ces
        informations qui, en cas de divulgation, serait susceptible de causer un
        préjudice difficilement réparable à INTERCONTROLE et son client.


        Met vriendelijke groeten

        Dirk Martens”

Zoals u zal kunnen opmaken uit dit antwoord, stemt de betrokken leverancier van de
informatie nog steeds niet in met de openbaarmaking ervan.

Daarnaast dient, zoals eerder gesteld, de openbaarmaking volgens het FANC ook
geweigerd te worden op grond van artikel 27, § 1, 8° WTMI. Alhoewel het rapport aan
het FANC werd overgemaakt op haar vraag, moet worden verduidelijkt dat deze
vraag vanwege het FANC vrijblijvend was. Er was geen sprake van enige wettelijke of
reglementaire verplichting om het kwestieuze rapport over te maken. Het FANC kon
een beslissing ter zake nemen op grond van het verslag dat zij daaromtrent van BEL
V had ontvangen. Bijkomend werd door ENGIE-Electrabel bij het overmaken van het
rapport - zoals duidelijk blijkt uit de stukken die reeds aan de beroepscommissie
werden overgemaakt - aangedrongen op het vertrouwelijk karakter ervan. Er is met
andere woorden voldaan aan de cumulatieve voorwaarden om toepassing te kunnen
maken van artikel 27, §1, 8° WTMI.

Gelet op het voorgaande verzoekt het FANC de beroepscommissie om het beroep
van de heer Glorieux tegen de weigering van zijn vraag om openbaarmaking
ongegrond te willen verklaren.

Mocht de beroepscommissie achten dat een gedeeltelijke openbaarmaking toch aan de
orde is, en het ingestelde beroep gedeeltelijk gegrond willen verklaren, dient haar
aandacht te worden gevestigd op de inhoud van de stukken gehecht als bijlage bij het
kwestieuze rapport en bepaalde informatie in het rapport zelf. Het betreft bijvoorbeeld
de gegevens met betrekking tot de gebruikte inspectie-apparatuur (bv. transducers) en
hun technische eigenschappen, de personeelslijsten, certificeringen van de betrokken
personeelsleden, de non-conformiteitsfiches, etc. waarvan de aard bezwaarlijk van die
strekking kan worden beschouwd dat het belang van de bekendmaking zou prevaleren
op het belang van de vertrouwelijkheid van deze informatie; en waarvoor de weigering
van de openbaarmaking zich volgens het FANC opdringt.

    2. De ontvankelijkheid van het beroep

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan
instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in
                                                                          6

artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een
termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 7 maart 2017
tegen een beslissing genomen op 24 februari 2017. Het beroep werd
bijgevolg ingediend binnen de door de wet bepaalde termijn en is
bijgevolg ontvankelijk.

   3. De gegrondheid van het beroep

De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder
het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5
augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3,
1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door
de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°,
c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet).

   3.1 Het personeel toepassingsgebied

Er wordt niet betwist dat het FANC moet worden beschouwd als een
milieu-instantie in de zin van artikel 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006, zodat de Commissie het verder onnodig acht dit verder te
onderzoeken en gegeven het feit dat zij al in vroegere uitspraken dit al
uitdrukkelijk heeft vastgesteld.

   3.2 Het materieel toepassingsgebied

Evenmin betwist het FANC dat de gevraagde informatie als milieu-
informatie in de zin van artikel 3, 4° van de wet van 5 augustus 2006
moet worden gekwalificeerd.

   3.3 De mogelijkheid om uitzonderingsgronden in te roepen

3.3.1. Beoordeling van de ingeroepen uitzonderingsgrond in de
beslissingen van het FANC
                                                                         7

De Commissie stelt vast dat de door het FANC ingeroepen
uitzonderingsgrond niet afdoende werd gemotiveerd. In de eerste plaats
stelt ze vast dat een terzake doende motivering ontbreekt in de beslissing
van 24 februari 2017. Er wordt gesteld dat het rapport valt onder de
uitzonderingsclausules van de wet op de openbaarheid van bestuur. Niet
enkel is nagelaten om de correcte juridische grondslag te vermelden,
evenzeer wordt niet naar de correcte wet verwezen. Op grond van de
wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van
bestuurshandelingen moet de motivering in de akte worden vermeld
waar zich ook de beslissing bevindt.

Het is pas in de mail van 28 februari 2017 dat als motivering wordt
aangehaald: het confidentieel karakter waarom de contractor expliciet
heeft verzocht en waarbij men zich beroept op “punt 7 bij deze Wet van
Milieu-informatie” (lees: artikel 27, § 1, 7°, van de wet van 5 augustus
2006), nl. het vrijwaren van een economisch belang. Artikel 27, § 1, 7°
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat voor elke milieu-informatie
die het voorwerp uitmaakt van een vraag tot openbaarmaking, de milieu-
instantie nagaat of er uitzonderingen van toepassing zijn en de aanvraag
afwijst als het publiek belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen
de bescherming van “het vertrouwelijk karakter van commerciële en
industriële informatie, wanneer deze informatie wordt beschermd om
een gelegitimeerd economisch belang te vrijwaren, tenzij degene van wie
de informatie afkomstig is met de openbaarmaking instemt.” Niet enkel
ontbreekt een correcte vermelding van de juridische overwegingen. Dit
is ook het geval voor de feitelijke overwegingen, namelijk elementen die
betrekking hebben op het document zelf, waaruit blijkt dat ze in
aanmerking moeten worden genomen om te bepalen of de juridische
overweging van toepassing is, en voor het afdoende karakter van de
motivering.

Zo is het niet vanzelfsprekend om bepaalde meetmethoden en apparaten
geheim te houden als men valabele informatie wil presenteren. De
betrouwbaarheid van de informatie zal immers afhangen van de
gebruikte meetmethoden en apparaten die wetenschappelijk gevalideerd
zijn. Die wetenschappelijke validatie vereist op zijn minst dat informatie
over de gebruikte meetmethoden en apparaten openbaar is. Alhoewel
het niet uitgesloten is om gebruik te maken van meetmethoden en
apparaten waarvan het gebruik geheim wordt gehouden, toch doet dit
                                                                                                       8

afbraak aan de waarde van de informatie die door middel ervan wordt
verkregen.

Er dient eerst te worden nagegaan of de openbaarmaking moet of kan
worden geweigerd op grond van formele uitzonderingsgronden. De
inroepbaarheid van formele uitzonderingsgronden leidt er immers toe
dat de openbaarmaking van een document volledig is, waar de
inroepbaarheid van inhoudelijke uitzonderingsgrond er in principe
slechts toe leidt dat bepaalde informatie in een document van de
openbaarmaking wordt uitgesloten.

3.3.2. Beoordeling door de Commissie

De Commissie stelt vast dat de aangevoerde motivering de weigering niet
kan verantwoorden. Aangezien de motivering van het FANC niet
afdoende is, komt het de Commissie toe om na te gaan of eventuele
uitzonderingsgronden moeten of kunnen worden ingeroepen. Het
gevraagde rapport is het door Engineering gevalideerde eindrapport van
Intercontrole betreffende de inspecties en analyses van de reactorkuip
van Doel 3. Het gegeven dat de contractor zich uitdrukkelijk heeft
verzet tegen de openbaarmaking is op zich niet voldoende om artikel 27,
§ 1, 7° van de wet van 5 augustus 2006 te kunnen inroepen. Het is in elk
geval niet voldoende om alle aspecten van het rapport aan de
openbaarmaking te onttrekken.

Het rapport bevat volgende inhoud:

1. OBJET
2. DOCUMENTS DE REFERENCE
2.1. Référentiel Intercontrôle
2.2. Référentiel Electrabel
3. DOCUMENTS ASSOCIES
4. MESURE DE TEMPERATURE
5. FICHES DE NON-CONFORMITE
6. EXAMENS TELEVISUELS
6.1. Examen TV du revêtement du corps de cuve
6.2. Examen TV des supports de maintien radial
7. EXAMENS ULTRASONORES
7.1. Zone examinée – Acquisitions au format CIVACUVE
7.2. Résultats Virole Haute
7.2.1. Bilan des indications objet de la comparaison pour la virole de coeur haute
7.2.2. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y pour le traducteur MER – Indications de référence
7.2.3. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y pour le traducteur MER – Indications non
répertoriées en
VP 2014
7.2.4. Statistiques sur les écarts d’amplitude MER – Indications de référence
7.2.5. Statistiques sur les écarts d’amplitude MER – Indications non répertoriées VP-2014
7.2.6. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y 1L0 – Indications de référence VP-2014
                                                                                                       9

7.2.7. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y 1L0 – Indications non répertoriées VP-2014
7.2.8. Statistiques sur les écarts d’amplitude 1L0 – Indications de référence VP-2014
7.2.9. Statistiques sur les écarts d’amplitude 1L0 – Indications non répertoriées VP-2014
7.2.10. Conclusion pour la comparaison des indications de la virole haute
7.3. Résultats Virole Basse
7.3.1. Bilan des indications objet de la comparaison pour la virole de coeur basse
7.3.2. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y pour le traducteur MER – Indications de référence
7.3.3. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y pour le traducteur MER – Indications non
répertoriées en
VP 2014 7
7.3.4. Statistiques sur les écarts d’amplitude MER – Indications de référence
7.3.5. Statistiques sur les écarts d’amplitude MER – Indications non répertoriées VP-2014
7.3.6. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y 1L0 – Indications de référence VP-2014 9
7.3.7. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y 1L0 – Indications non répertoriées VP-2014
7.3.8. Statistiques sur les écarts d’amplitude 1L0 – Indications de référence VP-2014
7.3.9. Statistiques sur les écarts d’amplitude 1L0 – Indications non répertoriées VP-2014
7.3.10. Statistiques sur les écarts de dimension X et Y 2L0 – Indications de référence VP-2014
7.3.11. Statistiques sur les écarts d’amplitude 2L0 – Indications de référence VP-2014
7.3.12. Conclusion pour la comparaison des indications de la virole basse
8. CONCLUSION

Daarnaast zijn volgende bijlagen opgenomen:
9. Annexe 1 : Fiches de non-conformité
10. Annexe 2 : Rapport d’examen VT
11. Annexe 3 : Analyse particulière Virole Haute
12. Annexe 4 : Analyse particulière Virole Basse
13. Annexe 5 : Analyse particulière d’écart d’amplitude – Indications de référence
VP-2014
14. Annexe 6 : Analyse particulière d’écart d’amplitude – Indication N°30060
15. Annexe 7: Fiches de modification d’interprétation



3.3.2.1. De inroepbaarheid van de uitzonderingsgrond vermeld in artikel
27, § 1, 7° van de wet van 5 augustus 2006

Artikel 27, § 1, 7° van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat een milieu-
instantie de openbaarmaking van milieu-informatie moet weigeren
wanneer zij oordeelt dat het publiek belang dat gediend is met de
openbaarmaking niet opweegt tegen de bescherming van het
vertrouwelijk karakter van commerciële en industriële informatie,
wanneer deze informatie wordt beschermd om een gelegitimeerd
economisch belang te vrijwaren, tenzij degene van wie de informatie
afkomstig is met de openbaarmaking instemt. Deze uitzonderingsgrond
laat niet toe om alle commerciële en industriële informatie aan de
openbaarmaking te onttrekken, maar enkel die informatie die wegens
haar aard een vertrouwelijk karakter vertoont. Om deze
uitzonderingsgrond in te roepen is het dus nodig dat wordt aangetoond
dat alle of een gedeelte van de informatie die in het gevraagde document
aanwezig is, dit vertrouwelijk karakter vertoont en dat dit voldoende
wordt aangetoond. Het vertrouwelijk karakter kan onder meer worden
afgeleid worden uit het feit dat de informatie een onderneming niet
                                                                         10

verlaat tenzij ze hiertoe wettelijk verplicht is en de onderneming er alles
aan doet om te verhinderen dat deze informatie op een of andere manier
verspreid zou worden. Op zich volstaat het evenwel niet dat een
onderneming wenst dat bepaalde informatie niet openbaar zou worden
gemaakt opdat die informatie als vertrouwelijk kan worden beschouwd.
De geheimhouding van informatie kan immers niet voortvloeien uit de
wens om informatie niet openbaar maken, maar enkel in zover de
openbaarmaking schade zou toebrengen aan een door de wet beschermd
belang. Evenmin vloeit het vertrouwelijk karakter voort uit het feit dat
bepaalde informatie betrekking heeft op de gebruikte inspectie-
apparatuur (bv. transducers) en hun technische eigenschappen, de
personeelslijsten, certificeringen van de betrokken personeelsleden, de
non-conformiteitsfiches. Het is maar in de mate dat concreet wordt
aangetoond dat dergelijke informatie een vertrouwelijk karakter heeft,
d.w.z. dat wanneer deze gegevens openbaar worden gemaakt, zij tot
gevolg zullen hebben dat de concurrentiepositie van een bedrijf wordt
aangetast door de openbaarmaking, dat voldaan is aan de betrokken
voorwaarde in de wet. Bovendien is het niet voldoende dat er een
vertrouwelijke commerciële en industriële informatie in het spel is; er
dient nog te worden afgewogen dat het belang dat gediend is met de
openbaarmaking niet zwaarder weegt. In elk geval kan niet worden
ontkend dat er een algemeen belang gediend is met de openbaarmaking
van informatie over de scheurtjes in het reactorvat van de kencentrale
Doel 3.

