Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2015-10:start

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 10

Over de weigering om toegang te geven tot documenten met betrekking tot de verlenging van de levensduur van een kerncentrale

Transposition

 Federale Beroepscommissie voor de
   toegang tot milieu-informatie




                      2 maart 2015




              BESLISSING nr. 2015-10

over de weigering om toegang te geven tot documenten met
  betrekking tot de verlenging van de levensduur van een
                        kerncentrale

                      (FBC/2015/3)

    GREENPEACE/MINISTER BEVOEGD VOOR ENERGIE
                                                                         2

   1. Een overzicht

1.1 Bij mail van 14 januari 2015 vraagt de heer Jan Cappelle namens
Greenpeace aan de minister bevoegd voor Energie om een kopie van
volgende bestuursdocumenten:
     de conventie met betrekking de levensduurverlenging van
       Tihange 1 tot 2025
     documenten die de verschillende agendapunten stipuleren van de
       gesprekken tussen de FOD Energie en/of minister Energie (al dan
       niet vertegenwoordigd door een medewerker van diens
       beleidscel) enerzijds en Electrabel - GDF Suez anderzijds met
       betrekking tot de levensduurverlenging van Tihange 1 tot 2025,
       en dit voor de periode 1 januari 2013 - 14 januari 2015
     Alle andere communicatie (inclusief mail, brief) tussen Electrabel
       - GDF Suez en de FOD Energie en/of minister Energie (al dan niet
       vertegenwoordigd door een medewerker van diens beleidscel)
       met betrekking tot de levensduurverlenging van Tihange 1 tot
       2025, en dit voor de periode 1 januari 2013 - 14 januari 2015
     documenten die de verschillende agendapunten stipuleren van de
       gesprekken tussen de FOD Energie en/of minister Energie (al dan
       niet vertegenwoordigd door een medewerker van diens
       beleidscel) enerzijds en Electrabel - GDF Suez anderzijds met
       betrekking tot de levensduurverlenging van Doel 1 en Doel 2, en
       dit voor de periode 1 januari 2013 - 14 januari 2015.

1.2 Bij mail van 15 januari 2015 vraagt de heer Jan Cappelle om een
bevestiging te ontvangen van zijn verzoek om toegang te krijgen.

1.3 Bij mail van 16 februari 2015 dient de heer Cappelle een beroep in bij
de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie,
hierna Commissie genoemd.

1.5 Bij mail van 16 februari 2015 verzoekt het secretariaat van de
Commissie aan de kabinetschef van de bevoegde minister om de
gevraagde documenten aan de Commissie te verstrekken eventueel
samen met een nota waarin het standpunt van de minister verder wordt
toegelicht.

1.6 Bij mail van 18 februari 2015 bevestigt mevrouw Anne Junion de
ontvangst van de melding van het secretariaat van de Commissie, maar
                                                                          3

meldt tegelijkertijd dat de Commissie voortaan enkel nog via
briefwisseling en niet langer via e-mail met het kabinet met de minister
mag communiceren.

   2. De ontvankelijkheid van het beroep

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is. Artikel 35
van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager beroep kan
instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie bedoeld in
artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de
beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een
termijn van zestig dagen. Het beroep werd ingediend op 8 januari 2015
tegen een beslissing genomen op 8 januari 2015 waarin geen melding
wordt gemaakt van de beroepsmogelijkheden. Bijgevolg werd het beroep
binnen de wettelijk bepaalde termijn ingediend.

   3. De gegrondheid van de aanvraag

   3.1 Het personeel toepassingsgebied

De Commissie dient vooraf te bepalen of de gevraagde informatie onder
het toepassingsgebied van de wet van 5 augustus 2006 valt. De wet van 5
augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties bedoeld in artikel 3,
1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking worden geregeld door
de federale overheid, alsook op milieu-instanties vermeld in artikel 3, 1°,
c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van de wet van 5 augustus
2006) en over milieu-informatie beschikken (artikel 18, § 1 van de wet).

Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een
rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een
wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;
b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties
uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met
betrekking tot leefmilieu;
c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of
persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare
                                                                              4

verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking
tot het milieu verleent.
Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet
onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de
rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden
instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in
een administratieve functie.”

Er kan geen twijfel over bestaan dat de minister bevoegd voor Energie
moet worden beschouwd als orgaan van de rechtspersoon federale staat
en dus moet worden beschouwd als een milieu-instantie in de zin van de
wet van 5 augustus 2006.

   3.2 Het materieel toepassingsgebied

De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu-
informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4°
omschreven als:

         “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële vorm ook,
         waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende:
         a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer, de
         lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de
         natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en
         zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten met
         inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de interactie
         tussen deze elementen;
         b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens met
         inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de
         levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of kunnen
         worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het
         milieu of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld
         onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld onder e)
         ;
         c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken,
         voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a)
         bedoelde elementen van het milieu of, via deze elementen, door een
         van de factoren zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en
         activiteiten zoals bedoeld onder e) ;
         d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met
         inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen
         in het milieu van stoffen die de toestand van elementen van het
                                                                           5

        milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand van de gezondheid en de
        veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) aantasten of
        waarschijnlijk aantasten;
        e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen
        hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen;
        f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand van
        elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de toestand van de
        gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld onder b) of de
        waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken zoals bedoeld onder c)
        in stand te houden, te beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en
        druk erop te voorkomen, in te perken of te compenseren;
        g) kosten-baten- en andere economische analyses en
        veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder e)
        en f) bedoelde maatregelen en activiteiten;
        h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”.

De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel
ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan
exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip
geen enge invulling mag worden gegeven.

Omdat de Commissie op dit ogenblik nog niet in het bezit is gesteld van
de gevraagde documenten kan zij vooralsnog geen definitieve uitspraak
doen of de convenant of een gedeelte ervan als milieu-informatie moet
worden gekwalificeerd.

De Commissie roept dan ook de Minister op om de gevraagde
documenten zoals de wet van 5 augustus 2006 in artikel 35 voorschrijft
aan haar te bezorgen tegen uiterlijk 15 maart 2015, zodat zij kan
onderzoeken of deze als milieu-informatie moeten worden beschouwd
en indien dit het geval is in welke mate al dan niet uitzonderingsgronden
kunnen of moeten worden ingeroepen om de openbaarmaking te
weigeren.

De Commissie wil bovendien officieel reageren op de wens geuit door de
kabinetchef van de minister om enkel nog via briefwisseling te
communiceren. De Commissie houdt er op dit ogenblik nog aan om haar
beslissingen via brief aan de bevoegde milieu-instantie te bezorgen. Zij
geeft er de voorkeur aan dat handelingen die moeten leiden tot een
vlotte werking van de Commissie, zoals het maken van afspraken, de
melding dat een beroep is ingediend, het verzoek om de documenten
                                                                            6

waarop het beroep betrekking heeft aan te Commissie te overhandigen
op een zo informeel mogelijke wijze kan gebeuren om op die manier
onnodige administratieve overlast en tijdverlies te veroorzaken. Daarop
heeft trouwens ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik
van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur in haar
reeds goedgekeurde jaarverslag erop aangedrongen dat zowel binnen
administraties als binnen de kabinetten contactpersonen zouden worden
aangeduid waartoe burgers en de Commissie zich kunnen wenden. De
wetgever heeft terecht om in overeenstemming te zijn met de bepalingen
van het Verdrag van Aarhus en richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang tot
milieu-informatie aan de Commissie een termijn van dertig dagen
opgelegd waarbinnen haar beslissing ter kennis moet worden gebracht.
Opdat de Commissie haar door de wet opgelegde taken zou kunnen
uitvoeren, is het dan ook van groot belang dat zo snel mogelijk de
documenten die het voorwerp van het beroep uitmaken, aan haar
worden bezorgd en waar dit nodig is zo snel mogelijk een hoorzitting
kan worden georganiseerd. Trouwens ten aanzien van wie een aanvraag
om toegang tot milieu-informatie wenst te krijgen, heeft de wetgever
geoordeeld dat dit schriftelijk dient te gebeuren en “schriftelijk” als volgt
gedefinieerd “per brief, per fax, per e-mail of per web formulier”. M.a.w.
de wetgever heeft uitdrukkelijk geopteerd voor een procedure die weinig
formalisme kent en waar de effectuering van het grondrecht aanwezig in
artikel 32 van de Grondwet centraal staat. Bovendien heeft ondertussen
ook de Raad van State bevestigd wat al voordien in de rechtsleer was
benadrukt, namelijk dat een bestuur zich zo dient te organiseren dat het
zo goed mogelijk tegemoet kan komen aan een vraag om toegang tot
bestuursdocumenten (RvS, arrest nr. 225.549 van 21 november 2013).

Brussel, 2 maart 2015

De Commissie was als volgt samengesteld:

Martine Baguet, voorzitster
Frankie Schram, secretaris en lid
Marie De Lombaert, plaatsvervangend lid



   F. SCHRAM                                                 M. BAGUET
   secretaris                                                voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2015-10/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1