GEWESTELIJKE COMMISSIE VOOR DE TOEGANG TOT BESTUURSDOCUMENTEN VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK G E WEST Inzake : de mevrouw Cieltje Van Achter / Kabinet van Minister-President Vervoort ADVIES nr. 218.17 Toepassing wordt gevraagd van artikel 20 van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna de ordonnantie) 1. Voorwerp van de aanvraag en feitelijke voorafgaanden Op 6 juli 2017 richtte mevrouw Cieltje Van Achter een schrijven tôt de heer Rudi Vervoort in diens hoedanigheid van Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In deze brief vroeg zij om een afschrift van "de nota aan de regering ivm 'ATO-Stand van zaken met betrekking tôt de ontbinding van de VZW (BHR-RV-14.54388)" (Voornoemde nota werd op 1 juni 2017 besproken en goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.) Op 11 september 2017 diende mevrouw Van Achter een verzoek tôt heroverweging van haar vraag om afschrift in bij de heer Rudi Vervoort in diens hoedanigheid van Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op dezelfde dag richtte zij ook een adviesvraag tôt de Commissie voor de toegang tôt bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna de "Commissie"). 2. Ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie stelt vast dat de verzoekster, zoals voorgeschreven door artikel 20 van de ordonnantie, tegelijkertijd een verzoek tôt heroverweging tôt de Minister-President Vervoort heeft gericht en een verzoek om advies aan de Commissie. Deze adviesvraag voldoet dus aan de in artikel 20, eerste lid van de ordonnantie vervatte vormvoorwaarde voor ontvankelijkheid. Uit de door mevrouw Van Achter overgemaakte documenten blijkt dat het kabinet van de heer Rudi Vervoort naliet om binnen de dertig dagen na ontvangst van het verzoek van mevrouw Van Achter te antwoorden op haar vraag om bovengenoemde afschriften te bekomen, dit houdt in dat het verzoek van mevrouw Van Achter, krachtens artikel 12 van de ordonnantie, impliciet werd afgewezen. De adviesvraag die zij richtte tôt de commissie is dus niet voortijdig. 3. Analyse ten gronde van de adviesaanvraag Aangezien de weigering om net door mevrouw Van Achter gevraagde afschrift door te geven een impliciet karakter heeft, is deze weigering uiteraard niet gemotiveerd. De nota waarvan een afschrift wordt gevraagd is weldegelijk een bestuursdocument in de zin van artikel 3, 2° van de ordonnantie. Het gaat immers om een informatie waarover een gewestelijke administratieve overheid (in casu het kabinet van Minister-President Vervoort) beschikt. Dit betekent dus dat éénieder, krachtens artikel 8 van de ordonnantie, in beginsel recht heeft om een afschrift van het voornoemde document te vragen. Dergelijk afschrift kan slechts worden geweigerd op basis van één van de uitzonderingsgronden opgesomd in artikel 10 van de ordonnantie. In dit kader dient erop te worden gewezen dat het loutere feit dat het opgevraagde document een nota is die gericht werd aan de regering niet volstaat om, op grond van artikel 10, § 2, 3° van de ordonnantie, een afschrift van dit document te weigeren. Het in voomoemd artikel vervat geheim van de beraadslaging door de regering, is immers specifiek bedoeld om de standpunten van de personen die betrokken zijn bij de discussie in het kader van de regering af te schermen. Indien de nota dergelijke standpunten zou bevatten, betekent dit nog niet dat de nota in zijn geheel aan de openbaarheid moet worden onttrokken. Er dient, krachtens artikel 11 van de ordonnantie, in dat geval immers een afschrift te worden meegedeeld waaruit de passages die deze standpunten bevatten worden geschrapt. Dit geldt ook voor eventuele andere passages die elementen zouden bevatten die niet openbaar mogen of moeten worden gemaakt. Aangezien de Commissie geen kennis heeft van de inhoud van de nota waarvan afschrift wordt gevraagd, kan zij zich er niet over uitspreken of deze nota passages bevat die aan de openbaarheid moeten worden onttrokken. 4. Advies van de Commissie Zoals uit voorgaande blijkt is de adviesaanvraag van mevrouw Van Achter ontvankelijk en gegrond in de hierna uiteengezette mate. De Commissie verzoekt het kabinet van de heer Rudi Vervoort om een afschrift van de nota aan de regering ivm 'ATO-Stand van zaken met betrekking tôt de ontbinding van de VZW" over te maken aan mevrouw Van Achter. Uit dit afschrift dienen de passages te worden geschrapt die elementen bevatten die op basis van de toepassing van het artikel 10 van de ordonnantie aan de openbaarheid moeten worden onttrokken. De Commissie gaf dit advies op 9 oktober 2017 op verslag van C. Aerts waarop aanwezig waren, de heer M. Leroy, Voorzitter, de dames en heren C. Aerts, L. Therry, A.-F. Vokar en F. Eggermont, en V. Meeus, adjunct secretaris.