Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 27/04/2020
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 27 april 2020 ADVIES 2020-34 met betrekking tot de toegang tot de aanbestedingsdocumenten tussen het Agentschap Fedasil en 4Gs over het tijdelijk opvangcentrum in Kalmthout (CTB/2020/23) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 13 februari 2020 vraagt de heer X om een kopie van de aanbestedingsdocumenten tussen het Agentschap Fedasil en 4Gs Care over het tijdelijk opvangcentrum in Kalmthout te ontvangen. 1.2. Bij e-mail van 18 februari 2020 antwoordt Fedasil dat Fedasil als federaal agentschap verantwoording aflegt over zijn uitgaven aan de regering. Al deze uitgaven worden vooraf goedgekeurd door de Inspecteur van Financiën en achteraf gecontroleerd door het Rekenhof, dat op zijn beurt verslag uitbrengt aan het Parlement. 1.3. Bij e-mail van 18 februari 2020 reageert de aanvrager door te stellen dat dit geen antwoord is op zijn vraag en hij herhaalt zijn vraag. 1.4. Bij e-mail van 10 maart 2020 wijst de aanvrager dat hij binnen de 20 kalenderdagen op zijn vraag een antwoord dient te ontvangen en dreigt met het instellen van een beroep. 1.5. Bij e-mail van 13 maart 2020 stelt Fedasil dat het beschikt over een termijn van 30 dagen, verlengbaar met 15 dagen. Fedasil verlengt de termijn met 15 dagen gezien de complexiteit van het dossier. 1.6. Bij e-mail van 27 maart 2020 meldt Fedasil dat het de aanvrager niet het volledige gunningsverslag kan overmaken op grond van vertrouwelijkheid en de wet op rechtsbescherming. Het Agentschap is ingegaan op de offerte van G4S betreffende een opvangcentrum in Kalmthout en bevestigde dit aan G4S op 4 februari 2020. Deze offerte gaat om 120 plaatsen aan een prijs van 52, 83 euro excl. BTW per plaats per dag. Het gaat hier om een offerte en niet om de reële kostprijs. De werken op de site zijn inmiddels stilgelegd wegens de COVID-19-maatregelen. 1.7. Bij e-mail van 30 maart 2020 stelt de aanvrager dat hij het niet eens is met de weinige informatie die hij heeft verkrijgen en dat het toch mogelijk moet zijn om een niet-vertrouwelijke versie van het gunningsverslag over te maken. Bij e-mail van dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie, om een advies. 3 1.8. Omdat de toegestuurde e-mails niet alle informatie bevatten, vraagt de secretaris van de Commissie bij e-mail van 30 maart 2020 om ze volledig aan de Commissie te bezorgen. 1.9. Bij e-mail van 30 maart 2020 ontvangt het secretariaat van de Commissie een volledige kopie van de verstuurde e-mailboodschappen. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie stelt vast dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de gelijktijdigheid van het verzoek tot heroverweging aan Fedasil en het verzoek om advies aan de Commissie, zoals bepaald in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994). 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uitzonderingsgronden moeten steeds beperkend worden geïnterpreteerd. De verwijzing naar “vertrouwelijkheid en de wet op rechtsbescherming” vormen geen afdoende motivering in de zin van de wet van 11 april 1994. De wet van 11 april 1994 bevat een aantal uitzonderingsgronden die na hetzij een algemeen belangtest (artikel 6, § 1), hetzij een schadetest (artikel 6, § 2) leidt tot het feit dat de betrokken informatie in een bestuursdocument als vertrouwelijk moet worden geacht op het moment van de aanvraag. Fedasil moet echter aantonen welke uitzondering van toepassing is door de voorwaarden die aan een uitzonderingsgrond verbonden zijn in concreto behoorlijk te motiveren. 4 Evenmin is duidelijk wat “de wet op rechtsbescherming” is en als een dergelijke wet bestaat welke (specifieke) uitzonderingsbepaling wordt ingeroepen en, in voorkomend geval, waarom die te dezen ook van toepassing zou zijn. Het staat niet aan de aanvrager noch aan de Commissie om dienaangaande veronderstellingen te maken. Verder moet in concreto worden aangetoond of de voorwaarden die gesteld worden om deze uitzonderingsgrond in te roepen, vervuld zijn. De beslissing van Fedasil mist elke grond van concrete motivering zoals dit vereist is op grond van de wet van 11 april 1994 in combinatie met de wet van 29 juli 1991 ‘betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen’. Tot slot, wenst de Commissie te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie aan de openbaarheid kan worden onttrokken voor zover een bepaalde uitzonderingsgrond hierop van toepassing is. Alle andere informatie in een bestuursdocument dient echter openbaar te worden gemaakt. Het inroepen en in concreto motiveren van een uitzonderingsgrond leidt er dan ook meestal niet toe dat een bestuursdocument in zijn geheel aan de openbaarmaking kan worden onttrokken. Brussel, 27 april 2020. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster