Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 14/01/2019
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 januari 2019 ADVIES 2019-10 met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot documenten m.b.t. beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (CTB/2019/5) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij e-mail van 29 november 2018 vragende heer Wim Van den Eynde en mevrouw Katrien Kubben namens de VRT aan de Minister van Buitenlandse Zaken om volgende documenten: 1) De beleidsnota’s en beslissingen die de minister van Buitenlandse Zaken sinds december 2011 heeft opgesteld in het kader van de uitvoering van de EU Verordening 204/2011 (2 maart 2011) en EU Verordening 2016/44 (18 januari 2016), betreffende de beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië; 2) De communicatie met mensen van de Relex Sanctie groep, adviesorgaan van de Europese Raad, voor zover die betrekking had op de toepassing van deze verordeningen; 3) een lijst van bedrijven die in 2011, na de val van het Khadafi- regime omwille van lopende contracten of op basis van andere gronden geld moesten ontvangen van de Libische overheid. 1.2. Omdat zij geen reactie ontvangen van de Minister van Buitenlandse Zaken, dienen de aanvragers bij e-mail van 8 januari 2019 een verzoek tot heroverweging in bij de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij e-mail van diezelfde dag vragen zij ook om een advies van de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de aanvraag De Commissie is van mening dat de adviesaanvraag ontvankelijk is. De aanvragers hebben immers tegelijkertijd hun verzoek tot heroverweging aan de Minister van Buitenlandse Zaken en het verzoek om advies aan de Commissie ingediend zoals de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (hierna: wet van 11 april 1994) dit vereist. 3. De gegrondheid van de aanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden 3 ingeroepen die zich bevinden in artikel 6 van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst vooreerst op te merken dat artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 slechts van toepassing zijn op bestaande documenten. Het is dan ook maar in zover de gevraagde lijst van bedrijven bestaat dat de toegang kan worden afgedwongen. Er rust op de Minister van Buitenlandse Zaken geen verplichting om deze lijst aan te maken. Verder wijst de Commissie erop dat wat documenten van Europese instellingen of adviesorganen van de Europese Instellingen betreft, er rekening moet worden gehouden met artikel 5 van verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 ‘inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie’ op grond waarvan het volgende geldt: “Wordt van een lidstaat een document gevraagd dat hij in zijn bezit heeft en dat van een instelling afkomstig is, dan raadpleegt hij de betrokken instelling, om een besluit te kunnen nemen, waardoor het doel van deze verordening niet in gevaar komt – tenzij het duidelijk is dat het document wel of niet wordt vrijgegeven. De lidstaat kan het verzoek ook doorgeleiden aan de betrokken instelling”. Wat dit laatste aspect betreft, is het echter naar Belgisch recht niet mogelijk om de aanvraag door te verwijzen, aangezien op grond van de wet van 11 april 1994 elke administratieve overheid ertoe gehouden is zelf een beslissing te nemen voor bestuursdocumenten waarover ze beschikt. Bovendien kunnen enkel uitzonderingsgronden in de wet van 11 april 1994 worden ingeroepen om de toegang eventueel te weigeren en niet de uitzonderingsgronden aanwezig in de verordening nr. 1049/2001 die overigens enkel van toepassing is op de Europese instellingen en organen. Voor het overige wenst de Commissie er de Minister op te wijzen dat in zoverre hij geen uitzonderingsgronden inroept dan wel dit inroepen niet 4 behoorlijk en in concreto motiveert, hij ertoe is gehouden de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te maken. Brussel, 14 januari 2019. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster