Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 4/11/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 4 november 2019 ADVIES 2019-129 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van het fiscaal dossier (CTB/2019/124) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij brief van 20 augustus 2019 vragen meesters Frank Vandewalle en Marian Vanden Broeck optredend namens de bvba Vastgoedplus en de nv Eddy Mandelings aan de FOD Financiën om inzage van het volledige administratief dossier. 1.2. Bij e-mail van 21 augustus 2019 weigert de FOD Financiën de inzage van het administratief dossier “aangezien het onderzoek nog lopende is”. Bovendien wordt verwezen naar artikel 6, § 3, 1° en 4°, van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994). 1.3. Bij e-mail van 21 augustus 2019 meldt meester Vandewalle dat hij het niet eens is met de weigering tot inzage. 1.4. Bij brief van 23 augustus 2019 dienen de aanvragers ‘een verzoek tot heroverweging’ in bij de FOD Financiën. Daarin wordt gesteld dat de aanvragers verzoeken om inzage tot en afschrift te verkrijgen van het integrale administratief dossier van cliënten, inclusief alle stukken die de bedrijfsvisitatie zijn voorafgegaan (hierin begrepen doch niet beperkt tot het verzoekschrift aan de politierechter waarin wordt verzocht om een machtiging tot huisvisitatie en de onderliggende stukken ter staving van dit verzoek, alsook de kwestieuze klacht met eventuele bijlagen)”. Bij brief van dezelfde dag vragen zij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genaamd, om een advies. 1.5. De Commissie beslist over de adviesaanvraag op haar vergadering van 5 september 2019 en brengt vervolgens haar advies 2019-103 ter kennis aan de aanvragers. De Commissie oordeelde dat het verzoek om advies deels niet ontvankelijk was, omdat bij de eerste aanvraag enkel om inzage werd verzocht, maar niet om een afschrift van de gevraagde bestuursdocumenten 1.6. Bij aangetekende brief van 19 september 2019 betekende de FOD Financiën haar beslissing over het verzoek tot heroverweging aan de aanvragers. 3 1.7. Op 1 oktober 2019 werd door het advocatenkantoor per e-mail verzocht om op 4 oktober 2019 de fiscale dossiers te kunnen inzien. Op vraag van het advocatenkantoor werd de inzage verplaatst naar 9 oktober 2019. 1.8. Naar aanleiding van de inzage in het fiscaal dossier op 9 oktober 2019 vroeg de advocaat, meester Joke Brabants, om een kopie van de documenten. Tijdens de uitoefening van het inzagerecht erkent de aanvraagster dat ze inzage heeft verkregen tot alle documenten in het fiscaal dossier met uitzondering van de klacht die aanleiding vormt voor het onderzoek en het analyseverslag door het E-auditteam Antwerpen. Ze vermeldt dat ze geen kopies heeft verkregen. 1.9. Uit het pv dat de FOD Financiën naar aanleiding van de uitoefening van het inzagerecht opmaakte, blijkt dat de advocaat de vraag stelde om kopieën te maken met de smartphone, iets wat door de aanvraagster zelf wordt ontkend. 1.10. Bij e-mail van 16 oktober 2019 dient de aanvraagster een verzoek tot heroverweging bij de FOD Financiën. Bij e-mail van dezelfde dag vraagt zij de Commissie opnieuw om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies niet ontvankelijk is. Rekening moet immers worden gehouden met het feit dat de aanvraag om inzage betrekking heeft op de initiële vraag van 20 augustus 2019. Hierbij werd een procedure doorlopen waarbij als gevolg van de beslissing op het verzoek tot heroverweging inzage werd verleend die werd uitgevoerd op 9 oktober 2019. De Commissie wenst bovendien op te merken dat een aanvrager niet via het vragen van kopies nadat hij reeds een eindbeslissing van de administratieve overheid heeft gekregen over een verzoek tot heroverweging over het verkrijgen van inzage in diezelfde documenten, de Commissie kan verplichten zich uit te spreken over de verstrekte eindbeslissing van 19 september 2019 over het verzoek tot heroverweging. De Commissie heeft immers op 5 september 2019, dit is voorafgaand aan de eindbeslissing, haar advies 2019-103 verleend. 4 Tegen de eindbeslissing over het verzoek tot heroverweging van 19 september 2019 staat derhalve slechts een annulatieberoep open bij de Raad van State. Tot slot moet de Commissie vaststellen dat ook het verzoek om het verkrijgen van kopies onderworpen is aan de voorwaarden zoals die zijn opgelegd in de wet van 11 april 1994. Dit betekent dat dergelijke aanvraag schriftelijk moet gebeuren, wat in casu niet het geval is geweest nu die aanvraag niet in de initiële aanvraag van 20 augustus 2019 lag vervat. De administratieve beroepsprocedure in het kader van de wet van 11 april 1994 kan slechts worden ingezet wanneer er een oorspronkelijke aanvraag werd ingediend in overeenstemming met artikel 5 van de wet van 11 april 1994. De Commissie moet dan ook besluiten dat het verzoek om advies niet ontvankelijk is. Brussel, 4 november 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster