Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 14/01/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 januari 2019 ADVIES 2019-11 met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot documenten m.b.t. bedrijven met tegoeden in Libië (CTB/2019/6) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 5 december 2018 vragen de heer Wim Van den Eynde en mevrouw Katrien Kubben namens de VRT aan de Minister van Buitenlandse Zaken om volgende documenten: 1) Een brief met referentie DR/FDK/MB/iwt/033.120 op datum van 1 augustus 2012, die gestuurd is vanuit zijn ambt naar de regering van Libië, waarbij verzocht werd een oplossing te zoeken voor Belgische bedrijven die nog gelden tegoed hadden van de Libische overheid; 2) een lijst van bedrijven die in 2011, na de val van het Khadafi- regime omwille van lopende contracten of op basis van andere gronden geld moesten ontvangen van de Libische overheid. 1.2. Omdat zij geen reactie ontvangen van de Minister van Buitenlandse Zaken, dienen de aanvragers bij e-mail van 8 januari 2019 een verzoek tot heroverweging in bij de Minister van Buitenlandse Zaken gedateerd op 9 januari 2019. Bij e-mail van 8 januari 2018 vragen zij ook om een advies van de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 1.3. Omdat een kopie van het oorspronkelijk verzoek ontbreekt, verzoekt het secretariaat van de Commissie op 9 januari 2019 dat de aanvragers het ontbrekende document zo snel mogelijk bezorgen aan de Commissie. 1.4. De aanvragers bezorgen de Commissie het ontbrekende document op 11 januari 2019. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvragers hebben immers tegelijkertijd hun verzoek tot heroverweging aan de Minister van Buitenlandse Zaken en het verzoek om advies aan de Commissie ingediend zoals de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna: wet van 11 april 1994) dit vereist. 3 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst vooreerst op te merken dat artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 slechts van toepassing zijn op bestaande documenten. Het is dan ook maar in zoverre de gevraagde lijst van bedrijven bestaat dat de toegang kan worden afgedwongen. Er rust op de Minister van Buitenlandse Zaken geen verplichting om deze lijst aan te maken. Voor het overige wijst de Commissie er de Minister op dat voor zover hij geen uitzonderingsgronden inroept dan wel dit inroepen niet behoorlijk en in concreto motiveert, hij ertoe is gehouden de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken. Brussel, 14 januari 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster