Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Advies 164.17
In zake: de heer Jan DE BRABANDERE / Gewestelijke Overheidsdienst Brussel
Artikel 20 van de ordonnantie van 30 maart 1995 'betreffende de openbaarheid van
bestuur'
/. Voorwerp van de aanvraag en feiten
1. De verzoeker was werkzaam als contractueel medewerker bij Brussel Invest & Export, te weten de dienst Buitenlandse Handel en Buitenlandse Investeringen van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (hierna: GOB).
2. Bij brief van 19 juli 2016 wordt de verzoeker op de hoogte gebracht van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst naar aanleiding van zekere feiten die zich hebben afgespeeld tijdens een handelsmissie in Ethiopie.
3. De verzoeker vraagt bij brief van 11 augustus 2016 om inzage van verscheidene bestuursdocumenten, waarop de GOB bij brief van 8 september 2016 deels gunstig deels ongunstig antwoordt.
Op 20 september 2016 vraagt de verzoeker opnieuw om inzage van al dan niet bijkomende bestuursdocumenten.
4. Bij brief van 11 januari 2017 richt de verzoeker nogmaals een aanvraag tôt inzage van bestuursdocumenten aan de GOB (zie bijlage).
De GOB beslist op 27 februari 2017 gedeeltelijk gunstig over de aanvraag.
2
5. In toepassing van artikel 20 van de ordonnantie wordt op 8 maart 2017 een verzoek tôt heroverweging ingediend. Tevens wordt verzocht dat de Gewestelijke Commissie voor de toegang tôt bestuursdocumenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna: de Commissie) een advies geeft.
//. Ontvankelijkheid
6. De verzoeker dient zijn aanvraag in "het kader van de Ordonnantie van 26 maart 2004 betreffende de Openbaarheîd van Bestuur" in. Het gaat hier om een verwarring met het VLaamse decreet van die datum met dat opschrift. Te dezen is echter de (Brusselse) ordonnantie van 30 maart 1995 'betreffende de openbaarheid van bestuur' (hierna: de ordonnantie) van toepassing.
7. De Commissie stelt vast dat de verzoeker, zoals voorgeschreven door artikel 20 van de ordonnantie, tegelijkertijd een verzoek tôt heroverweging heeft gericht tôt de GOB en een verzoek om advies aan de Commissie.
Deze adviesaanvraag voldoet dus aan de in artikel 20, eerste lid, van de ordonnantie vervatte vormvoorwaarde voor ontvankelijkheid.
8. De aanvraag tôt inzage van bestuursdocumenten is onderverdeeld in 21 nader genoemde aanvragen van documenten, waarvan zeven (verzoeken 1, 3, 5, 6, 11, 14 en 16) werden ingewilligd door de GOB.
Er dient bijgevolg geen advies te worden gegeven over de verzoeken 1, 3, 5, 6, 11, 14
en 16.
9. De GOB laat in zijn opmerkingen met betrekking tôt het verzoek tôt advies, aan de Commissie weten dat hij, wat betreft de verzoeken 4, 9, 12 en 18, overgaat tôt het openbaar maken ervan, in overeenstemming met de ordonnantie.
Er dient bijgevolg geen advies te worden gegeven over de verzoeken 4, 9,12 en 18.
3
10. In de brief van 27 februari 2017 had de GOB inzake de verzoeken 2 en 10 gemeld dat de gevraagde informatie als dusdanig niet bestaat, maar in zijn opmerkingen met betrekking tôt het verzoek tôt advies, laat de GOB aan de Commissie weten dat hij alsnog zal nagaan of bijkomende documenten moeten worden openbaar gemaakt. Bijkomstig kan nog worden gemeld dat de GOB in die nota tevens meldt dat hij ook inzake de verzoeken 1, 3, 5? 6, 11 en 16 zal nagaan of bijkomende documenten moeten worden openbaar gemaakt.
Er dient bijgevolg geen advies te worden gegeven over de verzoeken 2 en 10.
11. In het verzoek tôt heroverweging wordt voor het eerst melding gemaakt van verzoeken 22 en 23. Omtrent die verzoeken is dan ook nog niet tôt heroverweging kunnen worden overgegaan.
Er dient bijgevolg geen advies te worden gegeven over de verzoeken 22 en 23. III. Ten gronde
12. Artikel 32 van de Grondwet bepaalt:
*
"Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134".
Het Grondwettelijk Hof heeft uit de algemene omschrijving die artikel 32 van de Grondwet hanteert, afgeleid dat de grondwetgever het recht op openbaarheid van de bestuursdocumenten heeft ingeschreven als een grondrecht. Uitzonderingen op de openbaarheid van bestuursdocumenten zijn slechts mogelijk onder de voorwaarden vastgesteld door de wet, het decreet of de ordonnantie. Ze moeten worden verantwoord en moeten beperkend worden geïnterpreteerd (GwH 25 maart 1997, m. 17/97, B.2.1 en 2.2; GwH 15 september 2004, nr. 150/2004, B.3.2).
Elk beroep op een uitzonderingsbepaling moet concreet worden gemotiveerd met verwijzing naar de specifleke gegevens, eigen aan de zaak. Geen enkele uitzonderingsgrond
4
kan de grondslag vormen om aan een bestuurde systematisch de openbaarheid van bestuur te weigeren.
13. Verzoek 7 heeft betrekking op het bezorgen van "de jurisprudentie inzake sanctionering en/of ontslag van GOB-personeelsleden".
De GOB is niet verplicht, indien hij niet beschikt over een document dat "de jurisprudentie" ter zake bevat, om dergelijk document op te stellen. De verplichting tôt opcnbaarmaking ziet op bestaande bestuursdocumenten en houdt niet een verplichting in om op vraag van een burger niet-bestaande documenten s amen te stellen, zelfs niet indien dit slechts de aggregatie is van andere, wel bestaande documenten.
14. Verzoeken 8, 15 en 21 houden in dat wordt verzocht om de evaluaties van derden te bezorgen.
De bescherming van de persoonlijke levenssfeer is een absolute weigeringsgrond. Met andere woorden dient de openbaarmaking te worden afgewezen van zodra wordt vastgesteld dat de openbaarmaking afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer. Er hoeft dan geen belangenafweging plaats te vinden.
De Commissie is van mening dat de GOB overeenkomstig artikel 10, § 2, 1°, van de ordonnantie, de inzage in de evaluaties van derden moet weigeren, omdat dergelijk bestuursdocument afbreuk doet aan de persoonlijke levenssfeer van die derden. Te dezen hebben de betrokken personen klaarblijkelijk ook niet voorafgaandelijk en schriftelijk met de inzage of de mededeling in afschrift ingestemd, zoals dit is toegelaten in artikel 10, § 2,1°.
15. Verzoeken 13, 17 en 19 hebben betrekking op bestuursdocumenten waarover de GOB beschikt, (1) die beantwoorden aan de kwalificatie 'rapport aan derden' betreffende internationale handel en investeringen voor bepaalde landen en uitgaan van XXX die werkzaam is bij Flanders Investment & Trade of (2) die uitgaan van YYY en betrekking hebben op internationale handel en investeringen in bepaalde landen of die voldoen aan de kwalificatie 'verslag van zending'.
5
Wat betreft verzoek 13, merkt de Commissie op dat het niet vereist is dat de GOB het gevraagde bestuursdocument moet hebben opgesteld; het volstaat, in het kader van de openbaarheid van bestuur, dat hij erover beschikt. De Commissie herinnert bovendien eraan dat de beslissing om een aanvraag als onredelijk of te vaag geformuleerd te beschouwen, overeenkomstig de ordonnantie, met de grootste omzichtigheid moet worden genomen.
Voorgaande overweging belet echter niet dat de Commissie moet vaststellen dat verzoeken 13, 17 en 19 ertoe leiden dat ieder document opgesteld door XXX en YYY of dat handelt over het werkingsgebied van XXX zou moeten worden gecontroleerd, wat in de gegeven omstandigheid met zich kan brengen dat een te zware administratieve belasting aan de betrokken bestuursinstantie wordt opgelegd, die niet in verhouding staat tôt de openbaarheid van de bestuursdocumenten. Als dat het geval is, mag de GOB de aanvraag overeenkomstig artikel 10, § 3, 3°, van de ordonnantie afwijzen. Dit geldt des te meer indien in die documenten bijkomend moet worden nagegaan of het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het uit de aard van de zaak vertrouwelijke karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld, in welk geval de openbaarheid, overeenkomstig artikel 10, § 1, 7°, van de ordonnantie, moet worden afgewezen. Indien de internationale betrekkingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het gedrang zouden komen wegens de openbaarheid, dan ook moet de GOB, overeenkomstig artikel 10, § 1, 3°, van de ordonnantie, de aanvraag afwijzen.
16. Verzoek 20 heeft betrekking op aile bestuursdocumenten waarover de GOB beschikt in verband met het project The Survival Kit for the Belgian businessperson travelling to East Africa opgesteld door XXX.
De Commissie stelt vast dat het ontwerp - er is blijkbaar nooit een definitieve versie ontwikksld - zelf door de GOB werd bezorgd aan de verzoeker. Documenten die in het kader van de opstelling van voornoemd project, niet af of onvolledig zijn, die tôt misvatting aanleiding kunnen geven, mogen overeenkomstig artikel 10, § 3, 1°, van de ordonnantie van openbaarheid worden onttrokken. Bestuursdocumenten zoals tussentijdse rapporten, adviezen en nota's, die in het kader van het voornoemd project, af of volledig zijn, moeten volgens de Commissie worden bezorgd aan de verzoeker, in zoverre er geen andere uitzonderingsgrond opgenomen in artikel 10 van de ordonnantie toepasselijk is. De Commissie ziet namelijk in dat geval niet in op welke wijze de specifieke informatieaanvraag onredelijk zou zijn.
6
IV. Besluit
De aanvraag van de heer Jan De Brabandere is gedeeltelijk ontvankelijk.
Gelet op de elementen waarover de Commissie beschikt en onder voorbehoud van eventuele nieuwe elementen die worden ingeroepen door de betrokken overheid, is zij de mening toegedaan dat gedeeltelijk en in de mate zoals hiervôor omschreven, dient te worden ingegaan op de vraag om informatie van de heer De Brabandere.
De Commissie gaf dit advies in haar zitting van 23 maart 2017 op verslag van Fr. EGGERMONT, waarop aanwezig waren de heer M. LEROY, voorzitter, Mevrouw V. GORET., Mevrouw C. AERTS en de heer Fr. EGGERMONT, leden en B. BERGEN, secretaris.
7
Bijlage
e -. * > s»xmb #*-ft iem\
& feéînut nog ses?»' j ttwKi-âeil^^ftt «u.ben «airfn brHd.d 23 v p*mb r Zinc
fît «te* un «te?#3f*îs#>|'4 p.etendfc wt es*i dm* a lor^rt$5Ëi> kupe un «t» doa nwsïf ft un hrt. pwaoon ,\ taule *w? m,i dlànt «pb *»? rr:-jp*. en 6mk u op voorti, r 1 em tfm »r peti n»
.r^ij' tçrtcn «i» twweir 1»W» e..th i is; de bwrtwtt'fli»; «n de oms*wv*fSf»i^* ma «r^n d|nt /o «et tfc ne b*. «« SCS an » ws?ten «.p«atfiiiri«*»ï* teram; n»
a. De teaiîmfc*****'-* wawowrB'^t-SOB *«tffi!<t r.n^nisf<fe înfiwrjwwes NflIMMtt
£brc>3.
TiriTiframMcaniit s- ïwa l* wtn
i tM> pwt toem.". .'in*
8
3. Een kspte vat» de bx\-iun1cmKJiK:* mzm*r 6î&I^0B briihifct, î.vn» de fc*»y»'^*1H»ng«rn mate d» ai*«fst tai««m*wâ$^ *»*t*eBtoc «un <b> *feft-variekerirg «an ?!tellrJM*î^.w^»slftutol» e$ bititen «te Fawatï* u-ie.
a» Het 1*ï"-CC3-«»ft^3»ht ivm. de bw*K?*ifr&rfl tav. <>w)n cfitrit *,x»f jatnft de tewei«oç'&rtppt- xk bfj àiM* en dit door de stand?:** t* vrr^Bten In Urt gxiZfm, rr* .1
41 mer ba*eaer *>:nt, efl««t*k«i'^r*i*t^ «wv»-»
&2. rrwr tevrtwf. acnt *K tatër r / onrBOBfc.f'Jk acfcï, es tte ratwatie fcavan
é.^TWf nteîb«wf.«*i«rhtMwtttnmoric<tt^hi:verotoesenvanisj^tiildR^dt
5. ﻫ Mptft van de rfcifisat* vas sv£n icraCwn *wr>' 78 «eptemfasr 2018, «M «wg om de tssteWe f*Bt*n ta jntecordr*», * m d* in dit w -^«n vejraeoe veramwc arde'ij^ e- jdewcrJtcts; en ha^Él ie»5J»é*;nd|e)an;«tK»idkSj
6. Een kopic v»n <?-a be»JtimJxuPtto-.«» waawer oob bsrtfiîW, iv.m. m»aH£?eiert 3#ar*$en twt«ff*iid«? cJp tmm&ikiïjke: vs&teftag ïraake het o»f«teat;û^ t*nj flM u Tfaciaten van #y?.i ' dr*te»;^ j^gbe;fcp"em;ï aittfc ar etértiite&er «b.-i 1*4* rti j»î {en. i'e andur* (jcU^ïî)Swd"ge proalcfr.tn v»n eoe*tKU»onae»ïlefÊ*e> conte* .n obH py**«* gefcelmï
7. £e*ifceafewn*Ot'ia tifvdaflt**i«^4^^ïix!*';ngei»/*ra'ittbs'«n<*^|*ts*oneelsi»i*Vïi ko* -ï <SC3-doair'wnten ab eveetuete j jj«i*~> ufbpnlK »;
8 Een froc^s v»n de tarauisdacvewntee awr BlfcF-<rCi ijjiwlwffct Lva% de «émette, ce *w«:«rWn2 «n c* eyaluaths van «te *î*mont van da Heer twn Xor^jik voor zgn jsast in Mtrrobi * MAM fedewCattei de» de partners mimvo'aeftsbr. ^«cy-dtusîen AWPC, fr
!). Een «sp«< v-ia dr îw«a«r«le^.«*'ïte^ wjaiove? flAE-QOS batshtit. * w.m. advetteffev in pl',<u. 1>- fcranterv dcci de fer>n KfffM'C vu kir.dsUir«î2*î b itjn
JurK pr ud«f*3eee^A<fes
1D Ail b&stwmdc-ânmente.i wj«^er beictokt fit ts» tinca t b.v, v*ù\ dfâat,
«»t<f s bekenc» f-i'.«n eifunctt^ brwtteit
11 Al^ WsiutfrttaBmmm wa<tm/er B*E-GOB ba^-htkt m aa^beve <rf «jsjmïi* tôt «t«o 4«kt {il d*. ntei >'oor tel ju«-ni'*Si f.-c wicif aa *f roci^niM \am<:<% wt-r*vege *dc-«r. ti JVîî^'ï es vj^fint 4» m net fcadtef «an de at-ie^crA- m wnMilil^ dcof ht, at tljn tiet direct dcot I ;W H- M^jdi z«f, o^/ienaaM fncvîcn lyft <*an BiâE, iret naw : En haï vdfi het "j»rd /an 2 mal itxji» met Avv» & fît Err^î hpirt-'jriîo «ftt.jvef» ven
7
9
*rt.w»a»-if*r m» Manten. «wwtij f'-aw. H WiT^, wor «en cf ffttsf&s»e wr* mot t-cta^tJi ?Tdç», tg,v 3*it>ocwtiT|taîde5V«-ït ore* e-i/rf pr«pec»t->. msien>rirç«A:«lyut
hawlé tî btfcei'MMlsa irveH««Hfcfï «i/cf |M tfeftfieif* beten«rcrtn^»)i voor Jnrwytl&wie taMg **rM fcwsttou-nfei* ente* {*} **sâ&*Ati&M ftt» mn fceteïnnr-V'g»» vc3r:Ttcm.3c<!iV B-def rn/c? 5 westwenf 9» le^iN om te çw.ti «n die ity «Jear HT, ri ** «Vf dttvrt xhotî^tvr. H *?ÎF, aestfentMkt tMwMt syissi .fttt » hrt ote"*!» t*
S.ftL)
a3./5Jdi ti«4«ws*x»»ae.'!*«. «ftwiewr tf&£-C>OB î>f»efett, met HA-n^itertas va* îC.Tfldentfë's WrtWttSrten piti» k?>r*en, wefke U%ntwoon\'n a^i de kfcvïftraïSf V ope t V-M* éw;fen* teHeffottte t*rtffrw3të9iwîa fcandet er k»M%t w* (Séo of m««raw¥ «an tf*
**** djftdocftl, *t dan uttl titost door Mc*r a î/atfri *j-H tmmttonte. toefet» ifc» 3*«
l>'" Alte IjfcUuj»t utMwmr» wjutovw 3A$£<CQl b*îcWkt, w» te Wtfdudn du Iniftjlrfotie *wrîl^tffiii «rdiog" {peiSMHt'if,* tîsiift-en mtt«frfcrBaî, *w dr tond v H 4» WftJk* dus door HT, al t3f\ «Est direct 4M-: twtrotfefl»? ecif.cvti|»«iR9Bia nMK&r ïijn .ko 8' »? ;mette?3se»f het fc^ridwd $dw%v*ii)
ïi. tj^fum^fi*^ n*e.fr v-aarov^r ONtE-GOB toschftt; wt-«c vjMu -n «o de lw/af.%a;:* prak-wtc nele endustlo van Mojc H V tgdfc en «ni ke du*. ? fi <kr.^4*#K j !» Hel «-ter wrn 4c »} rcrbrale KTte*,#*:;kls% *«t B1E-C08 i* «jr eppUKi, of djw HT «.} AW'EX
Vocrafcv-rwfe c; ierk:nj mrt l>»*rHe<îrjj tôt de fc'eim Wïgentfe «WwagRn OotMfefKic
16. bf«t, arrdocL ^sirtett K^srMW Mf%£ ôOB ktiehlfcî, een asitScsie16| et Sujette ;«» Kti« (îiocr !»? jav:^\w aetlwmr»n-ifl «mM v3.^^*p^E.l, «s «t» t. Konnk, e» weîl» év-s dacr hetaeï duvet; .«ai 6 &HFroE*t a\?ryerr,^'ki y,wf«!i (met t»,*^* M
13. Alfa i^'itfuisdoiifflirïnter. ifcWWMtf Bi&E-63ft wawîtrtt, m»t uiMor-lerwe »an «anfit^ubi^ ^r!t*n>orclei aan Idintan, WiMk| Mewiïe 4a IfecT i- ûwaÉ vtwr 4én vf ir**id#» van
snaîyse en/cf mppi«T«B»*? bs«J»ftt>m g*t*w«» van fin van 4ê «.ÉaTwapM inutee iUftriKlawrtV «« h«ste»t«t«n «pscxciii ooêêt f»n< 12 ; ta ***** das émv hfrti r/a^jjeswelrt om BUdï-Bri-^el î*w?t te^erj fret fetselei Jence sdirîivf nj
18. Afe fecs^radooiensHter vàarmm 8 &E-C08 MtcWX, «nïst «îtror^^ oBrlf.wuftw-'i» aaîAwdt*ri asm WmttA, wtJht tMKliftWO-'Sdett »an *- *'»e%-iî>T 'rapport van i*r*i#nJ, teM^he traerwttetîiîe fan*?! c» û^Beetr^ «9f<fe ftii jdWicCar«JMv»(nfa fker Y imak OÏSOoiesîîiK wfl 0f.iÎKfWWpeft «:»*.. punt 13); wd^ *tar »«« t Jr* O'.Ha^cnnaakt «lu
3
10
1? tm !»e# »ureitoeurt»FHt«ii «graver 6î&r-60B îmatiti «t V."1** ve?*w» sat rit awlifette Vilhe, *sn frtusaeatyfc examen met a^der en} «an de Wd va» de hww î. ito*»**,
5;i in dut àm» hwm£S cwijprrtss» «tyi av itM-finacef fme* tgfeHfô ne* bc^efedwud jeh^ven}.
20, Afcs j^îtu^sdaauaenten wuiwwsr SJ&r-GûB fefMtfft: Lv m. het {irojact) cn/cf de^BÎft«« vende b*:r**rbr-tfc Ifo Sef&cl ttlt f& rte Ie&ttt* owateaBflsarwt we*e*r,j ut Lest Âf'Kix'wt^r.iùi dcor de t**er i **.*?.«. trnr* net bmfeWf«< s<*rj*ut)
21 AU t atuufsdonimcnteri w«en>nN Bi&f-?C3 h*t*ftt *<îl*e voWaen aan de Wtf'tatîs pfcItiMc^f 1'; êv»:îi.at ift«an dt M$«.* (- Kras^ m. t Wberrti» Vdn de "VJtaat tw* <t f m r?et *4der .an tj frênaie ;amw!j*ft*trsg «eiseiraîJrt **ewhw* .j.<jb ftutf rerfcf.n ist arkuwd tes*?? HTMI/EXca «fci «m2fnc'2Mfe ^tetenih^fcs^iiHéBffJM^tinî.