Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 23/09/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 23 september 2019 ADVIES 2019-114 met betrekking tot het verkrijgen van een PV waarbij illegale reclame voor een website zonder vergunning werd aangebracht op een bus van De Lijn werd vastgesteld (CTB/2019/109) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging en bij e-mail van 13 september 2019 vragen meesters Karel Janssens en Jeff Keustermans namens de NV Rocoluc en de NV European Amusement Company om een kopie te bezorgen van het PV waarbij illegale reclame voor een website zonder vergunning (www.wincasinos.nl) aangebracht op een bus van De Lijn werd vastgesteld op grond van artikel 4, § 2, van de Kansspelwet, de beslissing van de Kansspelcommissie over deze inbreuk en alle andere documenten die in het licht van deze feiten werden opgesteld (briefwisseling met de aanbieder in kwestie, notulen van de vergaderingen van de Kansspelcommissie over deze kwestie, enz.). 1.2. Bij e-mail van 16 september 2019 antwoordt de voorzitter van de Kansspelcommissie aan de aanvragers het volgende: “inzage van een dossier van het parket = parket bevoegd”. 1.3. Bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging en bij e-mail van 19 september 2019 dienen de aanvragers bij de Kansspelcommissie een verzoek tot heroverweging in. Hierin verduidelijken ze dat ze geen inzage wensen in een eventueel dossier van het parket. Dezelfde dag vragen zij via e-mail en bij aangetekende brief aan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genaamd, om een advies. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is Het verzoek tot heroverweging bij de Kansspelcommissie en het verzoek om advies aan de Commissie zijn zoals artikel 8, § 2 van de wet van 11 april 1994 voorschrijft, gelijktijdig ingediend. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts 3 uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). Los van de vaststelling dat het antwoord door de Kansspelcommissie aan de rechtzoekende bijzonder kort is, kan de toestemming voor de toegang tot bestuursdocumenten in het bezit van een federale administratieve overheid niet worden verleend door het parket. Het parket is enkel bevoegd om toestemming te geven voor de toegang van de documenten die het in zijn bezit heeft en waarop de regels van het Wetboek van Strafvordering van toepassing zijn. De Kansspelcommissie kan dan ook niet verwijzen naar het parket voor bestuursdocumenten die zij zelf in haar bezit heeft. Ze kan enkel de toegang weigeren wanneer zij één of meer uitzonderingsgronden inroept en dit inroepen behoorlijk in concreto motiveert. In casu kan worden gedacht aan artikel 6, § 2, 2°, van de wet van 11 april 1994 dat als volgt luidt: “Een federale of niet-federale administratieve overheid wijst de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument, die met toepassing van deze wet is gedaan, af, wanneer de openbaarmaking van het bestuursdocument afbreuk doet […] 2° aan een bij wet ingestelde geheimhoudingsverplichting” in combinatie met artikel 28quinquies, § 1, van het Wetboek van Strafvordering. In voorkomend geval moet in concreto worden gemotiveerd dat de openbaarmaking schade toebrengt aan het in artikel 28quinquies, § 1, van het Wetboek van Strafvordering ingestelde geheim van het opsporingsonderzoek. Eventueel kan de Kansspelcommissie ook een beroep doen op artikel 6, § 1, 5°, van de wet van 11 april 1994 op grond waarvan een federale of niet- federale administratieve overheid de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijst, wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een van de volgende belangen […] 5° de opsporing of vervolging van strafbare feiten. Deze uitzonderingsgrond kan evenwel enkel worden ingeroepen na een concrete belangenafweging in concreto tussen enerzijds het belang dat gediend is met de openbaarmaking en het belang dat wordt beschermd. 4 Het is aan de Kansspelcommissie om te beoordelen of zij van mening is dat nog andere uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen. De Commissie wenst de Kansspelcommissie ten slotte te wijzen op het principe van de gedeeltelijke openbaarmaking op grond waarvan slechts informatie in een bestuursdocument aan de openbaarmaking kan worden onttrokken die onder een uitzonderingsgrond valt. Alle andere informatie in een bestuursdocument moet vooralsnog openbaar worden gemaakt. Brussel, 23 september 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster