Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 29/06/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 29 juni 2020 ADVIES 2020-68 met betrekking tot het verkrijgen van een elektronische kopie van ongepubliceerde ministeriële omzendbrieven en richtlijnen en van de richtlijnen en nota’s van de Task Force GPI met betrekking tot de maatregelen ter bestrijding van corona (CTB/2020/57) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 16 april 2020 vraagt de heer X aan de minister van Binnenlandse Zaken om een elektronische kopie van volgende documenten: “• de eventuele ministeriële omzendbrieven en richtlijnen met betrekking tot de maatregelen ter bestrijding van corona van de Minister bevoegd voor Veiligheid van Binnenlandse Zaken die niet in het Staatsblad zijn verschenen; • de richtlijnen en nota’s van de Task Force GPI met betrekking tot de maatregelen ter bestrijding van corona, waarnaar o.a. in de ministeriële omzendbrief gpi 94 wordt verwezen”. 1.2. Bij e-mail van 7 mei 2020 antwoordt de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken dat het verzoek goed werd ontvangen en dat de antwoordtermijn met vijftien dagen wordt verlengd overeenkomstig artikel 6, § 5 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). Die verlenging wordt als volgt gemotiveerd: “Er zal niet aan uw aanvraag kunnen worden voldaan binnen de reguliere termijn van 30 dagen omwille van het hoge aantal documenten waarop uw aanvraag betrekking heeft en omwille van het hoge aantal prioritaire dossiers die door onze diensten moeten worden afgehandeld in het kader van de huidige coronacrisis.” 1.3. Bij e-mail van 11 mei 2020 verzoekt de aanvrager om toegang tot de eerder gevraagde documenten, maar nu vanaf 16 april tot 11 mei 2020. 1.4. Bij brief van 28 mei 2020 geeft de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken met betrekking tot de vraag naar de eventuele omzendbrieven en richtlijnen een overzicht van deze documenten die hij als bijlage voegt. Wat het aspect van de richtlijnen en nota’s van de Task Force van de Geïntegreerde Politie (hierna: GPI) betreft, benadrukt de minister “dat de operationele richtlijnen uitgevaardigd door de Task Force GPI geen officiële interpretatie inhouden van de bepalingen van het ministerieel besluit”. De Task Force van de GPI heeft trouwens niet de bevoegdheid om deze bepalingen op officiële wijze te interpreteren. Alles wat in deze operationele richtlijnen wordt vermeld is letterlijk overgenomen uit het ministerieel besluit en/of uit de FAQ van het Crisiscentrum. Deze richtlijnen hebben op zich geen wettelijke kracht. De 3 maatregelen worden gewoon onder de vorm van operatieorders vertaald. Als operatieorders, die ook interventiemodaliteiten en technieken beschrijven, zijn deze operationele richtlijnen niet bestemd voor het publiek. De openbaarmaking van deze operatieorders zou aan het publiek informatie kenbaar maken die uitsluitend door de politiediensten op het terrein mag worden gebruikt met het oog op de handhaving van de openbare orde en veiligheid (art. 6, § 1, 4°, van de wet van 11 april 1994 ) en het opsporen en vervolgen van strafbare feiten (art. 6, § 1, 5° van de wet van 11 april 1994). De openbaarmaking van deze operatieorders zou bijgevolg de efficiëntie van de politionele tussenkomst ernstig in het gedrang brengen, zowel wat betreft het repressieve als het preventieve aspect dat grotendeels op de sensibilisering van de burger steunt. De schade die door de openbaarmaking van de gevraagde informatie aan deze fundamentele belangen zou worden veroorzaakt, weegt niet op tegen het belang van de openbaarmaking van deze informatie. Daarenboven zijn de gegevens van deze richtlijnen onderworpen aan het beroepsgeheim in uitvoering van de artikelen 131 van de wet van 7 december 1998 ‘tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus’ en 458 van het strafwetboek (art. 6, § 2, 2° van de wet van 11 april 1994). In overeenstemming met de door de Nationale Veiligheidsraad genomen maatregelen, zijn de voormelde richtlijnen bovendien progressief, evolutief en niet definitief. Deze maatregelen evolueren immers niet enkel in functie van de door de Nationale Veiligheidsraad getroffen beslissingen, maar ook op basis van de ervaring en feedback van de politiediensten op het terrein, waardoor een constante aanpassing is vereist. De verspreiding kan daardoor aanleiding geven tot misvatting (art. 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994). 1.5. Bij brief van 10 juni 2020 verzoekt de aanvrager de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna: Commissie, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies niet-ontvankelijk is. De verzoeker heeft immers niet voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994. 4 Hij heeft enkel een verzoek om advies bij de Commissie ingediend. Voor zover hij toch een verzoek tot heroverweging aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken zou hebben bezorgd, dan nog heeft hij nagelaten een kopie hiervan aan de Commissie te bezorgen. Brussel, 29 juni 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster