Outils pour utilisateurs

Outils du site


transparencia:cadas:abelfedcadaenv:beslissing-fbc-2014-23:start

Cadas > Accès aux informations environnementales > Décisions

Beslissing FBC 23

Over de weigering om toegang te geven tot vragen gesteld door het FANC aan NIRAS over het cAt-project in Dessel

Transposition

   Federale Beroepscommissie voor de
     toegang tot milieu-informatie




                        9 oktober 2014




                BESLISSING nr. 2014-23

over de weigering om toegang te geven tot vragen gesteld door
     het FANC aan NIRAS over het cAt-project in Dessel

                        (FBC/2014/16)

                      MEEUSSEN/FANC
                                                                           2

   1. Een overzicht

1.1 Bij mail van 8 augustus 2014 vraagt de heer Christoph Meeussen aan
het FANC om een kopie van de 270-tal vragen die het FANC heeft
gesteld aan NIRAS over het cAt-project in Dessel.

1.2 Bij mail van 5 september 2014 antwoordt de woordvoerdster van het
FANC het volgende:

“De opgevraagde informatie kader binnen een besluitvormingsprocedure die tot
op heden onvoltooid is en waarvan de openbaarmaking aanleiding zou kunnen
geven tot misvatting. Bovendien heeft de gevraagde informatie betrekking op
de bescherming van de openbare veiligheid, daarin begrepen de bescherming
van milieu, publiek en werknemers tegen gevaren van ioniserende straling.
Daarom moeten wij uw aanvraag voorlopig helaas afwijzen op grond van de
artikelen 27, § 1, 2° juncto artikel 32 van de Wet toegang tot Milieu-
informatie.”

1.3 Omdat hij van oordeel is dat deze brief niet tegemoet komt aan zijn
vraag dient de heer Meeussen bij mail van 8 september 2014 een beroep
in bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-
informatie, hierna Commissie genoemd.

1.4 Bij mail van 8 september 2014 verzoekt het secretariaat van de
Commissie dat het FANC deze vragen aan de Commissie zou verstrekken
eventueel samen met een nota waarin het standpunt van het FANC
verder wordt toegelicht.

1.5 Bij mail van 19 september 2014 bezorgd het FANC aan de Commissie
de betrokken documenten (18 documenten) en een toelichtende nota. In
deze nota luidt de verantwoording voor de weigering als volgt:

     1. De voorliggende vraag tot openbaarmaking van de milieu-informatie
     heeft betrekking op een reeks van specifieke vragen die door het FANC
     aan NIRAS werd gesteld naar aanleiding van de administratieve
     aanvraagprocedure die op 31 januari 2013 door NIRAS werd ingeleid
     voor    het    verkrijgen     van    een     vergunning    voor    een
     oppervlaktebergingsinrichting voor afval van laag – en middelactief
     kortlevend afval (“categorie A”) te Dessel. De aanvraag werd ingediend
     overeenkomstig artikel 6 van het Koninklijk besluit van 20 juli 2001
     houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van
                                                                        3

de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende
stralingen (“ARBIS”).

Het beoogde project heeft tot doel een oplossing te bieden voor het
beheer op lange termijn van het Belgische categorie A-afval.

Het FANC behandelt de aanvraag conform haar wettelijke verplichtingen
en wordt daarin bijgestaan door haar technische filiaal Bel V.

In het kader van de lopende administratieve vergunningsprocedure zal
een openbaar onderzoek worden georganiseerd, waarbij het publiek zal
kunnen kennisnemen van de relevante milieu-informatie en desgevallend
opmerkingen zal kunnen formuleren, conform artikel 6.4 van de
vergunningsprocedure beschreven in artikel 6 van het ARBIS.

2. Het FANC wenst er daarnaast ook op te wijzen dat de gevraagde
milieu-informatie kadert binnen een aan de gang zijnde
aanvraagprocedure die moet leiden tot een definitief advies van de
Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Straling aangaande het al dan
niet toekennen van de vergunning. Bovendien gaat het om veelal
technische informatie, waarvan de openbaarmaking aanleiding kan geven
tot misvatting. Het FANC beroept zich dan ook op artikel 31, § 1 van de
Wet inzake de toegang tot milieu-informatie om de vraag tot
openbaarmaking af te wijzen, overeenkomstig hetwelk een aanvraag kan
worden afgewezen wanneer de aanvraag betrekking heeft op milieu-
informatie die onvoltooid is of die niet af is en waarvan de
openbaarmaking aanleiding kan geven tot misvatting. De parlementaire
voorbereiding bij voormelde bepaling luidt als volgt:

Ҥ 4. De richtlijn maakt het mogelijk de aanvraag af te wijzen wanneer
die betrekking heeft op milieu-informatie die onvoltooid is of waar nog
aan gewerkt wordt. De wet neemt deze bepaling over, waarbij de
afwijzingsmogelijkheden worden beperkt, aangezien zij een
noodzakelijke cumulatieve voorwaarde invoert om de afwijzing mogelijk
te maken, namelijk dat afwijzing enkel mogelijk is indien de verspreiding
voor de aanvrager tot misvatting zou kunnen leiden.”

Vermits het ookin casu aldus gaat om informatie die onvoltooid is en
waar nog aan wordt gewerkt, en de informatie in de huidige
omstandigheden aanleiding kan geven tot misvatting, wordt de
openbaarmaking door het FANC dan ook geweigerd.

Naar onze mening weegt het algemeen belang dat gediend is met de
openbaarmaking niet op tegen de redenen tot weigering van de
openbaarmaking. Immers zal het publiek, zoals reeds gesteld, te gepasten
tijde de mogelijkheid krijgen om zich over het aanvraagdossier en de voor
                                                                           4

     het publiek relevante elementen van de vergunningsaanvraag cAt uit te
     spreken.
Het FANC is bereid mondeling nadere toelichting te geven als de
Commissie dit wenst.

1.6 Naar aanleiding van een telefonisch contact tussen de Commissie en
het FANC, zegt het FANC toe om verder te onderzoeken of er
inhoudelijke redenen voorhanden zijn om de inhoud van de gevraagde
documenten niet openbaar te maken.

1.7. Tijdens haar zitting van 6 oktober 2014 behandelt de Commissie
voor het eerst het beroep en meent dat gevraagde informatie als
afgewerkt moet worden beschouwd en verwerpt ze de ingeroepen
gronden omdat ze hetzij niet geldig zijn ofwel omdat ze onvoldoende in
concreto zijn gemotiveerd en verzoekt om nadere informatie.

1.8. Bij mail van 6 oktober 2014 laat mevrouw Scheerlinck namens het
FANC aan de Commissie weten dat het na intern beraad en afweging van
de verschillende in het geding zijnde belangen de kwestieuze vragen aan
de heer Christoph Meeussen heeft overgemaakt. Ze heeft daartoe de 270
vragen aan het NIRAS i.v.m. het cAt-project op de website gepubliceerd.
Verder ligt het FANC het volgende toe: “Nog even een woordje uitleg:
onze initiële weigering om de 270 vragen vrij te geven had niets te
maken met de inhoud van deze documenten (die, zoals je ziet, erg
technisch is), maar wel met het statuut ervan. Aangezien deze vragen het
voorwerp uitmaken van een voortdurende dialoog met NIRAS, kan de
informatie die erin vervat zit niet als voltooid beschouwd worden.
Verder is het ook de moeite waard om te vermelden dat er in de
toekomst nog een openbaar onderzoek georganiseerd zal worden rond
het cAt-project. Ik was dit vergeten te vermelden in mijn vorige e-mail,
maar het is dus zo dat het publiek (incl. journalisten) in een later stadium
sowieso nog inzage zal krijgen in de projectplannen.”

1.9. Bij mail van 6 oktober 2014 vraagt het secretariaat de heer Meeussen
of hiermee voldaan werd aan zijn beroep.

1.10. Bij mail van 6 oktober 2014 bevestigt de heer Meeussen dat hij in
het bezit is gesteld van de gevraagde documenten.
                                                                          5

   2. De ontvankelijkheid van het beroep

De Commissie is van oordeel dat het beroep ontvankelijk is.

Artikel 35 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt dat de aanvrager
beroep kan instellen bij de federale Beroepscommissie voor de toegang
tot milieu-informatie tegen een beslissing van een milieu-instantie
bedoeld in artikel 4, § 1, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen
de beslissing moest worden genomen, of in geval van weigering van
uitvoering of een onwillige uitvoering van een beslissing of enige andere
moeilijkheid die hij ondervindt bij de uitoefening van de rechten die
deze wet toekent. Het beroep moet worden ingediend binnen een
termijn van zestig dagen.

Het beroep werd ingesteld op 8 september 2014 tegen een beslissing van
5 september 2014 en werd bijgevolg binnen de wettelijke termijn
ingesteld.

   3. De ontvankelijkheid van het beroep

   3.1 De toepasselijkheid van de wet van 5 augustus 2005 betreffende
       de toegang van het publiek tot milieu-informatie

Om na te gaan of de wet van 5 augustus 2006 van toepassing is, gaat de
Commissie na of het FANC een milieu-instantie is in de zin van deze wet
en of de gevraagde informatie kan beschouwd worden als milieu-
informatie.

   3.1.1   Het personeel toepassingsgebied

De wet van 5 augustus 2006 is van toepassing op milieu-instanties
bedoeld in artikel 3, 1°, a) en b), waarvan de organisatie en de werking
worden geregeld door de federale overheid, alsook op milieu-instanties
vermeld in artikel 3, 1°, c), die onder hun toezicht staan (art. 4, § 1 van
de wet van 5 augustus 2006) en over milieu-informatie beschikken
(artikel 18, § 1 van de wet).

Het begrip milieu-instantie wordt door deze wet gedefinieerd als “a) een
rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een
wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;
                                                                          6

b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties
uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met
betrekking tot leefmilieu;
c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of
persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare
verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten met betrekking
tot het milieu verleent.
Organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet
onder deze definitie, tenzij ze optreden in een andere functie dan de
rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden
instellingen vallen buiten deze definitie, behalve wanneer zij optreden in
een administratieve functie.”

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (F.A.N.C.) werd
opgericht door artikel 2 van de wet van 15 april 1994 betreffende de
bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit
ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het
Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Het Agentschap voldoet
bijgevolg aan het oprichtingscriterium zoals vermeld in artikel 3, 1° van
de wet van 5 augustus 2006 en is een instelling waarvan de organisatie en
de werking worden geregeld door de federale overheid. Er kan dan ook
geen twijfel over bestaan dat het FANC onder het toepassingsgebied van
de wet van 5 augustus 2006 valt.

   3.1.2    Het materieel toepassingsgebied

De wet van 5 augustus 2006 kent een recht van toegang tot milieu-
informatie toe. Het begrip “milieu-informatie” wordt in artikel 3, 4° van
deze wet omschreven als:

           “elke informatie, ongeacht de drager en in welke materiële
           vorm ook, waarover een milieu-instantie beschikt, betreffende:
           a) de toestand van elementen van het milieu, zoals de atmosfeer,
           de lucht, de bodem, het land, het water, het landschap, de
           natuurgebieden, met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en
           zeegebieden, de biologische diversiteit en haar componenten
           met inbegrip van de genetisch gemodificeerde organismen en de
           interactie tussen deze elementen;
           b) de toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens
           met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, de
                                                                           7

         levensomstandigheden van personen, voorzover zij worden of
         kunnen worden aangetast door de onder a) bedoelde elementen
         van het milieu of, via deze elementen, door een van de factoren
         zoals bedoeld onder d) of door de maatregelen en activiteiten
         zoals bedoeld onder e) ;
         c) de toestand van waardevolle cultuurgebieden en
         bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden
         aangetast door de onder a) bedoelde elementen van het milieu
         of, via deze elementen, door een van de factoren zoals bedoeld
         onder d) of door de maatregelen en activiteiten zoals bedoeld
         onder e) ;
         d) factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met
         inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander
         vrijkomen in het milieu van stoffen die de toestand van
         elementen van het milieu zoals bedoeld onder a) of de toestand
         van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals bedoeld
         onder b) aantasten of waarschijnlijk aantasten;
         e) maatregelen en activiteiten die uitwerking hebben of kunnen
         hebben op de onder a), b), c) of d) bedoelde elementen;
         f) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben de toestand
         van elementen van het milieu zoals bedoeld onder a), de
         toestand van de gezondheid en de veiligheid van de mens zoals
         bedoeld onder b) of de waardevolle cultuurgebieden en
         bouwwerken zoals bedoeld onder c) in stand te houden, te
         beschermen, te herstellen, te ontwikkelen, en druk erop te
         voorkomen, in te perken of te compenseren;
         g) kosten-baten- en andere economische analyses en
         veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de
         onder e) en f) bedoelde maatregelen en activiteiten;
         h) verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving”.

De Commissie wil erop wijzen dat het begrip milieu-informatie een heel
ruime invulling heeft. Het feit dat in de definitie een veelheid aan
exemplarische opsommingen voorkomt duidt erop dat aan het begrip
geen enge invulling mag worden gegeven.

Aangezien het F.A.N.C. zelf aanvoert dat de gevraagde informatie
betrekking op de bescherming van de openbare veiligheid, daarin
begrepen de bescherming van milieu, publiek en werknemers tegen
gevaren van ioniserende straling, dient er geen twijfel over te bestaan dat
                                                                       8

de gevraagde informatie als milieu-informatie in de zin van de wet van 5
augustus 2006 moet worden beschouwd. Ook kan niet worden gesteld
dat de vragen niet als milieu-informatie kunnen worden beschouwd,
maar dat dit enkel het geval zou zijn voor de antwoorden op die vragen.
Het detailniveau van de vragen houdt immers een gemotiveerde
beoordeling in van de informatie die opgenomen is in de
vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
categorie A afval in Dessel, waarbij leemten in de informatie worden
gedetecteerd.

Dat het gaat om milieu-informatie blijkt trouwens heel duidelijk uit de
beschrijving van de inhoud van de documenten:

Document 2013-11-05-JME-5-4-6-NL: bevat een oplijsting van een reeks
  bijkomende specifieke vragen rond de vergunningsaanvraag voor een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2013-12-17-CAD-5-4-3-FR bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 15 “Conformiteitscriteria voor bergingscolli” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het     kader     van     de    vergunningsaanvraag      voor    een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-01-20-CAD-5-4-1-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 7 “Ontwerp en constructie van de bergingscolli” van
  het voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend
  in het kader van de vergunningsaanvraag voor een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-01-20-KM-5-4-1-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 6 “Afval” van het voorlopig veiligheidsrapport door
  NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader van de
  vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
  categorie A afval in Dessel.
Document 2014-01-21-BG-5-4-1-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 11 “Maatregelen na sluiting (controlefase)” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het     kader     van     de    vergunningsaanvraag      voor    een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-02-IW-5-4-2-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 4 “Karakteristieken van de site en haar omgeving” van
  het voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend
                                                                       9

  in het kader van de vergunningsaanvraag voor een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-03-18-CAD-5-4-4-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 8 “Ontwerp en constructie van de berging” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het     kader     van      de     vergunningsaanvraag     voor     een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-01-CAD-5-4-7-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 5 “Kennis van de fenomenologie van de kunstmatige
  barrières in hun omgeving” van het voorlopig veiligheidsrapport door
  NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader van de
  vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
  categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-02-JME-5-4-4-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  over hoofdstuk 2 “Veiligheidsbeleid, -strategie en -concept” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het     kader     van      de     vergunningsaanvraag     voor     een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document R-SER-13-047-0-n bevat vragen van FANC en Bel V over
  hoofdstuk      12    “Stralingsbescherming”    van    het    voorlopig
  veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader
  van de vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting
  voor categorie A afval in Dessel.
Document R-SER-14-003-0-n bevat vragen van FANC en Bel V over
  hoofdstukken 3 “Beheersysteem”, 9 “Uitbating” en 17 “Technische
  specificaties” van het voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op
  31/01/2013 ingediend in het kader van de vergunningsaanvraag voor
  een oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document R-SER-14-004-0-n bevat vragen van FANC en Bel V over
  hoofdstuk 13 “Veiligheidsevaluatie – operationele veiligheid” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het     kader     van      de     vergunningsaanvraag     voor     een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document R-SER-14-009-0-n bevat vragen van FANC en Bel V
  aangaande het deel over het FEP management en de AES
  ontwikkeling      van     hoofdstuk    14    “Veiligheidsevaluatie   -
  langetermijnveiligheid” van het voorlopig veiligheidsrapport door
  NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader van de
  vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
  categorie A afval in Dessel.
                                                                        10

Document 2014-01-30-JME-5-4-2-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  aangaande het deel lange termijnveiligheidsevaluatiemethodologie
  van hoofdstuk 14 “Veiligheidsevaluatie - langetermijnveiligheid” van
  het voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend
  in het kader van de vergunningsaanvraag voor een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-08-IW-5-4-3-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  aangaande de biosfeermodellen die gebruikt worden in hoofdstuk 14
  “Veiligheidsevaluatie - langetermijnveiligheid” van het voorlopig
  veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader
  van de vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting
  voor categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-03-BG-5-4-2-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  aangaande de scenario’s van menselijke intrusie en de penaliserende
  scenario’s     in     hoofdstuk       14    “Veiligheidsevaluatie   -
  langetermijnveiligheid” van het voorlopig veiligheidsrapport door
  NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader van de
  vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
  categorie A afval in Dessel.
Document 2014-04-08-IW-5-4-4-NL bevat vragen van FANC en Bel V
  aangaande de hydrogeologische modellen die gebruikt worden in
  hoofdstuk 14 “Veiligheidsevaluatie - langetermijnveiligheid” van het
  voorlopig veiligheidsrapport door NIRAS op 31/01/2013 ingediend in
  het      kader    van     de      vergunningsaanvraag     voor    een
  oppervlaktebergingsinrichting voor categorie A afval in Dessel.
Document 204-0192 bevat vragen van Bel V aangaande de
  installatiemodellen EES en RS in hoofdstuk 14 “Veiligheidsevaluatie -
  langetermijnveiligheid” van het voorlopig veiligheidsrapport door
  NIRAS op 31/01/2013 ingediend in het kader van de
  vergunningsaanvraag voor een oppervlaktebergingsinrichting voor
  categorie A afval in Dessel.

Volgens de Commissie bevatten de gevraagde documenten onmiskenbaar
informatie die betrekking hebben op de verschillende aspecten die in de
definitie van het begrip milieu-informatie in de zin van artikel 3, 4° van
de wet van 5 augustus 2006 zijn opgenomen.
                                                                        11

   3.2 De mogelijkheid om milieu-informatie aan de openbaarmaking te
       onttrekken

In haar vergadering van 6 oktober 2014 stelt de Commissie vast dat het
FANC oordeelde dat zij de toegang tot de gevraagde informatie moest
weigeren op grond van twee uitzonderingsgronden in de wet van 5
augustus 2006, meer bepaald artikel 32 en artikel 27, § 1, 2°. Daarnaast
verwees het FANC ook op het bestaan van een specifieke procedure in
artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli houdende algemeen
reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en
het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, dat
voorziet in een openbaar onderzoek. De Commissie beoordeelt deze
argument als volgt:

   3.2.1   De uitzonderingsgrond in artikel 32, § 1 van de wet van 5
           augustus 2006

Hoewel het F.A.N.C. niet precies aangeeft welke bepaling van artikel 32
van de wet van 5 augustus 2006 zij meent te kunnen inroepen, blijkt uit
de korte toelichting dat in casu artikel 32, § 1 bedoeld is. Deze bepaling
luidt als volgt: “De milieu-instantie kan een aanvraag afwijzen wanneer
de aanvraag betrekking heeft op milieu-informatie die onvoltooid is of
die niet af is en waarvan de openbaarmaking aanleiding kan geven tot
misvatting. In elk afzonderlijk geval dient het algemeen belang dat is
gediend met openbaarmaking te worden afgewogen tegen het specifieke
belang dat is gediend met de weigering om openbaar te maken.”

Uit de formulering van de uitzonderingsgrond blijkt dat het niet relevant
is of het besluitvormingsproces al dan niet voltooid is, maar dat enkel
van belang is dat het document waarin de informatie is opgenomen
voltooid is. Doordat het F.A.N.C. de vragen heeft gesteld aan het NIRAS
en deze vragen bijgevolg binnen het F.A.N.C. op dat moment in de tijd
als voltooid moeten worden beschouwd, kan deze uitzonderingsgrond
bijgevolg niet worden ingeroepen. De Commissie dient dan ook niet te
onderzoeken of de andere voorwaarden die artikel 32, § 1 van de wet van
5 augustus 2006 stelt vervuld zijn. De voorwaarden moet immers
cumulatief vervuld zijn en het niet vervuld zijn van één van de
voorwaarden sluit de toepassing van de uitzonderingsgrond uit.
                                                                       12

   3.2.2   De uitzonderingsgrond in artikel 27, § 1, 2° van de wet van 5
           augustus 2006

Volgens artikel 27, § 1, 2° van de wet van 5 augustus 2006 dient de
milieu-instantie die de aanvraag ontvangst voor elke milieu-informatie
die het voorwerp uitmaakt van een vraag tot openbaarmaking na te gaan
of er uitzonderingen van toepassing zijn. Ze wijst de aanvraag af als het
publiek belang van de openbaarmaking niet opweegt tegen de
bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, hierin
inbegrepen de fysieke beveiliging van radioactieve stoffen, of de
verdediging van het land. Deze uitzonderingsgrond kan slechts worden
ingeroepen wanneer in concreto en op pertinente wijze het bestaan van
de belangen wordt vastgesteld en de openbaarmaking van de gevraagde
informatie inderdaad de bescherming van de openbare veiligheid, hierin
inbegrepen de fysieke beveiliging van radioactieve stoffen in het gedrang
brengt. Dit is evenwel niet voldoende om de openbaarmaking af te
wijzen. Er dient bovendien nog te worden vastgesteld dat de
openbaarmaking van deze informatie niet zwaar weegt dan het
beschermde belang.

De Commissie stelt vast dat elke concrete motivering op dit vlak afwezig
is in de beslissing van het F.A.N.C.

   3.2.3   Het bestaan van een openbaar onderzoek

De Commissie wenst te wijzen op artikel 5 van de wet van 5 augustus
2006 op grond waarvan deze wet van toepassing blijft op milieu-
informatie waarvoor specifieke regels van toegang tot informatie bestaan.
In elk geval kan los daarvan door middel van een koninklijk besluit geen
afbreuk worden gedaan aan een bij wet bepaald en door de grondwet
gegarandeerd recht. Bovendien hebben de openbaarheid van bestuur en
het openbaar onderzoek een heel andere finaliteit. Waar het recht van
toegang tot milieu-informatie iedereen toekomt en in de eerste plaats het
verwerven van kennis beoogt, beoogt een openbaar onderzoek een recht
op inspraak te garanderen, waaraan binnen een beperkte termijn een
recht op informatie is verbonden. Beide rechten op informatie staan los
van elkaar en worden via een verschillende procedure uitgeoefend. De
mogelijkheid dat burgers een recht op informatie krijgen in het kader
van het openbaar onderzoek verhindert dan ook niet dat zij gebruik
kunnen maken van de wet van 5 augustus 2006.
                                                                    13



   3.3 Besluit

Aangezien de informatie-uitwisseling tussen het FANC en de Commissie
al duidelijk maakte dat de tot dan toe door het FANC ingeroepen
uitzonderingsgronden niet konden aanvaard, kwam het FANC tot de
conclusie dat zij de gevraagde informatie openbaar kon maken.

De Commissie komt dan ook tot de vaststelling dat het beroep hierdoor
zonder voorwerp is geworden. De Commissie stelt met genoegen vast dat
het FANC de gevraagde informatie ook actief heeft opgemaakt op haar
website gezien het maatschappelijke belang dat dit dossier heeft.

Brussel, 9 oktober 2014

De Commissie was als volgt samengesteld:

Martine Baguet, voorzitster
Frankie Schram, secretaris en lid
Marie De Lombaert, plaatsvervangend lid



   F. SCHRAM                                          M. BAGUET
   secretaris                                         voorzitster

transparencia/cadas/abelfedcadaenv/beslissing-fbc-2014-23/start.txt · Dernière modification : 2020/09/30 07:54 de 127.0.0.1