Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 29/06/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 29 juni 2020 ADVIES 2020-69 met betrekking tot het verkrijgen van een elektronische kopie van ongepubliceerde beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad met betrekking tot maatregelen ter bestrijding van corona en eventuele richtlijnen, omzendbrieven en interpretatieve nota’s (CTB/2020/58) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 16 april 2020 vraagt de heer X aan de Eerste Minister om “een elektronische kopie van de volgende documenten opgemaakt vanaf 1 februari 2020 tot heden: - de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad met betrekking tot de maatregelen ter bestrijding van corona en die impact hebben op burgers die niet in het Staatsblad of op internet werden gepubliceerd; - de richtlijnen, omzendbrieven en interpretatieve nota’s welke deze beslissingen duiden en of interpreteren.” 1.2. De aanvrager geeft aan dat hij een geautomatiseerde ontvangstbevestiging op zijn aanvraag heeft ontvangen zonder deze aan de Commissie te bezorgen. 1.3. Bij e-mail van 10 juni 2020 verzoekt de aanvrager wegens afwezigheid van een antwoord dat de Eerste Minister haar impliciete weigering zou heroverwegen. 1.4. Bij e-mail van 10 juni 2020 verzoekt de aanvrager de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna: Commissie, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De verzoeker heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de Eerste Minister en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in 3 concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd. De Commissie moet opmerken dat het recht van toegang enkel geldt ten aanzien van bestuursdocumenten die in het bezit zijn van de Eerste Minister en de FOD Kanselarij van de Eerste Minister. Voor zover de Eerste Minister of de FOD Kanselarij niet in het bezit is van de gevraagde bestuursdocumenten, wil de Commissie wijzen op artikel 5, tweede lid van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een administratieve overheid ertoe gehouden is om de verzoeker onverwijld in kennis stelt dat zij de gevraagde bestuursdocumenten niet in haar bezit heeft en ze deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die naar haar informatie het document onder zich heeft. Voor zover de Eerste Minister geen uitzonderingsgronden inroept en ze dit inroepen behoorlijk in concreto motiveert, is ze ertoe gehouden de gevraagde bestuursdocumenten die in haar bezit zijn of in het bezit van de Kanselarij aan de aanvrager te bezorgen. Tot slot wenst de Commissie nog te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan enkel informatie in een bestuursdocument aan de openbaarmaking kan worden onttrokken voor zover dit onder een uitzonderingsgrond valt. Alle andere informatie in een bestuursdocument dient openbaar te worden gemaakt. Brussel, 29 juni 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster