Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 09/06/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 juni 2020 ADVIES 2020-47 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie de verklaring van de WHO omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19 en de adviezen van Celeval een uitleg over de cijfergegevens die uit deze documenten blijken en over de mate waarin zij de grondslag vormen van de genomen beslissingen (CTB/2020/36) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij brief van 10 mei 2020 vraagt de heer X aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Buitenlandse Handel om inzage te verlenen in de verklaring van de WHO “omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico en de verschillende adviezen van Celeval waarnaar in het Ministerieel Besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken van 18 maart 2020, en de navolgende ministeriële besluiten van 23 maart 2020, 17 april 2020 en 30 april 2020 [wordt verwezen]”. Hij vraagt bovendien om uitleg over de cijfergegevens die uit deze documenten blijken en over de mate waarin zij de grondslag vormen van de genomen beslissingen. In de e-mail waaraan de aanvraag als bijlage was bevestigd, vermeldt hij dat hij inzage, uitleg en een kopie van de betrokken documenten wil verkrijgen. 1.2. Bij e-mail van 15 mei 2020 verzoekt de aanvrager aan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, wanneer deze documenten ter beschikking worden gesteld. 3 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies niet ontvankelijk is want voorbarig. De Commissie is immers slechts bevoegd in het kader van het georganiseerd administratief beroep op grond van artikel 8, § 2, van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994). De Minister van Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Buitenlandse Handel beschikt op grond van artikel 6, § 5, van de wet van 11 april 1994 over dertig dagen om zijn beslissing over de al dan niet openbaarmaking ter beschikking te stellen van de aanvrager. Deze termijn kan eventueel worden verlengd met vijftien dagen. De Commissie stelt vast dat de bevoegde minister in casu nog geen beslissing heeft genomen waartegen een administratief beroep openstaat, noch werd de termijn voor het beantwoorden van de aanvraag overschreden. De Commissie wenst er de aanvrager bovendien op te wijzen dat een administratief beroep in het kader van de wet van 11 april 1994 vereist dat hij tegelijkertijd een verzoek tot heroverweging indient bij de betrokken minister en een verzoek om advies tot de Commissie richt. Hij dient de Commissie in het bezit te stellen van een kopie van alle communicatie die op de zaak betrekking heeft. Brussel, 9 juni 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster