Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 09/06/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 juni 2020 ADVIES 2020-52 met betrekking tot het verkrijgen van een overzicht van de verslagen van de Risk Management Group voor de periode 22/03/2020 tot 16/04/2020 (CTB/2020/41) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 17 april 2020 vraagt de heer X aan de woordvoerder van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu om “een overzicht van de verslagen van de Risk Management Group voor de periode 22/03/2020 tot 16/04/2020 [te verkrijgen]”. 1.2. Omdat de aanvrager geen reactie krijgt op zijn verzoek binnen de door de wet gestelde termijn dient hij bij e-mail van 29 mei 2020 bij de woordvoerder van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een verzoek tot heroverweging in. Bij e-mail van dezelfde dag verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna de Commissie, om een advies. 1.3. Bij nazicht van de documenten merkt de secretaris van de Commissie op dat bepaalde documenten nauwelijks leesbaar zijn en vraagt hij bij e-mail van 2 juni 2020 leesbare documenten op bij de aanvrager. 1.4. De aanvrager laat bij e-mail van 2 juni 2020 de Commissie weten dat de betrokken dienst zijn verzoek tot heroverweging die hij aanduidt als een ‘vraag tot herevaluatie’ heeft beantwoord enkele uren nadat hij zijn verzoek tot heroverweging en de adviesaanvraag aan de Commissie heeft gericht. Het verzoek tot inzage werd afgewezen. 1.5. Bij e-mail van 2 juni 2020 bericht de aanvrager aan de Commissie dat hij beslist heeft om in dit dossier geen verdere stappen te zetten. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De grondwetgever en de wetgever hebben gewild dat de procedure zo weinig mogelijk met formalisme omgeven zou zijn. De Commissie oordeelt dat in casu de verzoeker heeft voldaan aan de wettelijke vereiste van de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan de federale administratieve overheid en het verzoek om advies aan de Commissie zoals vastgelegd in artikel 8, § 2, van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). Toch wenst de Commissie de aanvrager erop te wijzen dat een verzoek tot openbaarmaking in beginsel rechtstreeks dient te worden gericht aan diegene die de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en 3 Leefmilieu juridisch kan vertegenwoordigen. Dit is in beginsel de bevoegde Minister behoudens delegatie. Een beslissing genomen door een niet bevoegde ambtenaar kan immers leiden tot een annulatie door de Raad van State. Aangezien de aanvrager zijn verzoek om advies aan de Commissie niet heeft ingetrokken, heeft zijn adviesaanvraag nog steeds een voorwerp en heeft de Commissie haar bevoegdheid behouden om in deze zaak een advies te verlenen. Ze wil daarbij opmerken dat afwijzing van de openbaarmaking niet kan worden beschouwd als een beslissing over het verzoek tot heroverweging omdat de administratieve beroepsprocedure maar toelaat dat een (eind)beslissing wordt genomen over het verzoek tot heroverweging wanneer de Commissie zich over de adviesaanvraag heeft uitgesproken en haar advies aan de aanvrager en de bevoegde administratieve overheid ter kennis heeft gebracht binnen een termijn van dertig dagen. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend moeten worden geïnterpreteerd (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten immers steeds beperkend worden geïnterpreteerd. Opdat de wet van 11 april 1994 van toepassing is, is vereist dat de gevraagde bestuursdocumenten bestaan. Voor zover deze niet bestaan, is de wet van 11 april 1994 niet van toepassing. Voor zover de bestuursdocumenten daarentegen bestaan, zijn ze wanneer geen bij wet voorziene uitzonderingsgronden worden ingeroepen en dit inroepen niet in concreto behoorlijk wordt gemotiveerd, openbaar. De Commissie wenst ten slotte te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie in een 4 bestuursdocument aan de openbaarmaking moet of kan worden onttrokken, voor zover bepaalde informatie omwille van een uitzonderingsgrond niet openbaar mag of kan worden gemaakt. Alle andere informatie in het betrokken bestuursdocument dient vooralsnog openbaar te worden gemaakt. Brussel, 9 juni 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster