Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 19/08/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 19 augustus 2019 ADVIES 2019-82 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van een studie of het resultaat van een rondvraag over het openstellen van het park aan het Koninklijk Paleis te Laken en het mailverkeer tussen de Regie der Gebouwen en derden hierover (CTB/2019/76) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 10 juli 2019 vraagt de heer X aan de Regie der Gebouwen om “een kopie van de studie of het resultaat van een rondvraag rond het openstellen van (een deel van) het park aan het Koninklijk Paleis te Laken voor de bevolking en het mailverkeer tussen de Regie der Gebouwen en derden met betrekking tot de studie of de rondvraag”. 1.2. Bij e-mail van 17 juli 2019 antwoordt de Regie der Gebouwen hierover het volgende: “De intern vertrouwelijke nota over de eigendomssituatie van de verschillende percelen die betrekking hebben op het Koninklijk domein en het mailverkeer met betrekking tot die nota zouden tot misvatting aanleiding kunnen geven omdat de eigendomssituatie voor wat betreft de gebeurlijke gedeeltelijke openstelling overruled wordt door de regeling in de wet van 27 november 2013 ‘houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip’ waarbij in artikel 6 is voorzien dat het Koninklijk Paleis te Brussel en het Koninklijk Kasteel van Laken, beide toebehorend aan het patrimonium van de Federale Staat, worden ter beschikking gesteld van de Koning voor de uitoefening van Zijn hoge ambt. Op grond van artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (“bestuursdocument, waarvan de openbaarmaking om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven”) kunnen we u dan ook geen inzage geven in deze interne bestuursdocumenten.” 1.3. Omdat hij het niet eens is met die afwijzing, dient verzoeker op 17 juli 2019 per e-mail een verzoek tot heroverweging in bij de Regie der Gebouwen. Diezelfde dag verzoekt hij ook de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genaamd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. Zoals de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: de wet van 11 april 1994) voorschrijft heeft de aanvrager zijn verzoek om advies aan de Commissie en het verzoek tot heroverweging aan de Regie der Gebouwen tegelijkertijd ingediend. 3 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie stelt vast dat de Regie der Gebouwen de aanvraag afwijst op grond van artikel 6, § 3, 1° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een federale administratieve overheid de openbaarmaking mag afwijzen in de mate dat de vraag een bestuursdocument betreft, waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven. De Commissie wenst op te merken dat een zogenaamde interne vertrouwelijke nota van een document geen onafgewerkt document is. Dat een nota vertrouwelijk en intern genoemd wordt, heeft op zich geen enkele relevantie voor de openbaarmaking van het bestuursdocument. De vertrouwelijkheid van een bepaald document kan slechts worden afgeleid uit de uitzonderingsgronden aanwezig in artikel 6, §§ 1, 2 en 3, 2° van de wet van 11 april 1994. En zelfs dan is voor wat de uitzonderingsgronden vermeld in artikel 6, §§ 1 en 3, 2° betreft het vertrouwelijk karakter op zich niet voldoende om de openbaarmaking af te wijzen. De Regie der Gebouwen moet immers aantonen dat het document onafgewerkt is en dat dit onafgewerkt karakter aanleiding tot misvatting geeft. De Commissie wenst in dit verband te verwijzen naar haar advies uit eigen beweging nr. 2018-105 over deze uitzonderingsgrond dat via haar website kan worden geraadpleegd (www.bestuursdocumenten.be). Ook kan niet beweerd worden dat het gevoerde e-mailverkeer als onafgewerkt kan worden gekwalificeerd. De Regie der Gebouwen kan enkel de toegang tot de gevraagde documenten weigeren voor zover zij andere uitzonderingsgronden inroept en ze dit inroepen behoorlijk in concreto motiveert. 4 De Commissie wenst er de Regie der Gebouwen op te wijzen dat over de niet-openbaarmaking van bestuursdocumenten op grond van de wet van 11 april 1994 enkel een beslissing kan worden genomen door diegene die namens de betrokken administratieve overheid gemachtigd is een beslissing te nemen. Brussel, 19 augustus 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster