Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 1/04/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 april 2019 ADVIES 2019-28 met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot het volledige dossier van een bepaalde persoon (CTB/2019/23) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij brief van 1 februari 2019 vraagt de heer X om in naam en voor rekening van mevrouw Y inzage en afschrift te krijgen van: - Alle pv’s, verslagen en andere documenten die betrekking hebben op mevrouw Kaoutar Y, meer bepaald deze in verband met of naar aanleiding van de gebeurtenissen van 11 juli 2018 en die in het bezit zijn van de PZ Brussel Hoofdstad-Elsene; - In alle correspondentie, e-mailverkeer en andere documenten uitgewisseld tussen de PZ Brussel Hoofdstad Elsene enerzijds en de Dienst Vreemdelingenzaken, de Staatsveiligheid (of andere al dan niet overheidsdiensten) m.b.t. mevrouw Y op 11 juli 2018; - Van alle mogelijke bestuursdocumenten in het bezit van de PZ Brussel Hoofdstad-Elsene waarin de precieze locatie en het adres is opgenomen waar mevrouw Y zich bevond tussen het ogenblik van haar ‘ontvoering’ 11 juli 2018 omstreeks 12 u tot 21 u (dus gedurende ongeveer 9 uur) toen ze naar de Koningsstraat 202 A werd gebracht. Verzoeker wenst dienaangaande dan ook inzage in en afschrift van alle relevante pv’s, verslagen en documenten. 1.2. Met een brief van 1 februari 2019 bezorgt de aanvrager aan de Lokale Politie Brussel Hoofdstad-Elsene de volmacht van mevrouw Y om in haar naam en voor haar rekening informatie op te vragen. Die volmacht heeft hij van mevrouw Y ontvangen op 30 januari 2019. Dit mandaat omvat het volgende: “- consulter et recevoir une copie du dossier complet et tout document administratif qui est en possession de la zone de police Bruxelles Capitale Ixelles concernant la mandante madame Kaoutar Y, - consulter et recevoir une copie de toute la correspondance entre la zone de police Bruxelles Capitales Ixelles et la Sûreté de l’Etat, la police fédérale ou l’Office des étrangers concernant madame Kaoutar Y, - recevoir et entretenir toute correspondance administrative concernant le dossier de la mandante et concernant la mandante, - et, de façon générale, effectuer toute les démarches utiles à la sauvegarde des intérêts de la mandante. » 3 1.3. De Lokale Politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene weigert de toegang tot de gevraagde documenten omdat de genoemde feiten het voorwerp uitmaken van een gerechtelijk dossier en dat bijgevolg geen enkel administratief dossier werd gegenereerd noch opgesteld dat aan de aanvrager uit hoofde van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) kan worden meegedeeld. 1.4. Omdat hij het niet eens is met dit standpunt dient hij bij brief van 20 maart 2019 een verzoek tot heroverweging in bij de Politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene. Bij e-mail van dezelfde dag bezorgt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van oordeel dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De verzoeker heeft immers het verzoek tot heroverweging aan de Lokale Politie Brussel Hoofdstad-Elsene en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd ingediend zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 voorschrijft. 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Documenten die in rechtstreekse relatie staan tot een opsporings- of gerechtelijk onderzoek zijn gerechtelijke documenten. De toegang tot deze documenten wordt niet geregeld door de wet van 11 april 1994, maar door het wetboek van Strafvordering. De Commissie moet evenwel vaststellen dat de aanvrager ook andere documenten vraagt dan deze die door de Politiezone Brussel Hoofdstad- Elsene zijn aangemaakt in het kader van een opsporings- of gerechtelijk onderzoek, maar ook tot o.m. documenten die werden verkregen of werden verstuurd met andere administratieve diensten. Voor zover zij bestaan, moeten ze worden geacht bestuursdocumenten te zijn en in zoverre ze geen deel uitmaken van het gerechtelijk dossier. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op de toegang tot bestuursdocumenten wil de Commissie benadrukken dat artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 principieel het recht van toegang 4 tot alle bestuursdocumenten huldigen. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overwegingen B.2.1 en B.2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Het Grondwettelijk Hof heeft er bovendien op gewezen dat wanneer de Grondwetgever artikel 32 van de Grondwet heeft aangenomen, is onderstreept dat de uitzonderingen op dat recht in beginsel een onderzoek geval per geval van de verschillende belangen vereisen: “telkens (moet) in concreto het belang van de openbaarmaking (…) worden afgewogen tegen het belang beschermd door een uitzonderingsgrond” (Parl.St., Kamer, 1992-1993, nr. 839/1, p. 5). (Grondwettelijk Hof arrest 167/2018, overweging B.7.4). Verder stelt het Hof dat als wezenlijk wordt beschouwd “dat steeds in concreto moet kunnen worden beoordeeld of de aanvraag om inzage in een bestuursdocument al dan niet kan worden ingewilligd” (Grondwettelijk Hof arrest nr. 167/2018 van 29 november 2018, overweging B.13.3). Voor zover bepaalde van de gevraagde documenten als bestuursdocumenten moeten worden gekwalificeerd moet de Politiezone Brussel Hoofdstuk-Elsene de aanvrager meedelen of ze bestaan. Bestaan ze niet, dan is de aanvraag zonder voorwerp wat dit betreft. Bestaan ze evenwel, dan moet toegang tot deze documenten worden gegeven tenzij een of meer uitzonderingsgronden kunnen worden ingeroepen en dit inroepen in concreto kan worden gemotiveerd. Brussel, 1 april 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster