Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 17/10/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 17 oktober 2019 ADVIES 2019-126 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van de voorgelegde vragen, van de antwoorden van betrokkene op de gestelde vragen en van de correcte antwoorden (CTB/2019/121) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 30 juli 2019 vraagt de heer X aan de afgevaardigde van de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) bij de RSZ of Selor al dan niet voorziet in de mogelijkheid om volledige inzage te verkrijgen van de door hem afgelegde test – Specifieke Module Bevordering B – Deel 1 waaraan hij op vrijdag 21 juni 2016 bij Selor deelnam en waarvan Selor hem op donderdag 18 juli 2019 het resultaat meedeelde. Hieronder verstaat de heer X volledige inzage van de te beantwoorden vragen, zijn antwoorden op die vragen evenals de correcte antwoorden op de test. Bovendien vraagt hij uitdrukkelijk een kopie van deze documenten. Daarnaast stelt hij ook volgende vragen: “- Kan mij bevestigd worden dat bij aanvang van de test, op het mij ter beschikking gestelde computerscherm, werd meegedeeld dat er bij wat als een foutief antwoord zou worden beschouwd, dit tot geen verlies van punten zou leiden, en dat er dus geen sprake was van een penalisatie van een foutief antwoord? - Graag een uitgebreide bespreking van de wijze waarop de test verbeterd werd, zowel wat betreft de exacte weging van de normatieve als de ipsatieve berekeningen, en de uitgebreide, duidelijke, pertinente en draagkrachtige motivering van de aan mij toegekende score. - Graag een zo uitgebreid als mogelijk duidelijk feedbackrapport met betrekking tot de door mij gegeven antwoorden.” 1.2. In haar antwoord van 9 augustus 2019 antwoordt de afgevaardigde van de FOD BOSA bij de RSZ dat het mogelijk is om een test-inzage aan te vragen bij Selor. Tijdens de inzage van de situationele beoordelingstesten kunnen de kandidaten hun test bekijken evenals de door hen gegeven antwoorden. Zij hebben echter geen toegang tot de correcte antwoorden op de testen. Deze testen evalueren de redeneervaardigheid van kandidaten en voorspellen de gedragstendensen die kandidaten vertonen in hun functie. Het betreft geen kennistesten waarop men kan slagen mits een uitgebreide voorbereiding. De redeneervaardigheden en gedragsmatige competenties kunnen niet worden ingestudeerd maar worden ontwikkeld gedurende de loopbaan mede door de opgedane ervaringen. Indien de kandidaten tijdens een inzage toegang zouden hebben tot de correcte antwoorden, zou dit de doelstelling van de testen, met name het voorspellen en evalueren van de competenties en vaardigheden ondermijnen bij een volgende testafname. In werkelijkheid zou Selor dan de technische kennis evalueren die kandidaten hebben over de test of de competenties. De aanvrager wordt verzocht te laten weten of 3 hij effectief een inzage wenst. Daarnaast krijgt de aanvrager ook een antwoord op zijn andere gestelde vragen. 1.3. Bij e-mail van 20 augustus 2019 dient de aanvrager een verzoek tot heroverweging in bij de afgevaardigde van BOSA bij de RSZ. Bij e-mail van dezelfde dag vraagt hij de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genaamd, om een advies. 1.4. In haar advies 2019-101 van 5 september 2019 verleent de Commissie in deze zaak een advies. 1.5. Bij e-mail van 3 oktober 2019 en bevestigd in een e-mail van 9 oktober 2019 weigert de FOD BOSA de toegang tot de gevraagde documenten en roept hierbij een nieuw argument in. 1.6. Bij e-mail van 7 oktober 2019 dient de aanvrager bij de afgevaardigde van de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) bij de RSZ een nieuw initieel verzoek in om hem tegen kostprijs een kopie te bezorgen van de test Specifieke Module Bevordering B – Deel I waaraan hij deelnam op vrijdag 21 juni 2019 en waarvan hij op 18 juli 2019 het resultaat ontving, namelijk een kopie van de voorgelegde vragen, een kopie van zijn antwoorden op de gestelde vragen, alsook een kopie van wat als de correcte antwoorden worden beschouwd. 1.7. Bij e-mail van 10 oktober 2019 weigert de afgevaardigde van de FOD BOSA de toegang in de vorm van een kopie en motiveert ze haar weigering door te verwijzen naar de argumentatie aangehaald in het antwoord op het verzoek tot heroverweging op de eerste initiële aanvraag en die het volgende inhoudt: “Indien we na iedere test de vragen en antwoorden zouden vrijgeven, en bijgevolg iedere test slechts éénmaal zouden kunnen gebruiken, zou dit overeenkomen met een jaarlijks budget van minimaal 360.000 euro (het jaar wordt niet voltooid). Deze kostprijs heeft slechts betrekking op deze test. Binnen onze organisatie werken we met een veelvoud aan tests voor de verschillende selectieproeven binnen de verschillende niveaus. Ons budget stelt ons helaas niet in staat om dergelijke uitgaven te doe(n).” De aanvrager wordt enkel toegestaan om inzage te krijgen in zijn antwoorden op de gestelde vragen tijdens de test. 4 1.8. Omdat hij het niet eens is met dit standpunt dient de aanvrager bij e- mail van 11 oktober 2019 een verzoek tot heroverweging in bij de afgevaardigde van de FOD BOSA bij de RSZ. Bij e-mail van dezelfde dag verzoekt hij de Commissie om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is voor zover het betrekking heeft op het verkrijgen van een afschrift van de gevraagde bestuursdocumenten. Het verzoek tot heroverweging bij de afgevaardigde van de FOD BOSA bij het RSZ en het verzoek om advies aan de Commissie zijn zoals de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) voorschrijft, gelijktijdig ingediend. 3. De gegrondheid van de aanvraag Uit de rechtspraak van de Raad van State blijkt dat een aanvrager steeds een nieuwe aanvraag kan indienen. De Commissie heeft echter eerder al geoordeeld dat zij slechts een nieuw advies uitbrengt in die nieuwe procedure als dit ook nuttig is. In casu oordeelt de Commissie dat dit het geval is omdat de FOD BOSA een argument inroept dat zij nog niet eerder heeft beoordeeld. Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Uit de brief van de FOD BOSA van 9 oktober 2019 blijkt dat de auteursrechten van de test aan de FOD BOSA toebehoren. Het bestaan van auteursrechten op de test kan bijgevolg niet worden ingeroepen om de toegang in de vorm van een kopie te weigeren. 5 De Commissie wenst erop te wijzen dat in de beslissing van de FOD BOSA van 10 oktober 2019 slechts impliciet worden verwezen naar een uitzonderingsgrond in de wet van 11 april 1994, namelijk het feit dat als de test slechts éénmaal zou kunnen worden gebruikt dit zou overeenkomen met een jaarlijks budget van minimaal 360.000 euro en dat het budget van de FOD BOSA dergelijke uitgaven niet toelaat. In de mate de FOD BOSA zich aldus beroept op artikel 6, § 1, 6° van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een administratieve overheid een vraag om toegang moet afwijzen wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar krediet. Het inroepen van deze uitzonderingsgrond strekt ertoe dat elke vorm van toegang wordt uitgesloten en laat niet toe dat een kopie zou worden toegestaan en evenmin dat inzage wordt verleend in de correcte antwoorden. De ingeroepen uitzonderingsgrond kan echter niet zomaar worden ingeroepen. Deze kan slechts worden ingeroepen wanneer er een belangenafweging plaatsvindt die inhoudt dat de betrokken administratieve overheid moet nagaan of het algemeen belang dat gediend is met de openbaarmaking niet opweegt tegen het beschermde belang. Deze belangenafweging moet behoorlijk in concreto worden gemotiveerd. De Commissie moet erop wijzen dat met betrekking tot de toegang tot het openbaar ambt in combinatie met artikel 10 en 11 van de Gw. het gehanteerde systeem moet toelaten dat burgers voldoende kunnen nagaan of de resultaten van testen op een objectieve wijze werden verkregen, dat die testen effectief betrouwbare uitspraken doen over de eigenschappen, vaardigheden en competenties die toebehoren aan de diegene die een test heeft afgelegd. Competenties zijn bovendien geen statisch gegeven. Personen die een test afleggen met het oog op een bevordering moeten de kans krijgen om te groeien en hun competenties verder te ontwikkelen, wat inhoudt dat zij informatie moeten verkrijgen om na te gaan in welke competenties zij tekortschieten en welke zij verder dienen te ontwikkelen om in aanmerking te komen voor een bepaald ambt of voor een bevordering. De hoogte van het bedrag is op zich niet voldoende om het ingeroepen belang te laten prevaleren. Brussel, 17 oktober 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster