Cadas > Cada fédérale > Publicité de l'administration > Avis
Date: 12/07/2018
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 12 juli 2018 ADVIES 2018-90 met betrekking tot het verkrijgen van bepaalde informatie (CTB/2018/87) 2 1. Een overzicht 1.1. Bij aangetekende brief van 30 mei 2018 vraagt meester Philippe Vande Casteele, namens zijn cliënt, de heer X aan de FOD Binnenlandse Zaken om te vernemen wie in het Rijksregister de informatie heeft ingevoerd dat de heer J. Stevens zou zijn getrouwd met Ulmrich Iris Hildegard, huwelijk afgesloten te Heidelberg en waarom dit is gebeurd. Hij vraagt ook om een grondig onderzoek te voeren over dit inlassen van ‘valse’ gegevens en vraagt in kennis te worden gesteld van de bevindingen. 1.2. Bij brief van 29 juni 2018 ontvangt de aanvrager van de FOD Binnenlandse Zaken een omstandig antwoord op zijn vraag dat uiteenzet hoe de gegevens bij vergissing in het Rijksregister werden ingevoegd. 1.3. Bij aangetekende brief van 9 juli 2018 dient de aanvrager een verzoek tot heroverweging in bij de FOD Binnenlandse Zaken. Diezelfde dag richt hij ook een verzoek om advies aan de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten, afdeling openbaarheid van bestuur, hierna Commissie genoemd. 2. De ontvankelijkheid van de adviesaanvraag De Commissie is van oordeel dat het verzoek om advies ontvankelijk is. De aanvrager heeft immers voldaan aan de wettelijke vereiste van artikel 8, § 3 van de wet van 11 april 1994 ‘betreffende de openbaarheid van bestuur’ (hierna: wet van 11 april 1994) aangezien het verzoek tot heroverweging aan de FOD Binnenlandse Zaken en het verzoek om advies aan de Commissie tegelijkertijd werden ingediend 3. De gegrondheid van de adviesaanvraag Artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 huldigen principieel het recht van toegang tot alle bestuursdocumenten. De toegang tot bestuursdocumenten kan slechts worden geweigerd wanneer één of meer uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen die zich bevinden in artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 11 april 1994 en dit inroepen in concreto en op pertinente wijze kan worden gemotiveerd. Slechts uitzonderingsgronden die bij wet zijn opgelegd kunnen worden ingeroepen en bovendien geldt dat ze 3 beperkend geïnterpreteerd moeten worden (Arbitragehof, arrest nr. 17/97 van 25 maart 1997, overweging B.2.1 en 2.2 en Arbitragehof, arrest nr. 150/2004 van 15 september 2004, overweging B.3.2). De Commissie wenst erop te wijzen dat artikel 32 van de Grondwet en de wet van 11 april 1994 slechts een recht van toegang tot bestuursdocumenten toekent en geen recht op informatie die specifiek vereist dat opzoekingen zouden gebeuren om een antwoord te geven op die vraag. De Commissie is van mening dat de vraag op de wijze waarop ze is geformuleerd, niet onder het toepassingsgebied van de wet van 11 april 1994 valt en bijgevolg niet gegrond is. Brussel, 12 juli 2018. F. SCHRAM K. LEUS secretaris voorzitster