Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 29/06/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 29 juni 2020 ADVIES 2020-70 met betrekking tot het verkrijgen van documenten met betrekking tot het toekomstig asielzoekersopvangcentrum in Kalmthout (CTB/2020/59) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 20 mei 2020 vraagt de heer X aan Fedasil om een kopie van volgende documenten: - de offerte die G4S indiende voor het beheer van het toekomstig asielzoekersopvangcentrum in Kalmthout; - het gunningsverslag waaruit blijkt dat G4S en niet een ander bedrijf of instantie de opdracht kreeg het toekomstig asielzoekersopvangcentrum uit te baten; - een document waaruit de aanvrager kan opmaken waarom juist de site waar men nu renovatie- en andere werken aan het uitvoeren is, de beste, minstens een goede, locatie is voor het toekomstig asielzoekersopvangcentrum; - de offerte van het Rode Kruis voor het beheer van het recent geopend asielzoekersopvangcentrum in Beveren 1.2. Bij brief van 8 juni 2020 verstuurd bij e-mail van 11 juni 2020 bezorgt Fedasil aan de aanvrager haar beslissing: - Kopie van de offerte van G4S voor het opvangcentrum in Kalmthout: Het Agentschap beroept zich op de vertrouwelijkheid voorzien in artikel 6, 7° van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). Deze vertrouwelijkheid is noodzakelijk voor het beschermen van de kennis, expertise en de concurrentiële positie van G4S; - Kopie van het gunningsverslag: in bijlage is een niet- vertrouwelijke versie van het gunningsverslag opgenomen; - Kopie van een document waaruit de aanvrager kan opmaken waarom de site van Kalmthout een goede locatie is voor een opvangcentrum: die informatie is af te leiden uit de voorwaarden die gesteld werden in het bestek en de bijlage C van het bestek, samen gelezen met het gunningsverslag; - Kopie van de offerte van het Rode Kruis voor het beheer van het opvangcentrum te Beveren: de uitbating van het opvangcentrum te Beveren maakt geen voorwerp uit van een overheidsopdracht, maar kadert in de overkoepelende samenwerkingsovereenkomst tussen het Rode Kruis Vlaanderen en het Agentschap. Als bijlage bezorgt Fedasil de overeenkomst tot bezetting ter bede tussen het Rode Kruis Vlaanderen, de Regie der Gebouwen en het Agentschap. 3 1.3. Bij e-mail van 11 juni 2020 verzoekt de aanvrager dat Fedasil haar beslissing zou heroverwegen. Hij beklaagt er zich over dat bepaalde documenten niet de informatie bevatten die hij wenst te verkrijgen, dat het recht van toegang van inwoners waar het asielzoekersopvangcentrum geopend wordt, primeert boven het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld, dat bepaalde documenten niet werden bezorgd zoals de “Compte rendu des interviews et éventuelles autres annexes” en “een kopie van de offerte van het Rode Kruis voor het beheer van het opvangcentrum te Beveren”. Bovendien vraagt hij om bijkomende informatie. 1.4. Bij e-mail van 11 juni 2020 verzoekt de aanvrager de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna: Commissie, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De verzoeker heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan Fedasil en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994. Nochtans moet de Commissie opmerken dat dit enkel het geval is voor zover de aanvrager bepaalde documenten of bepaalde informatie in een bepaald bestuursdocument zoals vermeld in zijn aanvraag niet heeft ontvangen. Dit advies heeft geen betrekking op de bijkomende vragen die de aanvrager in zijn verzoek tot heroverweging heeft vermeld en die dus niet in zijn initiële aanvraag lagen vervat. Deze moeten immers worden beschouwd – voor zover ze aanwezig zijn in een bestuursdocument – als een nieuwe aanvraag waar Fedasil over een termijn van dertig dagen beschikt om haar beslissing ter kennis te brengen. Dit advies heeft evenmin betrekking op het bestaan van eventuele specifieke transparantieverplichtingen zoals die uit andere wetgeving voortvloeit. 4 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd. De Commissie wenst vooreerst op te merken dat het recht van toegang tot bestuursdocumenten geen recht op om het even welke informatie inhoudt. De gevraagde informatie moet immers aanwezig zijn op een drager. Een administratieve overheid kan er niet toe worden verplicht om op grond van artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 informatie die tegemoetkomt aan de wensen van een aanvrager tot een bestuursdocument te verwerken. De Commissie stelt vast dat Fedasil in hoofdzaak artikel 6, § 1, 7° van de wet van 11 april 1994 inroept om bepaalde informatie in bepaalde bestuursdocumenten te weigeren. Deze bepaling luidt als volgt: “Een federale of niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument af, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de volgende belangen: (…) 7° het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld;” Deze uitzonderingsgrond kan niet zonder meer worden ingeroepen. Zo moet in de eerste plaats worden aangetoond dat de openbaarmaking effectief schade toebrengt aan het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de ondernemings- en fabricagegegevens die aan de overheid zijn meegedeeld. Dit moet in concreto worden gemotiveerd en niet zoals Fedasil heeft gedaan in abstracto. Uit de formulering van deze uitzonderingsgrond blijkt trouwens ook dat niet om het even wel economisch belang van derden door de wetgever is beschermd. 5 Vervolgens dient een belangenafweging plaats te vinden tussen enerzijds het algemeen belang dat gediend is met de openbaarmaking en anderzijds het beschermde belang. Fedasil laat na om die belangenafweging in concreto te verrichten. Het is niet zoals de aanvrager aangeeft dat het belang van de inwoners waar een asielzoekersopvangcentrum wordt ingericht automatisch primeert. De Commissie erkent dat het openbaar belang dat gediend is met de openbaarmaking in casu heel zwaar weegt maar de wetgever heeft door te voorzien in een limitatief aantal, beperkend te interpreteren uitzonderingsgronden evenzo andere belangen willen beschermen. Het komt dan ook in eerste instantie de bevoegde administratieve overheid, te dezen Fedasil toe om de beide belangen zorgvuldig af te wegen, zodat uit deze afweging in concreto blijkt of de openbaarmaking ofwel de (al dan niet gedeeltelijke) geheimhouding primeert. Brussel, 29 juni 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster