Table des matières

Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis

Advies 88

Met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van een advies van de Hoge Raad voor de Justitie over een lopende selectieprocedure voor het mandaat van directeur van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding

Date: 13/07/2020

Transposition

Commissie voor de toegang tot en het
hergebruik van bestuursdocumenten

      Afdeling openbaarheid van bestuur




                      13 juli 2020




                  ADVIES 2020-88

 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van
een advies van de Hoge Raad voor de Justitie over een
  lopende selectieprocedure voor het mandaat van
    directeur van het Instituut voor Gerechtelijke
                      Opleiding

                     (CTB/2020/77)
                                                                            2

    1. Een overzicht

1.1. Bij aangetekende brief van 29 april 2020 vraagt meester Ann
Coolsaet, namens haar cliënte mevrouw X, aan de minister van Justitie om
een afschrift van het advies van de Hoge Raad voor de Justitie over de
lopende selectieprocedure voor het mandaat van directeur van het
Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, waaraan zij deelnam, zowel wat
de beoordeling van haar kandidatuur, als de beoordeling van de andere
kandidaten betreft.

1.2. Bij afwezigheid van een reactie vraagt de aanvraagster bij brief van
3 juni 2020 dat de Minister van Justitie zijn impliciete weigeringsbeslissing
zou herzien.

1.3. Bij aangetekende brief van dezelfde dag verzoekt de aanvraagster
de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van
bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna:
Commissie, om een advies.

1.4.     De Commissie ontving dit verzoek om advies pas op 29 juni 2020.

       2. De ontvankelijkheid van de aanvraag

De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is.
De verzoekster heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de
gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de Minister van
Justitie en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in
artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid
van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994).

   3.      De gegrondheid van de aanvraag

Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen
principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang
tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of
meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die
zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in
concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts
uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden
ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden
geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997,
                                                                        3

overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15
september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten
immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd.

De Commissie wenst in de eerste plaats op te merken dat de aanvraagster
het vereiste belang heeft niet enkel om toegang te krijgen tot informatie
in het advies van de Hoge Raad voor de Justitie die op haar betrekking
heeft, maar ook op informatie die betrekking heeft op andere kandidaten
aangezien zij zelf kandidaat is voor het mandaat van directeur van het
Instituut voor Gerechtelijke Opleiding zodat zij bovendien over het
vereiste belang beschikt voor wat de betrokken bestuursdocumenten van
persoonlijke aard betreft. Het beschikken over het vereiste belang
verhindert evenwel niet dat eventueel bepaalde uitzonderingsgronden de
openbaarmaking zelf in de weg kunnen staan voor bepaalde informatie in
het gevraagde bestuursdocument.

Voor zover de minister geen uitzonderingsgronden inroept en hij dit
inroepen behoorlijk in concreto motiveert, is ze ertoe gehouden de
gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken.

De Commissie wenst ten slotte de Minister het principe van de
gedeeltelijke openbaarmaking in herinnering te brengen, op grond
waarvan slechts informatie in een bestuursdocument die onder een
uitzonderingsgrond valt, aan de openbaarmaking kan worden onttrokken.
Alle andere informatie in een bestuursdocument dient vooralsnog
openbaar te worden gemaakt.




Brussel, 13 juli 2020.




   F. SCHRAM                                               K. LEUS
   secretaris                                             voorzitster