Het is pas als aan alle voorwaarden is voldaan, dat de betrokken
uitzonderingsgrond kan worden ingeroepen en zelfs als dit het geval is
kan nog tot de openbaarmaking worden besloten als diegene wiens
belang wordt beschermd, toch zijn toestemming voor de
openbaarmaking geeft. De toestemming speelt dan ook slechts een rol
nadat is besloten dat de informatie onder het door de wet beschermde
belang valt en nadat de belangenafweging niet tot openbaarmaking leidt.

3.3.2.2. De inroepbaarheid van de uitzonderingsgrond vermeld in artikel
27, § 1, 8° van de wet van 5 augustus 2006

Artikel 27, § 1, 7° van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat een milieu-
instantie de openbaarmaking van milieu-informatie moet weigeren
wanneer zij oordeelt dat het publiek belang dat gediend is met de
openbaarmaking niet zwaarder weegt wanneer de aanvraag betrekking
                                                                     11

heeft op een advies of een mening die een derde vrijwillig en
vertrouwelijk aan een milieu-instantie heeft meegedeeld en waarvan hij
uitdrukkelijk heeft gevraagd het als vertrouwelijk te behandelen tenzij
hij met de openbaarmaking instemt.

Alhoewel het rapport aan het FANC werd overgemaakt op haar vraag,
heeft het FANC – ondanks een eerder ingenomen standpunt -
verduidelijkt dat de vraag vanwege het FANC tot mededeling van het
rapport vrijblijvend was. Er was geen sprake van enige wettelijke of
reglementaire verplichting om het kwestieuze rapport over te maken.
Het FANC kon een beslissing ter zake nemen op grond van het verslag
dat het daarover van BEL V had ontvangen. De Commissie wenst echter
in dit verband op te merken dat het niet voldoende is om te stellen dat
het FANC de beslissing kon nemen zonder over dat rapport te
beschikken. Het moet vaststaan dat dat er geen juridische algemene
informatieverplichting of mededelingsplicht bestaat op grond waarvan
op een vraag van het FANC moet worden ingegaan als het oordeelt dat
het daartoe behoefte heeft.

De Commissie wijst er voorts op dat deze uitzonderingsgrond niet alle
informatie beschermt, maar enkel adviezen en meningen die vrijwillig
aan een milieu-instantie zijn meegedeeld. Dit betekent dat feitelijke
informatie waaronder resultaten van testen ook al komt daarbij
interpretatie kijken, niet onder deze uitzonderingsgrond vallen. De
Commissie stelt vast dat het rapport geen meningen of opinies bevat
onder deze uitzonderingsgrond kunnen worden gebracht. Aangezien het
gaat om cumulatieve voorwaarden en aan één van de voorwaarden niet is
voldaan, moet niet langer worden nagegaan of andere vereisten al dan
niet vervuld zijn. De Commissie is van mening dat de
uitzonderingsgrond in artikel 27, § 1, 8° dan ook niet kan worden
ingeroepen.

   4. Besluit

De Commissie oordeelt dat het gevraagde document als milieu-
informatie moet worden beschouwd in het bezit van een milieu-instantie
en dat er onvoldoende argumenten kunnen worden aangevoerd en in
concreto gemotiveerd om de toegang tot het gevraagde rapport te
weigeren. Bovendien is er een zwaarwegend openbaar belang gediend
met de openbaarmaking van dit rapport, zodat het publiek zowel de
                                                                       12

gebruikte methoden als de evolutie van de toestand van de stabiliteit van
het reactorvat mede kan beoordelen. De Commissie ziet dan ook geen
reden om de openbaarmaking van de gevraagde informatie te weigeren.


Brussel, 8 mei 2017.


De Commissie was als volgt samengesteld:

Jeroen Van Nieuwenhove, voorzitter
Frankie Schram, secretaris en lid
Hrisanti Prasman, lid
Brecht Vercruysse, lid




   F. SCHRAM                                       J. VAN NIEUWENHOVE
   secretaris                                             voorzitter