Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 4/11/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 4 november 2019 ADVIES 2019-140 met betrekking tot het verkrijgen van een antwoord op twee vragen (CTB/2019/135) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij brief van 30 juli 2019, aangetekend verstuurd op 1 augustus 2019, vraagt de heer X aan het RIZIV de volgende vragen: I. Op welke wetgeving (KB of interpretatieregel van de nomenclatuur) baseert de administratie zich om een onderscheid te maken tussen de zorgverstrekker, die nog, zijn eigen patiënten verzorgt voor dringende zaken in het weekend, en de zorgverstrekker op de wachtpost of tijdens de officiële wachtdienst, wat het gebruik van het nomenclatuurnummer 102410 betreft? II. Volgens welke principe van gelijkberechtiging kan men verklaren dat een bepaalde zorgverstrekker die ook beantwoordde aan het, door de administratie gehanteerde, criterium: “met minstens 750 raadplegingen op zaterdag, waarvan meer dan 20 procent gepaard ging met de attestering van het codenummer 102410 en dit terwijl hij niet van wacht was!”, géén briefwisseling op voorhand kreeg in het kader van een informatie- en preventiecampagne, maar daarentegen een grondige doorlichting én bovendien zelfs gesanctioneerd wordt, terwijl 77 andere zorgverstrekkers vooraf een brief krijgen in het kader van die “informatie- en preventiecampagne”? 1.2. Bij e-mail van 11 september 2019 maakt de aanvrager er het RIZIV attent op dat hij nog geen reactie heeft ontvangen van het RIZIV. 1.3. Bij e-mail van 11 september 2019 antwoordt het RIZIV dat als gevolg van een mindere personeelsbezetting tijdens de vakantieperiode, er nog geen antwoord werd geformuleerd en dat het de bedoeling is zo snel als redelijk mogelijk is, zal gebeuren. 1.4. Bij e-mail van 28 oktober 2019 dient de aanvrager bij het RIZIV een ‘verzoek tot heroverweging’ in bij het RIZIV. Bij brief van dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna de Commissie, om een advies. 2. De beoordeling van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies niet_ontvankelijk is. De Commissie stelt immers vast dat de e-mail van 11 september 2019 3 moet beschouwd worden als een verzoek tot heroverweging. De wetgever heeft in artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) immers geen andere voorwaarden gesteld dan dat de aanvrager schriftelijk te kennen geeft dat hij moeilijkheden ondervindt om toegang te krijgen tot de eerder gevraagde bestuursdocumenten. In dat geval vereist de wetgever dat de aanvrager tegelijkertijd een verzoek om advies indient bij de Commissie. Dit is in casu niet het geval geweest. De aanvrager heeft slechts op 28 oktober 2019 een nieuw verzoek tot heroverweging aan het RIZIV gericht en tegelijkertijd een verzoek om advies gevraagd aan de Commissie, op het moment waarop een stilzwijgende beslissing tot stand was gekomen over het eerste verzoek tot heroverweging. In dit geval is de Commissie hoe dan ook niet meer bevoegd. De Commissie moet bovendien opmerken dat de wet van 11 april 1994 slechts een recht van toegang tot bestuursdocumenten toekent en geen recht op informatie op een vraag, te dezen een (juridische) vraag die hij wil beantwoord zien. Op grond van de wet van 11 april 1994 kan van een administratieve overheid niet worden afgedwongen dat zij een nieuw document tot stand zou brengen om tegemoet te komen aan een vraag om informatie. Brussel, 4 november 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster