Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 13/07/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 juli 2020 ADVIES 2020-86 met betrekking tot het verkrijgen van informatie over coronabesmettingen in asielcentra in het bezit van Fedasil (CTB/2020/75) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 22 mei 2020 vraagt mevrouw X aan Fedasil om voor elk asielcentrum in België de volgende documenten/informatie bij voorkeur per e-mail in digitale vorm: - alle door Fedasil ontvangen rapporteringen van coronabesmettingen, sinds begin maart, zowel de bevestigde als vermoedelijke gevallen; - het aantal personen dat in quarantaine is geplaatst om verdere besmetting in die centra te voorkomen; - het aantal mensen dat in het ziekenhuis is opgenomen omwille van mogelijke coronabesmetting; - het aantal mensen dat overleden is aan corona (zowel de bevestigde als vermoedelijke gevallen); - het aantal mensen dat er sinds maart verblijft, met informatie waaruit valt af te leiden of er tijdens de coronacrisis noemenswaardige veranderingen zijn geweest in het aantal bewoners. 1.2. Bij e-mail van 25 mei 2020 bevestigt Fedasil de ontvangst van de aanvraag. 1.3. Bij e-mail van 17 mei 2020 meldt Fedasil dat ze niet kan ingaan op de vraag omdat “de enige verplichting van het Agentschap met betrekking tot het aantal Coronabesmettingen of -doden in opvangcentra erin bestaat deze cijfers over te maken aan Sciensano. Het publieke karakter van deze cijfers is beperkt tot hetgeen werd meegedeeld via de dagelijkse persconferenties. Daarbij werd niet gekozen om een onderscheid te maken tussen bewoners van opvangcentra van Fedasil en andere categorieën van personen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bewoners van woonzorgcentra.” 1.4. Bij e-mail bezorgt Fedasil achteraf aan de aanvraagster nog een nieuwe e-mail waarin de hiervoor vermelde weigeringsbeslissing is opgenomen, maar nu met een aangepaste onderwerpregel. 1.5. Bij e-mail van 16 juni 2020 verzoekt de aanvraagster Fedasil om haar weigeringsbeslissing te herzien. 3 1.6. Bij e-mail van 16 juni 2020 verzoekt de aanvraagster de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna: Commissie, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De verzoekster heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan Fedasil en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). 3. De gegrondheid van de aanvraag De Commissie wenst er Fedasil op te wijzen dat het voor de beslissing over de openbaarmaking van een bestuursdocument niet relevant is of er al dan niet een verplichting bestaat om informatie aan Sciensano te bezorgen. Het recht van toegang tot bestuursdocumenten geldt immers voor alle bestuursdocumenten waarover een federale administratieve overheid beschikt. Een bestuursdocument staat voor “alle informatie in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt” artikel 1, tweede lid, 2° van de wet van 11 april 1994. De Commissie wenst er de aanvraagster op te wijzen dat het recht van toegang tot bestuursdocumenten niet geldt ten aanzien van elke informatie. Deze informatie moet op een drager zijn gematerialiseerd. Bovendien rust op een administratieve overheid geen verplichting om informatie te verzamelen en bestuursdocumenten aan te maken om tegemoet te komen aan het verzoek van de aanvraagster. Wat hierna volgt, is slechts van toepassing voor zover de aanvraag betrekking heeft op bestaande bestuursdocumenten. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts 4 uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd. Voor zover Fedasil geen uitzonderingsgronden inroept en ze dit inroepen behoorlijk in concreto motiveert, is ze ertoe gehouden de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken. De Commissie wenst tot slot Fedasil het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking in herinnering te brengen, op grond waarvan slechts informatie in een bestuursdocument die onder een uitzonderingsgrond valt, aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Alle andere informatie in een bestuursdocument dient vooralsnog openbaar te worden gemaakt. Brussel, 13 juli 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster